ECLI:NL:RBROT:2006:AV0699
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- K.L. van Zetten
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Nederlandse rechter in arbeidsgeschil met Marokkaans consulaat
In deze zaak vorderde eiser de nietigheid van zijn ontslag door gedaagde, het Koninkrijk Marokko, en verzocht hij om herstel van zijn werkzaamheden. Eiser, die als chauffeur werkte voor het Consulaat-generaal van Marokko in Rotterdam, stelde dat het ontslag in strijd was met het opzegverbod van het Burgerlijk Wetboek, aangezien het verband hield met ziekte. Gedaagde betwistte de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en verwees naar een clausule in de arbeidsovereenkomst die de exclusieve bevoegdheid van de Marokkaanse rechtbank zou vaststellen. De rechtbank Rotterdam, sector kanton, oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was, omdat de arbeidsovereenkomst in Nederland werd uitgevoerd en er geen expliciete overeenkomst was die de Marokkaanse rechter aanwijst. De rechtbank concludeerde dat het ontslag kennelijk onredelijk was en dat eiser recht had op zijn loon en een terugkeer naar zijn werkzaamheden. De rechtbank verklaarde zich echter onbevoegd om het geschil te behandelen, omdat het ontslag als een overheidshandeling werd beschouwd, wat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter uitsloot. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten.