ECLI:NL:RBROT:2005:AU7461
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in huurkoopzaken en verwijzing naar sector kanton
In deze zaak, uitgesproken op 14 september 2005 door de Rechtbank Rotterdam, stond de bevoegdheid van de rechtbank centraal in een geschil tussen eiser en Dexia Bank Nederland N.V. Eiser vorderde onder andere de nietigheid van de tussen partijen gesloten 'Pensioen Effect'-overeenkomsten en de 'Allround Effect Vooruitbetaling'-overeenkomsten. Dexia betwistte de vordering en stelde dat de overeenkomsten geen eigendomsoverdracht beogen. De rechtbank diende te beoordelen of de overeenkomsten als huurkoop konden worden gekwalificeerd, wat bepalend was voor de bevoegdheid van de rechtbank. De rechtbank concludeerde dat de overeenkomsten naar voorlopig oordeel als huurkoop moesten worden aangemerkt, wat betekende dat de zaak door de kantonrechter behandeld moest worden. De rechtbank verwees de zaak naar de rol van de sector kanton, waarbij partijen in persoon of bij gemachtigde moesten verschijnen. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van een juiste kwalificatie van overeenkomsten in civiele zaken en de gevolgen daarvan voor de bevoegdheid van de rechtbank.