ECLI:NL:RBROT:2006:AX6796

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
228941 / HA ZA 04-3349
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake vermeerdering van eis door Eneco Energie Retail B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 mei 2006 een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Eneco Energie Retail B.V. en een gedaagde partij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde, die niet langer door een procureur werd vertegenwoordigd, mogelijk niet op de hoogte was van de conclusie van repliek en de akte houdende vermeerdering van eis. Dit is in strijd met artikel 130 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat een eiser zijn eis niet kan veranderen als de gedaagde niet in het geding is opgekomen. De rechtbank heeft daarom Eneco in de gelegenheid gesteld om een akte in het geding te brengen waaruit blijkt dat de gedaagde op de hoogte is gesteld van de vermeerdering van eis en het tussenvonnis. De zaak is vervolgens naar de rol verwezen voor overlegging van een exploit van betekening aan de gedaagde, met kennisgeving van een nieuwe roldatum. De rechtbank heeft benadrukt dat de gedaagde zich opnieuw een procureur moet stellen indien hij op de akte wenst te reageren. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is een belangrijke stap in de procedure, waarbij de rechten van de gedaagde worden gewaarborgd.

Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 228941 / HA ZA 04-3349
Uitspraak: 24 mei 2006
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ENECO ENERGIE RETAIL B.V., als rechtsopvolgster onder algemene titel van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ENECO MIXED HOLDING CONSUMENTEN B.V., als rechtsopvolgster onder algemene titel van de naamloze vennootschap N.V. ENECO ENERGIE, althans een van haar rechtsvoorgangsters,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
procureur mr. J.G.M. Roijers,
- tegen -
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur eerst mr. F.L. van der Eerden,
thans niet langer ten processe vertegenwoordigd.
Partijen worden hierna aangeduid als "Eneco" respectievelijk "[gedaagde]".
1. Het verdere verloop van het geding
1.1 De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
- tussenvonnis d.d. 21 december 2005 en de daaraan ten grondslag liggende
stukken;
- conclusie van repliek tevens akte houdende vermeerdering van eis, met producties.
2. De verdere beoordeling
2.1 Bij tussenvonnis is Eneco in de gelegenheid gesteld om te repliceren. Bij repliek heeft Eneco de door [gedaagde] gevoerde verweren betwist. Tevens heeft zij haar eis vermeerderd. De rechtbank begrijpt dat de eis thans als volgt luidt:
a. de overeenkomst te ontbinden;
b. gedaagde te bevelen mee te werken aan het meenemen van de meetinrichting in het pand aan de [straat] te [gemeente] en in het pand aan de [straat] te [gemeente] en werknemers van eiseres hiertoe toe te laten;
c. gedaagde te veroordelen tot betaling van € 9.579,48 vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten ad € 768,- en betaling van het maandelijkse voorschotbedrag van € 323,-;
d. gedaagde te veroordelen in de kosten van de procedure.
2.2 Op grond van artikel 130 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) is een eiser niet bevoegd zijn eis te veranderen indien een gedaagde niet in het geding is opgekomen. Aan deze bepaling ligt de gedachte ten grondslag dat moet worden vermeden dat een gedaagde tot iets veroordeeld wordt waarvan hij niet weet en niet kan weten dat en waarom het gevorderd is. Het onderhavige geval is niet wezenlijk anders dan de gevallen waarop artikel 130 lid 3 Rv ziet. Weliswaar is [gedaagde] bij de eerste roldatum in het geding verschenen, doch per 26 oktober 2005 heeft zijn procureur zich onttrokken. Bij gebreke van een procureur moet het ervoor worden gehouden dat [gedaagde] geen kennis draagt van de conclusie van repliek tevens akte houdende vermeerdering van eis; uit de stukken blijkt niet dat hij daarvan wél op de hoogte is. Ingevolge artikel 130 lid 3 Rv zal de rechtbank de zaak naar de rol verwijzen voor overlegging van een exploit van betekening aan [gedaagde] van de akte houdende vermeerdering van eis en dit vonnis, onder kennisgeving van een nieuwe roldatum. Voor een dergelijke rolwijziging is temeer reden nu de rechtbank in haar tussenvonnis (in r.o. 4.2) heeft overwogen dat [gedaagde] in de gelegenheid zal worden gesteld om te dupliceren. De rechtbank merkt op dat indien [gedaagde] op de akte wenst te reageren zich opnieuw een procureur voor hem dient te stellen.
3. De beslissing
De rechtbank,
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 14 juni 2006 ten einde Eneco in de gelegenheid te stellen een exploit van betekening aan [gedaagde] van de akte houdende vermeerdering van eis en dit vonnis, onder kennisgeving van een nieuwe roldatum, in het geding te brengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Verkerk.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
1748/544