ECLI:NL:RBROT:2006:AV3945
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig handelen van bestuurder jegens leasemaatschappij
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 januari 2006 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen IDM Leasemaatschappij B.V. en een gedaagde, die als bestuurder van een failliete besloten vennootschap (B.V.) werd aangesproken voor onrechtmatig handelen. De eiseres, IDM Leasemaatschappij B.V., had een lease-overeenkomst gesloten met de B.V. waarbij de B.V. een auto ontving. De gedaagde, als bestuurder van de B.V., had deze auto zonder toestemming van IDM verkocht, wat leidde tot een vordering van IDM op de gedaagde voor het bedrag van € 16.460,35, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de B.V. op 4 mei 2004 in staat van faillissement was verklaard en dat de gedaagde vanaf 1 juni 2003 bestuurder was. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde onrechtmatig had gehandeld door de auto te verkopen, aangezien IDM de eigenaar was en de B.V. geen toestemming had om de auto te vervreemden. De gedaagde had niet voldoende bewijs geleverd dat IDM toestemming had gegeven voor de verkoop.
De rechtbank verwierp het verweer van de gedaagde dat IDM misbruik van procesrecht maakte door de vordering niet ter verificatie in het faillissement in te dienen. De rechtbank oordeelde dat het indienen van een vordering bij de curator niet in de weg staat aan de mogelijkheid om een bestuurder aansprakelijk te stellen op grond van onrechtmatige daad.
Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld om aan IDM te betalen, inclusief wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.