ECLI:NL:RBROT:2005:BB1843
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.F. Lubberink
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil tussen huurders en verhuurder over oplevering van woonruimte
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam aanhangig is gemaakt, zijn huurders in geschil met hun verhuurder over de oplevering van een te huren woonruimte. De huurders hebben hun vorderingen gebaseerd op de stelling dat de verhuurder tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit hoofde van een afspraak die zou moeten leiden tot het totstandkomen van een huurovereenkomst. In een tussenvonnis van 30 november 2005 is de kantonrechter, mr. W.F. Lubberink, tot de conclusie gekomen dat de huurders recht hebben op bewijslevering van hun stellingen. De zaak is eerder behandeld op een comparitie van partijen op 2 november 2004, waar de huurders hun eis voorwaardelijk hebben gewijzigd. De verhuurder heeft in zijn verweer onderbouwd dat de woning inmiddels geheel is verhuurd, waardoor de huurders niet langer aanspraak kunnen maken op de beoogde huurovereenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verhuurder tekort is geschoten in zijn verplichtingen, met name met betrekking tot de voorzieningen in de woning. De huurders zijn toegelaten tot bewijslevering van hun stellingen, en de zaak is verwezen naar een openbare terechtzitting op 14 december 2005, waar de huurders hun bewijsvoering verder kunnen toelichten. De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van de verplichtingen van de verhuurder en de rechten van de huurders in het kader van de huurovereenkomst.