ECLI:NL:RBROT:2005:AU6356

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
247256/KG ZA 05-902
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.P.G. Poell
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting van de Gemeente tot onderzoek naar luchtkwaliteit bij reconstructie van de Hoofdweg te Capelle aan den IJssel

In deze zaak vorderden eisers, echtelieden wonende te Capelle aan den IJssel, dat de Gemeente Capelle aan den IJssel de werkzaamheden tot verdubbeling van de Hoofdweg staakt totdat er een deskundigenrapport is dat aantoont dat de luchtkwaliteitsgrenswaarden, zoals gesteld in het Besluit luchtkwaliteit 2001 en 2005, worden nageleefd. De voorzieningenrechter heeft kennisgenomen van de argumenten van beide partijen. Eisers stelden dat er geen onderzoek is verricht naar de gevolgen van de toename van het wegverkeer voor de luchtkwaliteit, terwijl dit wel verplicht is op basis van de geldende wetgeving. De Gemeente betwistte de spoedeisendheid van het belang van eisers en stelde dat er geen verplichting bestaat om een luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren, aangezien het vigerende bestemmingsplan voldoende grondslag biedt voor de werkzaamheden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Gemeente zich bij de uitvoering van de reconstructie aan de regels van het Besluit luchtkwaliteit moet houden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de Gemeente nader onderzoek moet doen naar de effecten van de verdubbeling van de Hoofdweg op de luchtkwaliteit. De Gemeente werd veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis een onderzoeksrapport op te stellen en de proceskosten te vergoeden. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor gemeenten om bij infrastructuurprojecten de luchtkwaliteitsnormen in acht te nemen en de rechtszekerheid voor burgers te waarborgen.

Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 247256/KG ZA 05-902
Uitspraak: 25 oktober 2005
VONNIS in kort geding in de zaak van:
1. [eiser] en
2. [eiseres],
echtelieden,
beiden wonende te [woonplaats]
eisers,
procureur mr. H.A. Bravenboer,
- tegen -
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE CAPELLE AAN DEN IJSSEL,
zetelend aldaar,
gedaagde,
procureur mr. J.A.A. Oomens,
advocaat mr. H.J. Breeman en mr. M.J. Woodward.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiser] ” respectievelijk “de
Gemeente”.
1. Het verloop van het geding
De voorzieningenrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 21 september 2005;
- pleitnotities en producties van mr. Bravenboer;
- pleitnotities en producties van mrs. Breeman en Woodward.
Partijen hebben de respectieve standpunten toegelicht ter zitting van 11 ok-tober 2005.
2. Het geschil
2.1
[eiser] vordert dat de Gemeente de werkzaamheden tot verdubbe-ling van de Hoofdweg te Capelle aan den IJssel staakt en gestaakt houdt tot-dat door middel van een deskundigenrapport onomstotelijk is aangetoond dat bij ingebruikname en openstelling van de verdubbelde Hoofdweg voor het verkeer, de grenswaarden gesteld in het Besluit luchtkwaliteit 2001 al-thans 2005 (hierna: het Blk 2001 respectievelijk Blk 2005) in acht worden ge-nomen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom.
2.2
[eiser] legt aan deze vordering in de kern (en samengevat) de vol-gende stellingen ten grondslag.
2.2.1
Op het grondgebied waar het Capelse gedeelte van de Hoofdweg ligt is het bestemmingsplan Hoofdweg 1998 van kracht. Bij het tot stand komen van het bestemmingsplan is onderzoek verricht op grond van de Wet Geluid-hinder maar er is geen onderzoek verricht naar de gevolgen die het plan (lees: de daarmee gepaard gaande toename van het wegverkeer op de Hoofd-weg) kan hebben voor de luchtkwaliteit. Een dergelijk onderzoek en het ne-men van maatregelen ter handhaving van bepaalde grenswaarden is op grond van het Blk 2001 respectievelijk Blk 2005 verplicht.
2.2.2
Het is op zich juist dat het Blk 2001 ten tijde van de vaststelling van het be-stemmingsplan nog niet in werking is getreden, maar nu tot de feitelijke in-vulling van het bestemmingsplan is besloten ná inwerkingtreding van het Blk 2001 en de feitelijke werkzaamheden zijn aangevangen na inwerkingtreding van het Blk 2005 behoren de daarin vermelde besluiten in acht te worden ge-nomen.
2.3
De Gemeente concludeert tot afwijzing van de gevorderde voorziening en veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure.
De Gemeente voert daartoe in de kern (en samengevat) het volgende aan.
2.3.1
De Gemeente betwist een spoedeisend belang aan de zijde van [eiser] omdat de werkzaamheden ter verdubbeling van de Hoofdweg niet plaats vinden ter hoogte van het perceel van [eiser], terwijl de werkzaam-heden die het meest in de nabijheid van hun perceel worden uitgevoerd in-middels nagenoeg zijn voltooid.
2.3.2
Noch op basis van de door [eiser] aangevoerde regelgeving noch op basis van enig andere regelgeving is de Gemeente verplicht om een (lucht)-onderzoek te laten verrichten. Het vigerende bestemmingsplan biedt vol-doende grondslag voor de verdubbeling van de Hoofdweg, zonder dat nadere besluitvorming of (lucht)onderzoek is vereist.
2.3.3
Voor de uitvoering van de verdubbeling van de Hoofdweg is geen besluit no-dig als bedoeld in (art. 7 van) het Blk 2005. De verdubbeling is juridisch te kwalificeren als feitelijk handelen en op feitelijk handelen is het Blk 2005 niet van toepassing.
2.4
Voorzover nodig zal op hetgeen partijen overigens over en weer hebben aan-gevoerd bij de beoordeling worden ingegaan.
3. De beoordeling
3.1
De onderhavige verdubbeling van de Hoofdweg te Capelle aan den IJssel is (zoals beide partijen ook betogen) aan te merken als een feitelijk handelen door de Gemeente. De bevoegdheid van de voorzieningenrechter om van de vordering kennis te nemen is daarmee gegeven.
3.2
In dit kort geding, waarin (gelet op de gestelde onrechtmatige gedraging door de Gemeente) een spoedeisend belang wordt aangenomen, strijden partijen in de kern over de juridische draagwijdte van dat feitelijk handelen.
Volgens de Gemeente brengt dit feitelijk handelen met zich dat de regel-geving waarop [eiser] zich beroept (het Blk 2001 en het Blk 2005) niet van toepassing is en dat er dus geen onderzoek hoeft plaats te vinden naar de kwaliteit van de lucht.
Volgens [eiser] gaat het om uitoefening van bevoegdheden, in welk geval artikel 7 van het Blk 2005 voorschrijft dat er wel een onderzoek naar de kwaliteit van de lucht dient plaats te vinden.
3.3
De voorzieningenrechter onderschrijft voormeld standpunt van [eiser], waartoe het volgende wordt overwogen.
3.4
Het gaat in deze zaak om de uitvoering van een in kracht van gewijsde ge-gaan bestemmingsplan. Een bestemmingsplan dient in belangrijke mate de rechtszekerheid van de burger. De burger mag verwachten dat niet wordt af-geweken van de bestemming door bijvoorbeeld anders te bouwen dan is vastgelegd. De burger mag ook verwachten dat bij de feitelijke uitvoering van het bestemmingsplan de daarmee verbonden regels en voorschriften worden nageleefd. In dat licht moet ook een wegaanleg zich in het kader van het be-stemmingsplan voegen naar de waarborgen die daaraan voor de burger zijn verbonden.
3.5
Ingevolge artikel 7, lid 1 van het Blk 2005 nemen bestuursorganen bij de uit-oefening van bevoegdheden dan wel bij toepassingen van wettelijke voor-schriften die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit, de in paragraaf 2 van het Blk 2005 genoemde grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstof-dioxide, stikstofoxiden, zwevende deeltjes lood, koolmonoxide en benzeen in acht. Ingevolge lid 2 worden onder de in het eerste lid bedoelde bevoegd-heden en toepassingen van wettelijke voorschriften in ieder geval begrepen de in dit artikel met name genoemde wettelijke bevoegdheden.
Voorts is in artikel 8 van het Blk 2005 bepaald dat bestuursorganen maat-regelen treffen teneinde overschrijding of dreigende overschrijding van de grenswaarde als bedoeld in paragraaf 2 zo spoedig mogelijk te beëindigen of zoveel mogelijk te voorkomen.
Dit brengt met zich dat ook de Gemeente, bij de uitoefening van haar be-voegdheid tot reconstructie van de Hoofdweg, zich aan de regels moet hou-den die in verband met die aanleg gelden, waaronder voornoemde regels. De voorzieningenrechter gaat er daarbij voorshands van uit dat het Blk 2005, dat ten aanzien van de in artikel 7 bedoelde bevoegdheden terugwerkende kracht heeft tot 4 mei 2005, te dezen van toepassing is.
3.6
Het behoeft geen betoog dat verdubbeling van de Hoofdweg en de daarmee gepaard gaande toename in het wegverkeer mogelijk gevolgen zal hebben voor de luchtkwaliteit. Eén en ander betekent dat van de Gemeente mag worden verlangd dat zij nader onderzoek doet.
Daarbij komt dat de Gemeente bij brief van 4 februari 2005 aan [eiser] heeft medegedeeld dat "momenteel onderzocht wordt in hoeverre deze verdubbeling zich verhoudt met het Besluit Luchtkwaliteit", en dat de Gemeente daarna bij brief van 17 februari 2005 aan [eiser] de toezegging heeft
gedaan “zodra dit rapport beschikbaar is zal ik een kopie naar u zenden” en dat die toezegging geen gestand is gedaan omdat de Gemeente de aan het ad-viesbureau RBOI te Rotterdam gegeven opdracht heeft ingetrokken. Dit ge-tuigt niet van een zorgvuldig overheidshandelen.
3.7
Het hiervoor overwogene leidt tot de hierna te bepalen ordemaatregel, meer in het bijzonder tot veroordeling van de Gemeente om alsnog een onder-zoeksrapport uit te brengen naar de effecten van de verdubbeling van de Hoofdweg op de luchtkwaliteit. Voor een verdergaande voorziening zoals ge-vorderd zijn geen termen aanwezig, gelet op de mogelijk vérstrekkende, in dit kort geding niet te overziene gevolgen daarvan.
Daarbij komt dat [eiser] niet de stillegging van de werkzaamheden vordert wegens een verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse, maar stillegging van de werkzaamheden omdat een onderzoeksrapport ontbreekt.
3.8
De Gemeente zal als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moe-ten dragen. Aan de Gemeente zal geen dwangsom worden opgelegd omdat de Gemeente rechterlijke vonnissen nakomt.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter,
veroordeelt de Gemeente om een onderzoeksrapport te laten uitbrengen naar de effecten van de verdubbeling van de Hoofdweg op de luchtkwaliteit en tot het onderzoek opdracht te geven binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis;
veroordeelt de Gemeente in de kosten van de procedure, tot aan deze uit-spraak aan de zijde van [eiser] bepaald op € 329,60 aan verschotten en op € 816,- aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P.G. Poell, voorzieningenrechter, in tegen-woordigheid van mr. T.M. Rijppaert, griffier.
220/343