ECLI:NL:RBROT:2005:AU3602
Rechtbank Rotterdam
- Schadevergoedingsuitspraak
- G.A.M.Th. van der Ven
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding na onterecht voorarrest en media-aandacht
Op 30 september 2005 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een schadevergoedingszaak naar aanleiding van een verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Verzoeker, geboren in 1985, had op 27 en 28 september 2004 in verzekering gezeten op verdenking van betrokkenheid bij voorbereidingshandelingen voor moord en ontploffing. De rechtbank oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om verzoeker een schadevergoeding toe te kennen voor de geleden schade door de inverzekeringstelling. De rechtbank kende verzoeker een vergoeding toe van € 500,- voor de schade die hij had geleden ten gevolge van de ondergane verzekering.
De rechtbank overwoog dat de immateriële schade van verzoeker in overwegende mate was veroorzaakt door de media-aandacht rondom zijn aanhouding. De ouders van verzoeker hadden de media de mogelijkheid geboden om met hen in gesprek te gaan, wat de situatie verergerde. De rechtbank concludeerde dat de toegepaste dwangmiddelen rechtmatig waren, maar dat de gevolgen voor verzoeker ingrijpend waren, mede door de negatieve publiciteit die hij had ervaren. De officier van justitie had eerder geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om verder te vervolgen, wat leidde tot de beëindiging van de strafzaak zonder oplegging van straf of maatregel.
De rechtbank heeft de vordering van verzoeker gedeeltelijk toegewezen, waarbij het verzoek om een hogere schadevergoeding voor immateriële schade werd afgewezen. De beslissing werd genomen in openbare raadkamer, waarbij de rechtbank de omstandigheden van de zaak en de impact van de media op verzoeker in overweging nam. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. G.A.M.Th. van der Ven, in aanwezigheid van griffier mr. C.D. van Leijden.