ECLI:NL:RBROT:2006:AV3177

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
240487 / HA ZA 05-1750.
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen bestuursdwang en dwangbevelen inzake herstelwerkzaamheden aan pand

In deze zaak gaat het om een verzet tegen een dwangbevel dat is uitgevaardigd door de gemeente Rotterdam, waarbij de opposant, wonende te [woonplaats], verplicht werd herstelwerkzaamheden aan zijn pand uit te voeren. De opposant stelt dat hij in onderhandeling was met de gemeente en dat hij de meeste gebreken al had hersteld. De gemeente heeft echter aangetoond dat de door de opposant uitgevoerde werkzaamheden ondeugdelijk waren en heeft zelf de herstelwerkzaamheden laten uitvoeren. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De opposant had eerder bestuursdwangaanschrijvingen ontvangen, maar heeft niet voldaan aan de gestelde termijnen. De rechtbank oordeelt dat de gemeente bevoegd was om bestuursdwang toe te passen en dat de kosten van de herstelwerkzaamheden voor rekening van de opposant komen. De rechtbank volgt in grote lijnen de stellingname van de gemeente en stelt het dwangbevel buiten effect voor zover daarbij meer aan bestuursdwangkosten wordt ingevorderd dan € 35.098,52, vermeerderd met de wettelijke rente. De opposant wordt veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de gemeente.

Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 240487/HA ZA 05-1750.
Uitspraak: 15 februari 2006.
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[opposant],
wonende te [woonplaats],
opposant,
procureur mr. D.A. Harff,
advocaat mr. R.R.J. Dayala te Amstelveen,
- tegen -
de openbare rechtspersoon de
GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelend te Rotterdam,
geopposeerde,
procureur mr. R.W. van Harmelen,
advocaat mr. S. Borger te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als “[opposant]” respectievelijk “de gemeente”.
1. Het verloop van het geding
1.1
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 11 mei 2005, met producties;
- conclusie van antwoord d.d. 19 oktober 2005, met producties;
- vonnis d.d. 2 november 2005, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de met het oog op de comparitie van partijen door de gemeente in geding gebrachte
producties;
- het proces-verbaal van de 23 januari 2005 gehouden comparitie van partijen.
2. De vaststaande feiten
2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast.
2.2
Bij besluit van 30 augustus 1999 is vanwege de gemeente [opposant] aangeschreven om binnen 6 weken na dagtekening van het besluit de in de bijbehorende voorzieningenlijst vermelde (herstel)werkzaamheden te verrichten aan het aan de [straat] te [woonplaats] gelegen pand (hierna: het pand), bij nalatigheid waarvan de (herstel) werkzaamheden van gemeentewege op kosten van [opposant] zouden worden uitgevoerd.
2.3
Bij besluit van eveneens 30 augustus 1999 zijn vanwege de gemeente [opposant] alsmede [X]en [Y] (gezamenlijk eigenaar van het aan de [straat] te [woonplaats] gelegen pand) aangeschreven de gemeenschappelijke zinken afdekranden te herstellen, bij nalatigheid waarvan de in de bijbehorende voorzieningenlijst vermelde (herstel)werkzaamheden van gemeentewege op kosten van de aangeschrevenen zouden worden uitgevoerd.
2.4
Tegen de sub 2.2 en sub 2.3 vermelde bestuursdwangaanschrijvingen zijn geen rechtsmiddelen aangewend.
2.5
In opdracht van [opposant] zijn door Ben Roos Dakbedekking B.V. te Bodegraven (hierna te noemen: Roos) werkzaamheden aan het pand van [opposant] verricht.
2.6
De eerste helft van de maand maart 2000 is het pand door twee bouwinspecteurs van de gemeente, te weten: […], bezocht en hebben deze bouwinspecteurs geconcludeerd dat de in de voorzieningenlijsten vermelde (herstel)werkzaamheden niet danwel ondeugdelijk waren verricht.
2.7
Bij brieven van 21 maart 2000 zijn vanwege de gemeente [opposant] alsmede [X] en [Y] er van in kennis gesteld dat (nog) niet was voldaan aan de desbetreffende bestuursdwangaanschrijvingen. Daarbij zijn zij andermaal in de gelegenheid gesteld om - thans binnen 2 weken na dagtekening van de brieven - de in de voorzieningenlijsten vermelde (herstel)werkzaamheden uit te voeren, bij nalatigheid waarvan deze werkzaamheden van gemeentewege op kosten van de aangeschrevenen zouden worden uitgevoerd.
2.8
Op de brieven 21 maart 2000 heeft [opposant] per fax van 29 maart 2000 gereageerd met de mededeling dat diverse (herstel)werkzaamheden reeds waren verricht en dat de overige werkzaamheden uiterlijk 1 juli 2000 danwel 1 augustus 2000 zouden worden uitgevoed.
2.9
Op verzoek van de gemeente is het dak door BDA Dakadvies B.V. te Gorinchem (hierna te noemen: BDA) geïnspecteerd. BDA heeft in haar rapport van 19 april 2000 geconcludeerd dat het aangebrachte dakbedekkingssysteem niet waterdicht is en niet is aangebracht volgens de hiervoor geldende richtlijnen en eisen van goed vakmanschap.
2.1
Vervolgens heeft de gemeente Aertgeerts Bouw B.V. te Rotterdam (hierna te noemen: Aertgeerts) opdracht gegeven de in de voorzieningenlijsten vermelde (herstel) werkzaamheden te verrichten. Aertgeerts heeft de (herstel)werkzaamheden op 17 september 2001 opgeleverd.
2.11
Ter zake van de door haar verrichte werkzaamheden heeft Aertgeerts de gemeente facturen gezonden ter grootte van respectievelijk f 61.578,93 (incl. BTW) en
f 954,98 (incl. BTW). BDA heeft de gemeente voor haar rapportage een factuur ter grootte van f 10.51,63 toegezonden.
2.12
Bij brieven van 29 november 2001 is [opposant] verzocht de voor zijn rekening komende bestuursdwangkosten vóór 29 december 2001 te betalen. [Opposant] heeft deze kosten niet voldaan.
2.13
Vanwege de gemeente zijn ter zake van de bestuursdwangkosten op 30 september 2004
dwangbevelen ten laste van [opposant] uitgevaardigd. Deze dwangbevelen zijn aan [opposant] op 31 maart 2005 betekend. De explootkosten van de betekening bedragen
€ 82,40.
3. De vordering
3.1
De vordering luidt - verkort weergegeven - om [opposant] tot goed opposant tegen de dwangbevelen te verklaren en deze buiten effect te stellen, met veroordeling van de gemeente in de kosten van dit geding. Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [opposant] aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd.
3.2
De gemeente had in dezen niet tot toepassing van de aangezegde bestuursdwang mogen overgaan aangezien [opposant] van meet af aan bereid is geweest de in de voorzieningen-lijsten vermelde (herstel)werkzaamheden uit te voeren.
3.3
Door Roos is het merendeel van de in de voorzieningenlijsten vermelde (herstel) werkzaamheden uitgevoerd. Naar de mening van [opposant] zijn deze (herstel) werkzaamheden niet (allemaal) ondeugdelijk te noemen.
3.4
Zo al de door Roos verrichte werkzaamheden als ondeugdelijk moeten worden aangemerkt, dan had de gemeente [opposant] hiervan in kennis moeten stellen en hem een nieuwe termijn moeten gunnen waarbinnen de werkzaamheden zouden moeten zijn uitgevoerd. Er bestond voor de gemeente geen spoedeisende reden casu quo noodzaak om zonder nadere kennisgeving over te gaan tot toepassing van de aangezegde bestuursdwang.
3.5
Als gevolg van de handelwijze van de gemeente heeft [opposant] geen contra-expertise kunnen laten uitbrengen naar de aard en kwaliteit van de door Roos uitgevoerde werkzaamheden en kan hij mitsdien Roos niet meer aansprakelijk stellen voor de door haar verrichte - in de ogen van de gemeente ondeugdelijke - werkzaamheden.
3.6
De toegepaste bestuursdwang is mede gelet op de reeds vanwege [opposant] verrichte werkzaamheden niet proportioneel te noemen. [Opposant] heeft niet de gelegenheid gehad om de, door de gemeente als ondeugdelijk aan te merken, werkzaamheden van Roos te herstellen. [Opposant] wordt nu met minimaal dubbele kosten geconfronteerd. Zoals hiervoor reeds is aangegeven, zal het namelijk voor [opposant] niet meer mogelijk zijn eventuele schade op Roos te verhalen.
3.7
Ook in het kader van de executie ontbreekt elke mate van proportionaliteit. [Opposant] heeft gemotiveerd de gestelde ondeugdelijkheid van de door Roos verrichte werkzaamheden bestreden en was hierover met de gemeente in overleg. In die fase van overleg heeft de gemeente na zo’n anderhalf jaar onaangekondigd de dwangbevelen betekend en vervolgens - ondanks verzoeken om de executie op te schorten - executoriaal beslag laten leggen op het pand en onder de bankrekeningen van [opposant]. De gemeente heeft hierdoor jegens [opposant] onrechtmatig gehandeld en [opposant] onnodig schade toegebracht.
3.8
De gevorderde bestuursdwangkosten zijn niet deugdelijk en inzichtelijk gespecificeerd. Aangezien niet is gemotiveerd waarom aan Aertgeerts opdracht is gegeven voor werkzaamheden welke reeds door Roos waren uitgevoerd, moet - aldus [opposant] - worden aangenomen dat de ingevorderde bestuursdwangkosten niet zijn te relateren aan de bestuursdwangaanschrijvingen.
3.9
Nu voorts niet inzichtelijk is gemaakt waarom eenzijdig en zonder vooraankondiging tot executie is overgegaan, terwijl partijen in overleg waren in het kader van een mogelijke minnelijke regeling, kunnen de executiekosten niet in redelijkheid bij [opposant] in rekening worden gebracht.
4. Het verweer
4.1
De conclusie van antwoord strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [opposant] in de kosten van het geding. De gemeente heeft daartoe het volgende aangevoerd.
4.2
Aangezien de bestuursdwangaanschrijvingen formele rechtskracht hebben, staat de noodzaak tot het treffen van de in de voorzieningenlijsten vermelde (herstel) werkzaamheden vast. Dat deze werkzaamheden geen spoedeisend belang zouden
hebben, doet daaraan niet af.
4.3
De door Roos verrichte werkzaamheden dienen als ondeugdelijk te worden aangemerkt. De gemeente wijst in dit kader op de in maart 2000 gedane bevindingen van de bouwinspecteurs Kapteijn en Ferreira, de in geding gebrachte foto’s van de verrichte werkzaamheden alsmede het sub 2.8 aangehaalde rapport van BDA van 19 april 2000.
4.4
De gemeente heeft bij brief van 21 maart 2000 [opposant] andermaal in de gelegenheid gesteld om, dit maal binnen 2 weken, de in de voorzieningenlijsten vermelde (herstel) werkzaamheden te verrichten. Omdat [opposant] ook niet binnen deze begunstigings-termijn de werkzaamheden heeft uitgevoerd danwel doen uitvoeren, was de gemeente gerechtigd tot het ter zake toepassen van bestuursdwang. De gemeente was niet gehouden om in te gaan op de fax van 29 maart 2000 waarin op haar brief van 21 maart 2000 was gereageerd, om [opposant] in kennis te stellen de bevindingen van de bouwinspecteurs alsmede de rapportage van BDA en/of om [opposant] andermaal een begunstigings-termijn
te verlenen.
4.5
De gemeente was evenmin gehouden [opposant] in de gelegenheid te stellen een contra-expertise te doen uitbrengen. Dat hij Roos niet meer aansprakelijk kan stellen voor ondeugdelijk uitgevoerde werkzaamheden, blijft voor rekening van [opposant].
4.6
De toegepaste bestuursdwang is niet disproportioneel geweest. De gemeente heeft [opposant] niet in de gelegenheid behoeven te stellen om de door Roos ondeugdelijk uitgevoerde werkzaamheden te laten herstellen. Ook de omstandigheden dat [opposant] met minimaal dubbele kosten wordt geconfronteerd en zijn eventuele schade niet meer op Roos kan verhalen, brengt de gemeente niet op andere gedachten.
4.7
De gemeente bestrijdt dat de executie disproportioneel zou zijn geweest en dat zij aldus onrechtmatig jegens [opposant] zou hebben gehandeld. De gemeente was bevoegd om over te gaan tot het toepassen van bestuursdwang. [Opposant] heeft ook binnen de laatste bij brief van 21 maart 2000 gegeven begunstigingstermijn niet aan de bestuursdwang-aanschrijvingen voldaan. De kosten van de vervolgens toegepaste bestuursdwang komen voor rekening van [opposant]. Omdat deze kosten niet door [opposant] werden betaald, kon de gemeente, zoals zij meermalen schriftelijk had aangekondigd, bedoelde kosten bij dwangbevelen invorderen en kon zij na betekening van die dwangbevelen tot executie overgaan. Dat er tussen partijen overleg gaande was, maakt dit niet anders. De standpunten van partijen lagen daarvoor te ver uiteen.
4.8
De ingevorderde bestuursdwangkosten zijn wel degelijk deugdelijk en inzichtelijk gespecificeerd. De gemeente verwijst in dit verband naar de in geding gebrachte facturen van Aertgeerts en BDA.
5. De beoordeling
5.1
Tussen partijen is niet in geschil dat in deze civielrechtelijke verzetsprocedure van de rechtmatigheid van de aan de dwangbevelen ten grondslag liggende bestuursdwang-aanschrijvingen dient te worden uitgegaan. Daarmee staat ook de noodzaak tot uitvoering van de op de voorzieningenlijsten vermelde (herstel)werkzaamheden vast.
5.2
Aangezien [opposant] niet binnen de in de bestuursdwangaanschrijvingen gestelde begunstigingstermijnen aan de aanschrijvingen heeft voldaan, was de gemeente bevoegd om na ommekomst van die termijnen de (herstel)werkzaamheden harentwege te doen uitvoeren. Dat de gemeente niet in redelijkheid van vorenbedoelde bevoegdheid gebruik heeft kunnen komen, is de rechtbank niet gebleken. De stelling dat [opposant] steeds bereid is geweest de (herstel)werkzaamheden uit te voeren, is op zichzelf genomen onvoldoende om van de aangezegde bestuursdwang af te zien. [Opposant] heeft niet alleen de eerdere bij de bestuursdwangaanschrijvingen gestelde termijnen laten verlopen, maar ook de bij brieven van 21 maart 2000 gestelde begunstigingstermijnen.
5.3
Daarbij komt nog dat, gelet op de bevindingen van de bouwinspecteurs van de gemeente, de in geding gebrachte foto’s van de door Roos uitgevoerde werkzaamheden alsmede het rapport van BDA van 19 april 2000, genoegzaam vast staat dat de werkzaamheden van Roos als ondeugdelijk dienden te worden aangemerkt.
5.4
Onder de sub 5.2 en sub 5.3 gestelde omstandigheden was de gemeente niet gehouden om [opposant] andermaal begunstigingstermijnen te verlenen voor het uitvoeren van de (herstel)werkzaamheden danwel voor het herstellen van de door Roos verrichte werkzaamheden. Nu [opposant] vanaf de eerste brieven van 3 november 1998, strekkende tot het treffen de onderhavige (herstel)werkzaamheden tot het einde van de in de brieven van 21 maart 2000 gestelde begunstigingstermijnen, ongeveer 17 maanden de tijd heeft gehad om de werkzaamheden uit te voeren, kan niet worden staande gehouden dat de gemeente na ommekomst van laatstbedoelde begunstigingstermijnen niet in redelijkheid de uitvoering van de aangezegde bestuursdwang in gang heeft kunnen zetten. Dat het vervolgens enige tijd heeft geduurd voordat de in de voorzieningenlijsten vermelde (herstel)werkzaamheden door Aertgeerts zijn opgeleverd, doet de rechtbank niet anders oordelen.
5.5
Gezien het voorgaande deelt de rechtbank niet de visie van [opposant] dat de toegepaste bestuursdwang disproportioneel is. Dat [opposant] geen contra-expertise heeft kunnen laten uitbrengen en hij hierdoor zijn schade als gevolg van de ondeugdelijk verrichte werkzaamheden niet meer op Roos zal kunnen verhalen, waardoor hij met dubbele kosten wordt geconfronteerd, komt in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen voor rekening van [opposant] zelf.
5.6
De rechtbank kan [opposant] evenmin volgen in zijn stelling dat ook in het kader van de executie elke mate van proportionaliteit ontbreekt.
Het enkele feit dat partijen in overleg waren, verzet zich er niet tegen dat - zeker nu
naar de gemeente onweersproken heeft gesteld de standpunten van partijen te ver uiteen lagen - de gemeente op enig moment overgaat tot de invordering bij dwangbevel(en) van de bestuursdwangkosten en, bij uitblijven van betaling, uiteindelijk tot het leggen van executoriaal beslagen ten laste van [opposant]. Van onrechtmatig handelen van de gemeente jegens [opposant] kan dan ook niet worden gesproken. De kosten van betekening van de dwangbevelen komen voor rekening van [opposant].
5.7
Anders dan [opposant] is de rechtbank van oordeel dat de ingevorderde bestuursdwang-kosten genoegzaam door de gemeente zijn gespecificeerd. De rechtbank heeft kennis genomen van de facturen van Aertgeerts en van BDA. Niet is de rechtbank gebleken dat de door Aertgeerts en BDA in rekening gebrachte kosten niet zijn terug te voeren op de hen opgedragen (herstel)werkzaamheden respectievelijk advieswerkzaamheden.
5.8
Aan [opposant] kunnen dan ook de volgende bedragen worden doorberekend:
€ 27.863,77 ter zake van de aan het pand door Aertgeerts uitgevoerde herstelwerkzaamheden; € 432,12 ter zake van de door Aertgeerts verrichte herstelwerkzaamheden aan de gemeenschappelijke zinken afdekranden en
€ 475,85 ter zake van de door BDA uitgevoerde advieswerkzaamheden.
5.9
Over de sub 5.8 vermelde bedragen is [opposant] tevens de wettelijke rente vanaf 29 december 2001 verschuldigd.
5.1
Verder mag de gemeente over de door Aertgeerts in rekening gebrachte bedragen een
- acceptabel te achten - standaardpercentage van 15% aan beheerskosten bij [opposant]
in rekening brengen.
5.11
De gemeente kan tenslotte ook met de toegepaste bestuursdwang verband houdende invorderingskosten aan [opposant] berekenen. De rechtbank ziet evenwel onvoldoende grond om de in de dwangbevelen vermelde invorderingskosten volledig toe te wijzen. Alles in ogenschouw nemend, zal de rechtbank - daarbij aansluiting zoekend bij het rapport Voorwerk II - de invorderingskosten naar redelijkheid en billijkheid bepalen op een (totaal)bedrag van € 2.000,--.
5.12
Resumerend had de gemeente aan [opposant] ter zake van de uitgevoerde bestuursdwang de volgende bedragen in rekening kunnen brengen:
a. kosten herstel gemeenschappelijke zinken afdekranden € 432,12.
b. kosten overige (herstel)werkzaamheden € 27.863,77.
c. kosten advieswerkzaamheden BDA € 475,85.
d. wettelijke rente over a, b en c vanaf 29 december 2001 p.m.
e. beheerskosten ad 15% over a en b € 4.244,38.
f. invorderingkosten € 2.000,--.
g. kosten betekening exploot € 82,40.
---------------
h. totaal € 35.098,52 + p.m.
5.13
Met het oog hierop zullen de dwangbevelen buiten effect worden gesteld voor zover daarbij meer aan bestuursdwangkosten wordt ingevorderd dan € 35.098,52, vermeerderd met de wettelijke rente over € 28.771,74 vanaf 29 december 2001.
5.14
[opposant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
6. De beslissing
De rechtbank,
in oppositie
stelt het dwangbevel buiten effect voor zover daarbij meer aan bestuursdwangkosten wordt ingevorderd dan € 35.098,52, vermeerderd met de wettelijke rente over
€ 28.771,74 vanaf 29 december 2001;
veroordeelt [opposant] in de proceskosten aan de zijde van de gemeente, tot aan deze uitspraak bepaald op € 244,-- aan verschotten en op € 1.158,-- aan salaris voor de procureur;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Gerritse.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
[1547]