ECLI:NL:RBROT:2005:BB1843

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 november 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
573046
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.F. Lubberink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil tussen huurders en verhuurder over oplevering van woonruimte

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam aanhangig is gemaakt, zijn huurders in geschil met hun verhuurder over de oplevering van een te huren woonruimte. De huurders hebben hun vorderingen gebaseerd op de stelling dat de verhuurder tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit hoofde van een afspraak die zou moeten leiden tot het totstandkomen van een huurovereenkomst. In een tussenvonnis van 30 november 2005 is de kantonrechter, mr. W.F. Lubberink, tot de conclusie gekomen dat de huurders recht hebben op bewijslevering van hun stellingen. De zaak is eerder behandeld op een comparitie van partijen op 2 november 2004, waar de huurders hun eis voorwaardelijk hebben gewijzigd. De verhuurder heeft in zijn verweer onderbouwd dat de woning inmiddels geheel is verhuurd, waardoor de huurders niet langer aanspraak kunnen maken op de beoogde huurovereenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verhuurder tekort is geschoten in zijn verplichtingen, met name met betrekking tot de voorzieningen in de woning. De huurders zijn toegelaten tot bewijslevering van hun stellingen, en de zaak is verwezen naar een openbare terechtzitting op 14 december 2005, waar de huurders hun bewijsvoering verder kunnen toelichten. De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van de verplichtingen van de verhuurder en de rechten van de huurders in het kader van de huurovereenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
VONNIS
in de zaak van
1) [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2) [eiser 2],
wonende te [wooonplaats],
3) [eiser 3],
wonende te [woonplaats],
eisers bij exploot van dagvaarding van 27 juli 2004,
gemachtigde: mr. R. Scheltes te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FT Vastgoed B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
gemachtigde: mr. A.M. Roepel te Rotterdam.
Verwezen wordt naar en volhard wordt bij de inhoud van het op 22 september 2004 gewezen tussenvonnis.
Het verdere procesverloop
Bij voormeld tussenvonnis is een comparitie van partijen bepaald.
Deze vond plaats op 2 november 2004. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt.
Onder overlegging van stukken hebben eisers op de zitting van 15 december 2004 geconcludeerd van repliek en daarbij hun eis voorwaardelijk gewijzigd in die zin dat zij afzien van hun vordering onder a mits is komen vast te staan dat de woning aan de [locatie 2] is verhuurd en daardoor niet meer voor eisers beschikbaar is.
Gedaagde heeft onder overlegging van stukken geconcludeerd voor dupliek.
Eisers hebben zich bij akte van 9 maart 2005 uitgelaten over de producties.
De uitspraak van het vonnis is aanvankelijk bepaald op 6 april 2005 en vervolgens,
geboden door de werklast, nader op heden.
De verdere beoordeling van het geschil
Nu eisers hun vorderingen baseren op de - zakelijk weergegeven - stelling dat gedaagde tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit hoofde van een afspraak die zou moeten leiden tot het totstandkomen van een huurovereenkomst moet de kantonrechter geacht worden bevoegd te zijn van die vorderingen kennis te nemen.
Eisers hebben uiteindelijk niet langer betwist dat de woning aan de [locatie 2] thans geheel is verhuurd, zodat zij geacht moeten worden af te zien van het door hen onder a gevorderde.
Als gedaagde eisers heeft toegezegd de keukenblokken in de kamers en de drie kleine toiletten annex doucheruimtes te verwijderen en in plaats daarvan de keuken op de eerste etage te vernieuwen en één grotere badkamer te maken, is gedaagde tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen en kon van eisers in redelijkheid niet verlangd worden dat zij de beoogde huurovereenkomst met betrekking tot de woonruimte sloten.
Het alsnog aanbrengen van die voorzieningen moet - in tegenstelling tot de andere door eisers gestelde gebreken - geacht worden zo ingrijpend te zijn dat het aanvaarden van de woonruimte in afwachting van nakoming van de verplichtingen op dit punt niet een schadebeperkende maatregel was die gedaagde van eisers kon verlangen.
Tegenover de gemotiveerde betwisting door gedaagde worden eisers toegelaten tot het bewijs van hun stellingen op dit punt.
Als eisers in hun bewijslevering slagen is voldoende aannemelijk dat zij schade hebben geleden als gevolg van het niet nakomen van de verplichtingen door gedaagde.
Omdat niet valt in te zien waarom deze schade niet in deze procedure vastgesteld zou kunnen worden, dienen eisers na de bewijslevering die schade (nader) te specificeren en onderbouwen.
De beslissing
De kantonrechter,
alvorens verder te beslissen,
laat eisers toe tot het bewijs van feiten en/of omstandigheden waaruit kan worden afgeleid gedaagde eisers heeft toegezegd de keukenblokken in de kamers en de drie kleine toiletten annex doucheruimtes te verwijderen en in plaats daarvan de keuken op de eerste etage te vernieuwen en één grotere badkamer te maken;
verwijst de zaak naar de openbare terechtzitting van deze rechtbank, sector kanton, op woensdag 14 december 2005 te 10.00 uur teneinde eisers in staat te stellen zich bij akte uit te laten over de wijze waarop het bewijs zal worden geleverd en - als het bewijs (mede) door getuigen geleverd gaat worden - op te geven het aantal der voor te brengen getuigen (onder gelijktijdige opgave van de verhinderdata van alle betrokkenen zodat ter zitting een datum voor het getuigenverhoor kan worden bepaald);
bepaalt verder dat:
- de akte, indien deze niet ter zitting wordt overhandigd, uiterlijk drie dagen tevoren ter griffie aanwezig moet zijn;
- een eventueel verzoek om uitstel uiterlijk drie dagen tevoren dient te worden gedaan;
- de eventuele getuigenverhoren zullen worden gehouden in het gerechtsgebouw B aan het Wilhelminaplein 100 te Rotterdam voor de hierna te noemen kantonrechter;
deelt voorts mede:
- dat de namen en adressen van de te horen getuigen minstens 7 dagen voor het verhoor schriftelijk aan de wederpartij en de kantonrechter moeten worden opgegeven;
- dat de getuigen minstens 7 dagen voor het verhoor moeten worden opgeroepen, waarbij aan de getuigen een kopie van dit vonnis dient te worden toegezonden en hen de plaats en tijd van verhoor moet worden medegedeeld.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Lubberink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.