ECLI:NL:RBROT:2006:AV4979

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
702837
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.C.W.M. Dekkers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van de koopsom voor brillen en de juridische consequenties van niet-afhalen

In deze zaak heeft eiseres, de vennootschap onder firma Pearle Opticiens, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die twee brillen had besteld maar deze niet heeft afgehaald. De vordering betreft betaling van de koopsom van € 373, vermeerderd met wettelijke rente. Gedaagde heeft betwist dat hij tot betaling gehouden is, met de stelling dat zijn ogen zodanig zijn verslechterd dat hij niets meer aan de brillen heeft. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de brillen niet zijn afgeleverd en dat volgens artikel 7:26 lid 2 BW betaling moet geschieden ten tijde en ter plaatse van de aflevering. Dit roept de vraag op of gedaagde verplicht is tot betaling, gezien de omstandigheden van de consumentenkoop.

De kantonrechter heeft in zijn voorlopig oordeel aangegeven dat de verkoper, Pearle, twee opties heeft: aandringen op nakoming of stellen dat gedaagde in verzuim is gekomen met de inontvangstneming van de brillen. De zaak is vervolgens verwezen naar de openbare rolzitting voor uitlaten aan de zijde van Pearle over de vraag of de brillen nog steeds niet zijn afgeleverd en de juridische consequenties daarvan. De kantonrechter heeft verder aangegeven dat hij op de overige stellingen van partijen later zal ingaan. Het vonnis is gewezen op 9 maart 2006 en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

zaaknummer: 702837 CV EXPL 06-6197
uitspraak : 9 maart 2006
VONNIS VAN DE RECHTBANK ROTTERDAM
sector kanton
in de zaak van:
de vennootschap onder firma
PEARLE OPTICIENS,
gevestigd te Ridderkerk,
eiseres,
gemachtigde: mr. J. Wats, gerechtsdeurwaarder te Spijkenisse,
tegen
[gedaagde],
wonende te Rotterdam,
gedaagde,
verschenen bij zijn echtgenote [gemachti[gedaagde].
Partijen worden hierna aangeduid als Pearle, respectievelijk [gedaagde].
1. Het verloop van de procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- inleidend exploot van dagvaarding van 30 januari 2006, met producties;
- conclusie van antwoord.
2. Het geschil en de beoordeling ervan
2.1. Pearle heeft gevorderd dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van € 373,=, vermeerderd met de wettelijke rente over € 305,= vanaf 14 oktober 2004 tot de dag der al algehele voldoening, een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
Aan haar vordering heeft Pearle ten grondslag gelegd dat zij op 22 april 2004 twee brillen aan [gedaagde] heeft verkocht voor een bedrag van € 305,= en dat betaling van de koopprijs is uitgebleven.
2.2. [gedaagde] heeft de vordering betwist.
Waar hij stelt dat nergens voor getekend is, kan hem deze stelling niet baten omdat overeenkomsten als de voorliggende ook mondeling kunnen worden aangegaan. Uit de bij de dagvaarding gevoegde stukken - waarvan de inhoud door [gedaagde] niet is weersproken - valt af te leiden dat dit laatste het geval is.
2.3. [gedaagde] heeft verder nog gesteld dat zijn ogen zodanig zijn verslechterd dat hij in feite niets meer aan deze brillen ‘zou hebben’. Dit laatste lijkt erop te duiden dat de brillen nog immer niet zijn opgehaald, hetgeen in overeenstemming is met de inhoud van de fax van de echtgenote van [gedaagde] van 29 juni 2005, waarin staat te lezen: ‘Het lijkt mij dan ook verder niet van toepassing de bril echter af te halen, daar hij er geen gebruik van kan maken’.
Indien juist is dat de bestelde brillen nog immer niet zijn afgehaald, is het de vraag of [gedaagde] thans tot betaling van de koopsom gehouden is, nu in artikel 7:26 lid 2 BW is bepaald dat betaling moet geschieden ‘ten tijde en ter plaatse van de aflevering’. Voor de consumentenkoop – waarvan te dezen sprake is – geldt dan nog in het bijzonder dat vooruitbetaling van de (volledige) koopprijs in strijd is met het dwingend recht.
Onder dergelijke omstandigheden staan – naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter – aan de verkoper slechts twee wegen open: hij kan aandringen op nakoming, maar dan geldt het beginsel van ‘gelijk oversteken’. De verkoper kan ook het standpunt innemen dat de koper met de inontvangstneming van het verkochte in verzuim is komen te verkeren en alsdan de weg bewandelen die voor dit verzuim in de artikelen 7:32 e.v. BW is voorgeschreven.
2.4. De kantonrechter zal de zaak naar de rolzitting verwijzen voor uitlaten aan de zijde van Pearle over de vraag of de veronderstelling juist is dat de brillen nog immer niet zijn afgeleverd en, indien dit het geval is, over de juridische consequenties hiervan, die hierboven in een voorlopig oordeel zijn neergelegd.
2.5. Op de overige stellingen van partijen zal de kantonrechter zo nodig later ingaan.
3. De beslissing
De kantonrechter:
- verwijst de zaak naar de openbare rolzitting van 6 april 2006 te 10.00 uur
voor uitlaten aan de zijde van Pearle met het hierboven onder 2.4. weergegeven doel;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C.W.M. Dekkers en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.