ECLI:NL:RBROT:2005:AU7659
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.W. Heyman
- Rechtspraak.nl
Wraking van arbiters in medische arbitrage en de gevolgen voor onpartijdigheid
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 21 april 2005, is een wrakingsverzoek ingediend door [N.] tegen de arbiters dr. [W.] en dr. [Van W.] in een medische arbitrageprocedure. Het geschil ontstond naar aanleiding van een pensioen- en hypotheekverzekering tussen [N.] en Aegon, waarbij een arbitraal beding was opgenomen. Na de benoeming van de arbiters ontstond bij [N.] twijfel over hun onpartijdigheid, vooral omdat zij zelf medisch onderzoek hadden verricht in de zaak. De wrakingscommissie van het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI) had eerder de wraking ongegrond verklaard, maar de voorzieningenrechter oordeelde anders.
De voorzieningenrechter benadrukte dat arbiters in een arbitrageprocedure onpartijdig en onafhankelijk moeten zijn. De combinatie van de rol van arbiter met die van medisch deskundige kan de schijn van partijdigheid oproepen, vooral wanneer de arbiter zelf medisch onderzoek verricht. [N.] voerde aan dat de arbiters zijn uitingen verkeerd begrepen en dat hun conclusies niet objectief waren. De rechter concludeerde dat de twijfels van [N.] over de onpartijdigheid gerechtvaardigd waren, vooral gezien de gang van zaken rondom het medisch onderzoek en de rapportages.
De voorzieningenrechter verklaarde de wraking gegrond en veroordeelde de gewraakte arbiters in de kosten van de procedure. De beslissing benadrukt het belang van onpartijdigheid in arbitrageprocedures, vooral in medische geschillen waar deskundigheid en persoonlijke ervaringen van groot belang zijn. De uitspraak heeft implicaties voor de rol van arbiters en de noodzaak om schijn van partijdigheid te vermijden, wat cruciaal is voor het vertrouwen in het arbitrageproces.