ECLI:NL:RBROT:2006:AX1471

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/6043
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

WOZ-heffing bij langdurige leegstand en renovatie van onroerende zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 maart 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Bouw- en Renovatieteam Vlaardingen B.V. en de gemeente Vlaardingen over de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2003. De gemeente had aan eiseres een aanslag opgelegd van € 263,94 voor het gebruik van de onroerende zaak aan de Hoogstraat 48 te Vlaardingen. Eiseres, die zich bezighoudt met het aannemen en uitvoeren van burgerlijke en utiliteitswerken, betwistte de aanslag en stelde dat het pand niet gebruiksklaar was en al lange tijd leegstond, omdat de renovatie was stilgelegd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de onroerende zaak door eiseres niet als beleggings- of speculatieobject werd aangehouden en dat er geen aansluitingen op nutsvoorzieningen aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van gebruik in de zin van de Gemeentewet, omdat eiseres de onroerende zaak ter beschikking hield voor een toekomstige gebruiker en deze niet daadwerkelijk gebruikte. De rechtbank verwierp het standpunt van de gemeente dat de eigenaar in geval van langdurige leegstand en stillegging van renovatie als gebruiker moet worden aangemerkt.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde de aanslag en de uitspraak van de gemeente, en bepaalde dat de gemeente het door eiseres betaalde griffierecht van € 37,-- diende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. L.A.C. van Nifterick, in aanwezigheid van griffier J.S. Kortland, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige kamer
Registratienummer: OZB 05/6043-NIFT
Uitspraakdatum: 30 maart 2006
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 26 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouw- en Renovatieteam Vlaardingen B.V., statutair gevestigd te Vlaardingen, eiseres,
gemachtigde J. van Gastel, tevens directeur van eiseres,
en
het Hoofd van de sectie Belastingen van de gemeente Vlaardingen, verweerder,
1. Ontstaan en loop van het geding
Met dagtekening 29 april 2005 heeft verweerder aan eiseres voor het jaar 2003 ter zake van het gebruik van de onroerende zaak Hoogstraat 48 te Vlaardingen (hierna: de onroerende zaak) een aanslag in de onroerende-zaakbelastingen opgelegd naar een bedrag van € 263,94 (aanslagnummer 2679460).
Tegen deze aanslag heeft eiseres bij brief van 12 mei 2005 een bezwaarschrift ingediend.
Bij de uitspraak op bezwaar met dagtekening 16 juni 2005 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en de aanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen deze uitspraak bij brief van 21 juli 2005 een beroepschrift ingediend.
Met toestemming van partijen heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft zij het onderzoek gesloten.
2. Feiten
2.1 Eiseres drijft een onderneming die zich bezig houdt met het aannemen en uitvoeren van burgerlijke en utiliteitswerken.
2.2 De onroerende zaak staat eiseres krachtens eigendom ter beschikking. Het betreft een in het historische centrum van Vlaardingen gelegen voormalig winkelpand. In het kader van het zogenoemde project Hoogstraat-Buizengat zou dit centrum ingrijpend worden gewijzigd. In 2001 of 2002 heeft eiseres een vergunning tot bewoning van de onroerende zaak aangevraagd, die door de gemeente Vlaardingen is verleend. Eiseres is gestart met het renoveren van de onroerende zaak.
2.3 Sinds de verkrijging wordt de onroerende zaak door eiseres niet als beleggings- of speculatieobject aangehouden.
3. Geschil
3.1 In geschil is het antwoord op de vraag of de aanslag terecht aan eiseres is opgelegd. Het antwoord van eiseres luidt ontkennend, dat van verweerder bevestigend.
3.2 Eiseres heeft ter ondersteuning van haar standpunt het volgende - kort en zakelijk weergegeven - aangevoerd. De onroerende zaak beschikt niet over aansluitingen op nutsvoorzieningen zodat het pand niet gebruiksklaar is. De onroerende zaak staat al lange tijd leeg. De renovatie is reeds vóór de aanvang van het belastingjaar stil gelegd. Er is nog steeds geen geschikte huurder/koper gevonden.
3.3 Verweerder heeft daartegenover het volgende gesteld.
Uit het beroepschrift van eiseres valt af te leiden dat het object nog gerenoveerd wordt. Indien een eigenaar van een bestaand, bruikbaar object feitelijk de beschikking over dat object heeft en deze met het oog op gebruik door een ander, opknapt of verbouwt, wordt de eigenaar aangemerkt als gebruiker. Ook in geval van langdurige leegstand en het stil liggen van een renovatie moet de eigenaar van de onroerende zaak als gebruiker worden aangemerkt. Een groot deel van de aan de Hoogstraat gelegen panden wordt bewoond en natuurlijke leegstand is onvermijdelijk.
4. Overwegingen
4.1 Ingevolge artikel 220, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet en de daarmee overeenkomende bepaling van artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening onroerende-zaakbelastingen Vlaardingen 2003 wordt een gebruikersbelasting geheven van degene die naar de omstandigheden beoordeeld bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht gebruikt.
4.2 Onder gebruik in de zin van vorenvermelde bepalingen wordt verstaan het metterdaad bezigen van een onroerende zaak ter bevrediging van de eigen behoefte. De rechtbank is van oordeel dat daarvan in het onderhavige geval geen sprake is. De onroerende zaak wordt te koop/huur aangeboden, zodat eiseres de onroerende zaak ter beschikking houdt voor een toekomstige gebruiker.
4.3 Daaraan kan niet afdoen de stelling van verweerder dat een groot deel van de aan de Hoogstraat gelegen panden wordt bewoond en dat natuurlijke leegstand onvermijdelijk is.
4.4 De stelling van verweerder, dat in geval van langdurige leegstand en het stil liggen van een renovatie, de eigenaar van de onroerende zaak tevens als gebruiker moet worden aangemerkt, vindt geen steun in het recht.
4.5 Uit het vorenoverwogene volgt dat het beroep gegrond is.
4.6 De rechtbank acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb, nu dergelijke kosten zijn gesteld noch gebleken.
5. Beslissing
De rechtbank,
recht doende:
verklaart het beroep gegrond,
vernietigt de uitspraak waarvan beroep alsmede de aanslag,
bepaalt dat de gemeente Vlaardingen aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 37,--
vergoedt.
Deze uitspraak is vastgesteld door mr. L.A.C. van Nifterick. De beslissing is op 30 maart 2006 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van J.S. Kortland als griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend
aan partijen verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag; dan wel
- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.
N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.
Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.
Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.