ECLI:NL:RBROT:2005:AV1366

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
240529 / HA ZA 05-1768
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K.L. van Zetten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsgeschil over de interpretatie van het begrip 'onvoorzien' in de polisvoorwaarden van een Cocktailpolis

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap ROCKET BOY COMPANY B.V. en de naamloze vennootschap NASSAU VERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V. over de dekking van schade onder een verzekering. Eiseres, die een café-restaurant exploiteert, heeft een verzekering afgesloten bij gedaagde, die schade dekt aan bedrijfsuitrusting, inventaris en goederen. Op 30 april 2004 trad de sprinklerinstallatie in werking, wat leidde tot waterschade aan de inventaris en bedrijfsschade. Eiseres vorderde een schadevergoeding van € 65.675,37, maar gedaagde wees de claim af, stellende dat de schade niet onder de dekking viel omdat de oorzaak van het in werking treden van de sprinklerinstallatie onbekend was.

De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. Eiseres stelde dat de schade gedekt was, ongeacht de oorzaak, terwijl gedaagde een objectieve uitleg van het begrip 'onvoorzien' hanteerde. De rechtbank oordeelde dat de term 'onvoorzien' niet enkel betrekking heeft op defecten aan de sprinklerinstallatie, maar ook op de omstandigheden waaronder de schade is ontstaan. De rechtbank concludeerde dat eiseres aan de voorwaarden van de verzekering had voldaan en dat de schade onder de dekking viel. De vordering van eiseres werd toegewezen, inclusief wettelijke rente vanaf 18 mei 2005.

Daarnaast werd de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat eiseres deze niet voldoende had gespecificeerd. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, aangezien deze als de in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. Het vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 november 2005.

Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 240529 / HA ZA 05-1768
Uitspraak: 30 november 2005
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ROCKET BOY COMPANY B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
procureur mr. M.A.D. Bol,
- tegen -
de naamloze vennootschap NASSAU VERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
procureur mr. W.J. Hengeveld.
advocaat mr. P.J.M. Drion te Rotterdam.
1. Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 6 juni 2005 met producties;
- conclusie van antwoord, met producties;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 10 augustus 2005, waarbij een comparitie
van partijen is gelast;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 20 oktober 2005.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:
2.1
Eiseres exploiteert het café-restaurant Sorbonne (verder: de Sorbonne) te Rotterdam.
2.2
Eiseres heeft op of omstreeks 1 januari 2003 een verzekering bestaande uit een zogeheten “Cocktailpolis” (verder: de verzekering) bij gedaagde afgesloten voor de Sorbonne. De verzekering betreft onder meer schade aan de bedrijfsuitrusting, inventaris en goederen, schade uit een oogpunt van huurdersbelang, bedrijfsschade, en schade als gevolg van bedrijfsaansprakelijkheid.
2.3
De bijzondere voorwaarden bij de verzekering voor zowel de sectie bedrijfsuitrusting-/inventaris/- en goederenverzekering als de sectie bedrijfsschadeverzekering bevatten voor zover van belang de volgende bepaling:
Artikel 2 Omschrijving van de dekking
Verzekerd wordt tegen schade aan of verlies van de verzekerde zaken door een gevaar als hieronder genoemd, ongeacht of dit is veroorzaakt door een eigen gebrek, eigen bederf of uit de aard en de natuur van de verzekerde zaken zelf onmiddellijk voortkomt.
(..)
2.7.1 Water
Waterleidingschade
Schade door
a) water en stoom, onvoorzien gestroomd uit de waterleiding, centrale
verwarmings-, sprinklerinstallaties (..)
2.4
Op 30 april 2004 is de sprinklerinstallatie die in de Sorbonne was aangebracht als middel tot brandbeveiliging, tijdens de openingsperiode voor het publiek in het gehele gebouw in werking getreden, waarbij water is uitgestroomd. Eiseres heeft hierdoor schade geleden aan onder meer de inventaris en huurdersbelang alsmede in de vorm van bedrijfsschade. De expert heeft de totale schade vastgesteld op € 65.675,37.
3. De vordering
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad gedaagde te veroordelen
I tot uitkering van de verzekeringspenningen ad € 65.675,37 met de wettelijke
rente vanaf 18 mei 2005;
II tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 1.832,60;
III met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft eiseres aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.1
Eiseres heeft aan alle voorwaarden ter dekking van de schade onder de polis van de verzekering voldaan. Desondanks wijst gedaagde dekking af.
3.2
Gedaagde stelt zich ten onrechte op het standpunt dat nu de oorzaak van het inwerkingtreden van de sprinklerinstallatie onbekend is, de schuld van de schade bij eiseres ligt en gedaagde niet gehouden is de verzekeringspenningen uit te keren. De sprinklerinstallatie is door onbekende oorzaak afgegaan. Het feit dat deze in werking is getreden geeft reeds aan dat deze naar behoren heeft gefunctioneerd. Overigens is de oorzaak niet van belang, nu bij de aanhef van artikel 2 van de bijzondere polisvoorwaarden wordt vermeld dat de schade verzekerd wordt ongeacht de oorzaak van het schadefeit. Er is derhalve sprake van een onder de verzekering gedekt evenement.
3.3
Er zijn diverse buitengerechtelijke incassowerkzaamheden verricht, waarvan conform het rapport Voorwerk II vergoeding wordt gevorderd tot het bedrag van € 1.832,60 inclusief BTW.
4. Het verweer
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van eiseres in de kosten van het geding.
Gedaagde heeft daartoe het volgende aangevoerd:
4.1
De artikelen 2.7.1. sub a van de bijzondere polisvoorwaarden bieden alleen dekking indien schade is ontstaan doordat water onvoorzien (voor wie dan ook) uit de sprinklerinstallatie is gestroomd. De term “onvoorzien” dient in navolging van de Raad van Toezicht voor het Schadeverzekeringsbedrijf objectief uitgelegd te worden: hieronder dient te worden verstaan het op onvoorziene wijze uitstromen van water, waarbij niet ter zake doet of de verzekerde kon verwachten dat er waterschade zou bestaan. Bij verzekering van een voorwerp heeft de term “onvoorzien” betrekking op (de eigenschappen van) dat voorwerp. Derhalve valt alleen schade veroorzaakt door plotselinge defecten van het verzekerde object onder de dekking van de polis. Schade ten gevolge van menselijk handelen kan niet als een plotseling defect worden gezien.
4.2
Gedekt is slechts de waterschade die op voor de verzekerde onvoorziene wijze en bij normale oppassendheid ook niet voorzienbare wijze is ontstaan. Als bijvoorbeeld de verzekerde een kraan heeft laten openstaan, ligt dat - ook als hem ter zake nauwelijks een verwijt treft - binnen zijn invloeds- en risicosfeer.
4.3
Van een defect aan de sprinklerinstallatie of een ander aan de sprinklerinstallatie eigen gebrek ten gevolge waarvan de waterschade is ontstaan is geen sprake, dus is het water niet onvoorzien uitgestroomd in de zin van de verzekering.
De expert heeft in zijn rapport aangegeven dat de sprinklerinstallatie waarschijnlijk is gemanipuleerd door een van de gasten in de Sorbonne met behulp van een warmtebron (aansteker). Het uitstromen van water is dan niet onvoorzien. Bovendien vond die manipulatie dan plaats binnen de invloeds- en risicosfeer van eiseres.
4.4
Eiseres heeft al met al niet aangetoond dat een gedekt evenement in de zin van de polis heeft plaatsgevonden. Uit het voorgaande blijkt dat veeleer sprake is van vandalisme, maar voor dekking daarvan is vereist dat de dader het gebouw wederrechtelijk is binnengedrongen door middel van braak, waarvan hier kennelijk geen sprake is. Op grond van het vorenstaande is gedaagde niet gehouden tot vergoeding van enige schade.
4.5
De buitengerechtelijke kosten worden betwist.
5. De beoordeling
5.1
Partijen twisten over de vraag of gedaagde uit hoofde van de verzekering gehouden is de schade door het in werking treden van de sprinklerinstallatie aan eiseres te vergoeden. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend en overweegt daartoe het volgende.
5.2
De internetpagina van gedaagde vermeldt over de Cocktailpolis voor zover van belang het volgende (productie 5 bij dagvaarding):
De Cocktailpolis is een pakketverzekering tegen tal van risico’s die zich in horecagelegenheden kunnen voordoen.
Schade in uw horecabedrijf kan op veel manieren ontstaan. Altijd onverwachts, altijd vervelende consequenties. Met de Cocktailpolis hoeft u zich in ieder geval geen zorgen te maken over de financiële gevolgen. De Cocktailpolis biedt een complete mix van zekerheden. (..)
5.3
Waardoor de sprinklerinstallatie is geactiveerd is onbekend gebleven. De door de tussenpersoon van eiseres ingeschakelde expert heeft niet als taak gehad dit te onderzoeken en ook overigens is de toedracht niet duidelijk geworden.
In confesso is wel tussen partijen dat geen sprake was van brand of van een defect aan de installatie.
5.4
Het debat tussen partijen spitst zich toe op de vraag of het water in de zin van de polisvoorwaarden “onvoorzien” uit de sprinklerinstallatie is gestroomd. Gedaagde legt dit begrip objectief uit, ervan uitgaande dat het de verzekering van een object betreft, zodat er geen dekking is, als het object geen defect vertoonde. Eiseres daarentegen gaat uit van een subjectieve benadering, ervan uitgaande dat de uitstroom van water onvoorzien was, juist ook doordat de oorzaak niet is aan te geven.
De vraag hoe dit woord “onvoorzien” dient te worden begrepen kan niet worden beantwoord op grond van een zuiver taalkundige uitleg van deze bepaling. Voor de beantwoording van die vraag komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kring partijen behoren en welke juridische kennis van hen kan worden verwacht.
5.5
In het licht van hetgeen hiervoor onder 5.2 en 5.3 is overwogen kan redelijkerwijs niet de uitleg worden aanvaard dat het woord “onvoorzien” slechts ziet op het object van de sprinklerinstallatie: eiseres beschikt met de Cocktailpolis bij gedaagde over een complete mix van zekerheden tegen diverse aan de horeca eigen risico’s, waarbij niet ter zake doet of sprake is van een defect dan wel gebrek aan een object. Indien het bij de Cocktailpolis op dit punt uitsluitend zou gaan om de verzekering van (de eigenschappen van) een voorwerp, had het op de weg van gedaagde gelegen duidelijk uit te leggen in de dekkingsclausules dat alleen gedekt is schade door defecten van het verzekerd object.
5.6
Op grond van vorenstaande overwegingen komt de rechtbank tot het oordeel dat eiseres een geldige rechtsvordering op gedaagde heeft voortvloeiend uit de verzekering. Gedaagde heeft de schade en de hoogte daarvan niet betwist, zodat de vordering sub I voor toewijzing gereed ligt.
De wettelijke rente zal gelet op de sommatiebrief van 17 mei 2005 worden toegewezen vanaf 18 mei 2005.
5.7
De vordering sub II zal worden afgewezen, nu eiseres de gevorderde buitengerechtelijke kosten niet heeft gespecificeerd, terwijl evenmin op andere wijze is gebleken dat het gaat om kosten die meeromvattend zijn dan de verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237-240 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten.
5.8
Gedaagde zal als de principieel in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
6. De beslissing
De rechtbank,
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen het bedrag van € 65.675,37 (zegge: vijfenzestigduizendzeshonderd- vijfenzeventig euro en zevenendertig eurocent), met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 mei 2005 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eiseres bepaald op € 1.485,- aan vast recht, € 71,93 aan overige verschotten en € 1.788,- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis voor zover het de veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.L. van Zetten.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
377