RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
V O N N I S bij vervroeging
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
De Consul B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 24 september 2004
gemachtigde: mr. H.A. Bravenboer
[gedaagde]
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. D.A.J. Sturhoofd
Het verloop van de procedure
- Dagvaarding, conclusies van antwoord, repliek en dupliek en nadere conclusie eiseres, alle met producties;
- tussenvonnis van 1 juli 2005, ter vaststelling van een comparitie van partijen, die is gehouden op 19 juli 2005 en waaraan voorafgaand eiseres stukken heeft toegestuurd en gedaagde een akte met producties heeft genomen; ter comparitie is bepaald dat op 26 augustus 2005 vonnis zou worden gewezen; vandaag wordt bij vervroeging vonnis gewezen.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) gemotiveerd weersproken staat tussen partijen – zakelijk weergegeven en voorzover van belang – het volgende vast:
1. Sinds 1 januari 1995 huurde [huurder/directeur] van gedaagde de horecabedrijfsruimte op de begane grond en de eerste verdieping van het pand, alsmede tuin en tuinhuis, aan [locatie], bestemd om te worden gebruikt als café-restaurant. Per 1 januari 2001 is eiseres als huurster in de plaats gesteld van [huurder/directeur].
2. Eiseres wenst het door haar in het gehuurde uitgeoefende bedrijf (“De Consul”) over te dragen aan [bedrijfsleider], die thans fungeert als bedrijfsleider van De Consul.
3. In de exploitatievergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam, die mede op naam staat van [bedrijfsleider], is onder “vorm van amusement/ontspanning” vermeld:
speelautomaten : Ja
disco : Nee
achtergrond muziek : Ja
live optredens : Nee
mechanisch versterkt : Nee
overig amusement : - .
De vordering en het verweer
Eiseres heeft gevorderd, bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, eiseres te machtigen om [bedrijfsleider], geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [adres] met ingang van 30 september 2004 in haar plaats te stellen als huurder van de bedrijfsruimte aan de Westersingel 28B te (3014 GR) Rotterdam, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
Gedaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van eiseres in de proceskosten.
De standpunten van partijen zullen zo nodig bij de beoordeling worden weergegeven.
De beoordeling van het geschil
1. Het verweer van gedaagde bij conclusie van antwoord dat eiseres de vordering te laat heeft ingesteld heeft zij, na de gemotiveerde weerlegging door eiseres bij conclusie van repliek, bij dupliek niet meer gevoerd, zodat het standpunt van eiseres in deze -als onvoldoende weersproken- wordt gevolgd inhoudend dat, nu er nog geen sprake is van overdracht van het bedrijf, de vordering niet te laat is ingesteld.
2. Eiseres heeft gesteld en gedaagde heeft betwist dat eiseres een zwaarwichtig belang heeft bij de overdracht van haar bedrijf, welk belang vereist is voor toewijzing van de vordering. Dat zwaarwichtige belang is wel aanwezig, nu voldoende is komen vast te staan dat eiseres haar financiële en organisatorische capaciteit wil concentreren op het andere door haar, althans haar directeur enig aandeelhouder [huurder/directeur], gevoerde horecabedrijf, dat [huurder/directeur] meer tijd wil kunnen besteden aan zijn gezin en dat zich nu de mogelijkheid voordoet het bedrijf aan de bedrijfsleider over te dragen, met de opbrengst waarvan eiseres haar liquiditeits- en vermogenspositie kan versterken.
3. Uitvoerig hebben partijen gedebatteerd over de vraag of [bedrijfsleider] als huurder voldoende waarborgen biedt voor een volledige nakoming van de huurovereenkomst en voor een behoorlijke bedrijfsvoering, alsmede over de verdere in aanmerking te nemen omstandigheden en belangen. De financiële gegoedheid van [bedrijfsleider] als huurder is niet in twijfel getrokken. De discussie heeft zich wat de nakoming van de overeenkomst betreft toegespitst op het voorkomen van geluidsoverlast voor de omwonenden, op nakoming van veiligheidsvoorschriften en op communicatie. Door gedaagde is voorts gewezen op haar wens en belang om de verdiepingen boven het gehuurde (2e en 3e verdieping) als woonruimte althans als pied à terre in gebruik te nemen.
4. Gelet op de in de huurovereenkomst afgesproken bestemming van het gehuurde als café-restaurant en op de vermelding in de exploitatievergunning van eiseres dat er qua muziek alleen sprake zal zijn van achtergrondmuziek en uitdrukkelijk niet van “disco”, “live optredens”, of “mechanisch versterkte” muziek, mag gedaagde van haar huurder verwachten dat deze de muziek in het bedrijf daadwerkelijk beperkt tot achtergrondmuziek. Aan deze uit hoofde van de overeenkomst tussen partijen gerechtvaardigde verwachting doet niet af dat de huurder uit hoofde van publiekrechtelijke regelingen mogelijk andere of hardere muziek ten gehore zou mogen brengen, al dan niet op basis van een afzonderlijke vergunning of melding bij de politie. In deze procedure is komen vast te staan dat eiseres zich in de afgelopen periode niet heeft beperkt tot het laten horen van achtergrondmuziek, terwijl [bedrijfsleider] bedrijfsleider was. Eiseres heeft voor een deel betwist andere dan achtergrondmuziek ten gehore te hebben gebracht en voor een ander deel deze andere muziek gerechtvaardigd geacht op basis van publiekrechtelijke regelingen. Eiseres heeft in de processtukken betwist dat er ooit sprake was geweest van live optredens, maar tijdens de comparitie van partijen heeft [bedrijfsleider] na een uiteenzetting namens gedaagde over flamenco avonden erkend dat er in het afgelopen jaar een aantal keren live muziek is gespeeld. Eiseres en [bedrijfsleider] achtten dat geoorloofd op basis van publiekrechtelijke regelingen. Ook heeft eiseres stellig ontkend dat er discomuziek is gespeeld. Echter, zonder goede verklaring, welke ontbreekt, is ongeloofwaardig dat het affiche met de tekst “Ho stop, we draaien het even om, vrijdag 13 augustus discodansparty, zaterdag 14 augustus afterparty”, geen betrekking heeft op discomuziek maar bedoeld is om achtergrondmuziek in een café-restaurant aan te kondigen. Gezien de gerechtvaardigde verwachting van gedaagde uit hoofde van de huurovereenkomst heeft gedaagde op goede gronden bezwaar tegen de aldus aangekondigde muziek voor een “discodansparty”. [bedrijfsleider] zal, als hij huurder wordt en zich derhalve als goed huurder conform de huurovereenkomst zal moeten gedragen, zich moeten beperken tot het laten horen van achtergrondmuziek. Als juist is dat de autoriteiten over het etablissement geen klachten kenbaar hebben gemaakt, is dat op zich zelf niet genoeg om te voldoen aan het vereiste van goed huurderschap.
5. In deze procedure is door de gemotiveerde betwisting door eiseres niet komen vast te staan dat op momenten dat niet wordt gecontroleerd, toch het brandgevaarlijke verduisteringsgordijn wordt opgehangen. Dit zou door het horen van getuigen wel kunnen komen vast te staan.
6. De hiervoor onder 4 en 5 weergegeven omstandigheden en de van tijd tot tijd moeizame communicatie tussen [bedrijfsleider] en de zuster van gedaagde, die haar zaken waarneemt, zijn alles afwegende onvoldoende om de vordering af te wijzen; dat geldt ook voor de wens van gedaagde en haar zuster om de boven het gehuurde gelegen verdiepingen als woonruimte in gebruik te nemen, nu vooralsnog die ruimten daarvoor niet mogen worden gebruikt.
7. Deze en de verder door partijen genoemde omstandigheden in aanmerking nemende zal de kantonrechter de vordering wel toewijzen, maar onder de hierna te vermelden aan [bedrijfsleider] opgelegde last.
8. Nu de door eiseres genoemde datum voor de indeplaatsstelling van 30 september 2004 is verstreken en indeplaatsstelling pas kan worden verwezenlijkt als van de machtiging gebruik wordt gemaakt, zal in dit vonnis geen datum van indeplaatsstelling worden genoemd.
9. Wat meer of anders is gevorderd zal worden afgewezen.
10. Gelet op de aard van de procedure en het feit dat partijen over en weer gedeeltelijk in het (on-)gelijk worden gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, zo dat elke partij haar eigen kosten draagt.
machtigt eiseres om [bedrijfsleider], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [adres] met ingang van 30 september 2004 in haar plaats te stellen als huurder van de bedrijfsruimte aan de Westersingel 28B te (3014 GR) Rotterdam, onder de aan [bedrijfsleider] opgelegde last om zich voor wat betreft de muziek te beperken tot achtergrondmuziek en om het verduisteringsgordijn niet te gebruiken;
compenseert de kosten van de procedure zo dat elke partij haar eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Sarlemijn en uitgesproken ter openbare terechtzitting.