ECLI:NL:RBROT:2006:AV8862

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
511106 en 520115
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.F. Lubberink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot gijzeling van getuige in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 21 maart 2006, is een verzoek gedaan door de partij Dronk Bedrijfswagen-Onderdelen B.V. om een getuige in gijzeling te nemen, omdat deze niet was verschenen op een getuigenverhoor. De kantonrechter, mr. W.F. Lubberink, heeft dit verzoek afgewezen. De zaak betreft twee procedures met de nummers 511106 en 520115, waarbij Dronk als eiseres in reconventie en gedaagde in conventie optreedt. De getuige was meerdere keren opgeroepen, maar verscheen niet, ondanks twee bevelen tot medebrenging. De kantonrechter oordeelde dat gijzeling alleen aan de orde is als een ter zitting verschenen getuige weigert zijn verklaring af te leggen, en niet wanneer een getuige niet verschijnt. Het verzoek om opnieuw een bevel tot medebrenging van de getuige werd eveneens afgewezen, omdat dit zou leiden tot onredelijke vertraging in de procedure. De beslissing werd genomen na een zitting op 16 februari 2006, waar het verzoek werd ingediend. De kantonrechter heeft de enquête aan de zijde van Dronk gesloten en de zaak verwezen naar de rolzitting van 5 april 2006, waar Dronk schriftelijk moet concluderen na enquête.

Uitspraak

uitspraak: 21 maart 2006
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
BESLISSING ex artikel 173 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
in de zaak met nummer 511106 van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie in zaak 511106],
woonplaats: [woonplaats],
eiser in conventie bij exploot van dagvaarding van 28 oktober 2003,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. L.J. van Rooijen te Rotterdam,
-- tegen --
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Dronk Bedrijfswagen-Onderdelen B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. G.J. Burgert te Rotterdam,
en in de zaak met nummer 520115 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Dronk Bedrijfswagen-Onderdelen B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie bij exploot van dagvaarding van 23 december 2003,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. G.J. Burgert te Rotterdam,
-- tegen --
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie in zaak 520115],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. L.J. van Rooijen te Rotterdam,
op het verzoek van mr. G.J. Burgert namens partij Dronk, gedaan op de zitting van 16 februari 2006, bestemd voor het horen van getuigen aan de zijde van partij Dronk, om de niet verschenen getuige [getuige] (op kosten van partij Dronk) in gijzeling te stellen, totdat hij alsnog aan zijn verplichting zal hebben voldaan (artikel 173 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Partijen blijven hierna aangeduid worden als ‘Dronk, ‘[eiser in conventie, verweerder in reconventie in zaak 511106]’ en ‘[gedaagde in conventie, eiser in reconventie in zaak 520115]’.
De getuige [getuige] wordt hierna aangeduid als ‘[getuige]’.
Uit de processtukken blijkt, voor zover thans van belang, het navolgende:
- bij tussenvonnis van 12 januari 2005 is Dronk toegelaten tot het leveren van bewijs;
- Dronk heeft bij akte te kennen gegeven bewijs te willen leveren door het horen van 10 getuigen;
- bij brief van 18 mei 2005 heeft Dronk 9 getuigen aangezegd, waaronder de getuige [getuige];
- voor de zitting van 2 juni 2005 is getuige [getuige] per exploit opgeroepen;
- getuige [getuige] is niet verschenen op de zitting van 2 juni 2005;
- op die zitting zijn 5 getuigen gehoord, waaronder [eiser in conventie, verweerder in reconventie in zaak 511106] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie in zaak 520115];
- bij brief van 29 juni 2005 heeft Dronk afgezien van het horen van 1 getuige, van wie wel een schriftelijke verklaring is overgelegd;
- het getuigenverhoor aan de zijde van Dronk is voortgezet op de zitting van 6 juli 2005;
- toen zijn 2 getuigen gehoord;
- getuige [getuige] is door Dronk ook voor deze zitting per exploit opgeroepen, doch niet verschenen;
- [eiser in conventie, verweerder in reconventie in zaak 511106] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie in zaak 520115] hebben vervolgens afgezien van het horen van getuigen in contra-enquête;
- op verzoek van Dronk heeft de kantonrechter de medebrenging van getuige [getuige] bevolen tegen de zitting van 22 september 2005;
- omdat getuige [getuige] niet in zijn woning werd aangetroffen is hij op de zitting van 22 september 2005 niet door de openbare macht voor de kantonrechter gebracht;
- op verzoek van Dronk, wier gemachtigde telefonisch contact had gehad met getuige [getuige], die hem had toegezegd te zullen verschijnen, is andermaal een bevel medebrenging afgegeven, nu voor de zitting van 16 februari 2006;
- Dronk heeft getuige [getuige] bij exploit van 8 februari 2006 voor die zitting opgeroepen;
- de openbare macht heeft getuige [getuige] opnieuw niet thuis aangetroffen en heeft hem dus ook voor de zitting van 16 februari 2006 niet voor de kantonrechter kunnen brengen;
- Dronk heeft vervolgens verzocht dat getuige [getuige] in gijzeling wordt genomen;
- [eiser in conventie, verweerder in reconventie in zaak 511106] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie in zaak 520115] hebben zich daartegen verzet.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de gijzeling als bedoeld in artikel 173 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering eerst aan de orde als een ter zitting verschenen getuige weigert zijn verklaring af te leggen. Het is niet een middel dat kan worden toegepast indien een getuige niet is verschenen.
Voor zover (de gemachtigde van) Dronk bedoeld heeft om, indien zijn verzoek tot gijzeling zou worden geweigerd, andermaal te vragen een bevel tot medebrenging van getuige [getuige] af te geven, dan wordt ook dat verzoek niet gehonoreerd.
Na twee vergeefse pogingen is aannemelijk dat ook een derde poging nutteloos zal blijken.
Ook het belang van de waarheidsvinding rechtvaardigt een derde bevel tot medebrenging niet. Nog te minder omdat de gemachtigde van Dronk heeft verklaard dat de getuige [getuige] telefonisch tegen hem heeft gezegd dat hij “naar het hem uitkwam het een of juist het tegendeel daarvan zou kunnen verklaren” althans woorden van die strekking.
In ieder geval verzet het belang van partijen, althans van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie in zaak 520115] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie in zaak 511106], zich tegen verdere pogingen de getuige [getuige] ter zitting een verklaring te laten afleggen, gelet op de tijd die daarmee onvermijdelijk is gemoeid en die, gelet op de staat van het geding, een onredelijke vertraging zal meebrengen.
Dus wordt het verzoek van Dronk afgewezen.
De beslissing
in beide zaken:
De kantonrechter:
wijst af het verzoek van Dronk om te bevelen dat getuige [getuige] in gijzeling zal worden gesteld, en, voor zover dat verzoek is gedaan, tevens om opnieuw een bevel tot medebrenging van getuige [getuige] tegen een nadere terechtzitting af te geven;
sluit de enquête aan de zijde van Dronk;
verwijst de zaak naar de rolzitting van de sector kanton van woensdag 5 april 2006
te 10.00 uur, opdat Dronk dan schriftelijk concludeert na enquête.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.F. Lubberink en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.