ECLI:NL:RBROT:2005:AU7515
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in huurkoopovereenkomst tussen Dexia en gedaagde
In deze zaak heeft Dexia Bank Nederland N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, waarbij zij betaling van een bedrag van € 13.163,29 vorderde, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank Rotterdam diende te beoordelen of zij bevoegd was om van de vordering kennis te nemen, waarbij de kwalificatie van de overeenkomst tussen partijen centraal stond. Dexia stelde dat de overeenkomst niet als huurkoop kon worden gekwalificeerd, omdat de effecten niet aan de gedaagde waren afgeleverd. De rechtbank oordeelde echter dat de eigendom van de effecten op de gedaagde overging door bijschrijving in de administratie van de bank, en dat de overeenkomst wel degelijk als huurkoop kon worden aangemerkt. Dit leidde tot de conclusie dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. De rechtbank verwees de zaak naar de rol van de sector kanton, aangezien zaken betreffende huurkoop door de kantonrechter behandeld dienen te worden, ongeacht het beloop of de waarde van de vordering. De uitspraak vond plaats op 14 september 2005.