ECLI:NL:RBROT:2006:AV2808
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Ahsmann
- Rechtspraak.nl
Geschil over cabotage-overeenkomst en verjaring van vorderingen
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een geschil tussen een eiser, actief in de aan- en verkoop van tweedehands containers, en de besloten vennootschap Samskip B.V., een vervoerbedrijf. De partijen hebben op 14 juni 2000 een cabotage-overeenkomst gesloten, waarbij Samskip als operator en de eiser als supplier fungeerde. De eiser vordert betaling van een bedrag van € 69.091,28, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, als gevolg van het niet nakomen van de overeenkomst door Samskip. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder de dagvaarding en producties van beide partijen, en heeft vastgesteld dat de containers in augustus/september 2000 aan een derde zijn afgegeven zonder toestemming van de eiser.
De rechtbank oordeelt dat de vordering van de eiser is verjaard op basis van artikel 8:1711 e.v. BW, aangezien de cabotage-overeenkomst een vervoerovereenkomst is in de zin van het Burgerlijk Wetboek. De eiser heeft niet aangetoond dat hij de containers tijdig heeft aangeboden aan Samskip, en de rechtbank concludeert dat de vordering niet kan worden toegewezen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eiser niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen tot schadebeperking en dat de vordering van Samskip op de rentelasten en buitengerechtelijke kosten niet toewijsbaar is. De rechtbank heeft de eiser opgedragen bewijs te leveren dat de containers in het kader van de cabotage-overeenkomst zijn aangeboden, en heeft de zaak aangehouden voor getuigenverhoren.