ECLI:NL:RBROT:2005:AU8222
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.I. Buchner
- J.J. van den Berg
- V.M. de Winkel
- P. van Boven
- A. van Breevoort-de Bruin
- F. Foy
- Rechtspraak.nl
Beslissing op verzoek tot verschoning in strafzaak met betrekking tot amfetaminelaboratorium
Op 30 november 2005 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam een verzoek tot verschoning behandeld in de strafzaak tegen de verdachte, onder parketnummer 10/000077-04. Dit verzoek werd ingediend omdat de rechtbank kennis had genomen van stukken die niet in het dossier thuishoorden, wat de rechters in hun oordeelsvorming zou kunnen beïnvloeden. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was in het dossier om de verdachte te veroordelen, en dat de kennisname van de Belgische stukken, die tapverslagen bevatten van gesprekken waarin de verdachte betrokken zou zijn, de onpartijdigheid van de rechters in gevaar kon brengen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers, die de rechters vertegenwoordigden, twijfelden aan hun vermogen om onbevooroordeeld te blijven. Dit leidde tot de conclusie dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding was. De rechtbank heeft het verzoek tot verschoning dan ook toegewezen, wat betekent dat de rechters zich niet langer in deze zaak konden uitspreken. De beslissing werd genomen door de voorzitter, mr. P. van Boven, en de rechters mrs. A. van Breevoort-de Bruin en F. Foy, en werd ter openbare terechtzitting uitgesproken.
De zaak betreft de betrokkenheid van de verdachte bij de exploitatie van een amfetaminelaboratorium en de verspreiding van amfetamine in de periode van 1 november 2004 tot en met 17 december 2004. De rechtbank heeft in haar overwegingen ook de verklaringen van medeverdachten en de rol van de officier van justitie meegenomen. De beslissing om het verzoek tot verschoning toe te wijzen, is een belangrijke stap in het waarborgen van een eerlijk proces.