Uitspraak: 15 september 2005
VONNIS VAN DE RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
1. [eiser],
2. [eiseres],
beide wonende te [woonplaats],
eisers,
gemachtigde: mr. R.H. Kuiper (SRK rechtsbijstand te Zoetermeer)
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZONNEVELD EN LANDHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: A.M.J. van den Berg.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
- exploot van dagvaarding d.d. 21 september 2005, met producties;
- schriftelijk antwoord van de zijde van gedaagde, met daarbij een schriftelijke
machtiging;
- vonnis van 27 oktober 2004 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- proces-verbaal van de op 17 november in het bijzijn van beide (vertegenwoordigde)
partijen plaatsgevonden comparitie van partijen;
- van gedaagde op 30 november 2004 ontvangen ingestuurde stukken:
- brief van gedaagde d.d. 22 december 2004;
- akte van eisers;
- brief van de zijde van gedaagde d.d. 8 juli 2005, met bijlagen;
- akte van eisers.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, gelet ook op de inhoud van de producties - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende vast:
2.1 Op 31 juli 2002 hebben eisers een wastafel van het merk Antonio Lupi, type Duroglas Aero gekocht van gedaagde voor een koopprijs van € 2.142,75. De wastafel is op 14 oktober 2002 geleverd door gedaagde en gemonteerd door Loodgieters- en Installatiebedrijf D. van de Laan B.V. te Rotterdam.
2.2 Op 15 december 2002 is in de glazen wastafel een barst ontstaan. Op 17 december 2002 hebben eisers hiervan telefonisch melding gemaakt bij gedaagde. Op 23 december 2002 hebben eisers een en ander schriftelijk bevestigd aan gedaagde.
2.3 In januari 2003 heeft een vertegenwoordiger van de fabrikant van de wastafel, de heer Van der Heijden de schade aan de wastafel bij eisers thuis geïnspecteerd. De conclusie van Van der Heijden naar aanleiding van dat bezoek was dat de oorzaak van de schade gelegen was in het te hard aandraaien van het sifon.
2.4 Bij brief van 12 maart 2003 hebben eisers gedaagde bij monde van hun gemachtigde aansprakelijk gesteld voor de schade aan de wastafel en aangegeven te menen aanspraak te hebben op het kosteloos vervangen van de wastafel door gedaagde.
2.5 Eisers hebben rond mei 2003 een expert ingeschakeld van Hedex B.V. om de schade te inspecteren. Bij schrijven van 16 mei 2003 bericht N. Mali, expert van eerdergenoemd bedrijf, (verkort en voor zover van belang weergegeven) als volgt:
“Naar onze mening kan te hard aandraaien van deze verbinding (lees: de sifon) niet als gevolg hebben dat de glazen wasbak is gebarsten. Tussen de sifon en de glazen wasbak bevindt zich een rubber ring (…). Deze rubber ringen dienen ter afdichting van de metalen sifon. Deze mening wordt ook gedeeld door de loodgieter die onlangs een noodvoorziening heeft aangebracht.
[eiseres] geeft op dat temperatuurswisselingen de oorzaak van het barsten is geweest. Volgens ons is het heel goed mogelijk, indien er een fabricagefout in het glas heeft gezeten, de barsten zijn ontstaan door temperatuurswisselingen. Een en ander is echter niet met zekerheid te zeggen maar ons inziens wel aannemelijk.”
2.6 Op 23 juli 2003 heeft gedaagde eisers als volgt bericht:
“Volgens de fabrikant kunnen de barsten in de waskom alleen ontstaan zijn door te vast aandraaien van de sifon of doordat er iets in de waskom is gevallen of doordat er met een hard voorwerp tegen gestoten is. De kommen worden tot circa 1000 graden verhit bij het gietwerk zodat temperatuurwisseling van het water onmogelijk de oorzaak kan zijn.
Bij levering is geen fabricagefout in de bakken geconstateerd zodat als het te strak aandraaien door de expert uitgesloten wordt er sprake moet zijn van schade van buitenaf door stoten of dergelijke.”
Eisers hebben gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de koopovereenkomst tussen partijen te ontbinden, althans ontbonden te verklaren en gedaagde te veroordelen tot betaling aan eisers van € 2.314,57 vermeerderd met rente en kosten.
Eisers hebben daaraan, naast hetgeen hiervoor onder de vaststaande feiten is vermeld, het volgende ten grondslag gelegd. Het gebrek aan de wastafel heeft zich binnen zes maanden na aflevering gemanifesteerd. Op grond van artikel 3 jo. artikel 5 lid 3 van de EG-Richtlijn 1999/44/EG van 25 mei 1999 wordt een gebrek dat zich binnen genoemde periode manifesteert vermoedt reeds te hebben bestaan op het tijdstip van aflevering en heeft de consument recht op kosteloos herstel c.q. vervanging van het gekochte goed. Nu gedaagde niet tot vervanging is overgegaan zijn eisers gerechtigd de koopovereenkomst te ontbinden.
Naast de aanschafprijs van de wastafel vorderen eisers betaling door gedaagde van de gemaakte kosten in het kader van door Hedex uitgevoerde expertise, bedragende
€ 171,82.
Gedaagde heeft de vordering betwist, aanvoerende dat door de fabrikant van de wastafel is vastgesteld dat geen sprake is van een fabricagefout en dat de ingeschakelde expert van Hedex geen duidelijke oorzaak heeft kunnen vaststellen. Volgens gedaagde is het onmogelijk dat de schade is veroorzaakt door temperatuurswisselingen. Tenslotte meent gedaagde dat ontbinding van de koopovereenkomst van haar niet gevraagd kan worden.
5.1 Ten tijde van de aflevering van de wastafel was artikel 7: 18 BW nieuw nog niet in werking getreden, doch op grond van arresten van het Hof van Justitie van de EG is de nationale rechter gehouden om in het kader van een geschil dat materie betreft die wordt beslagen door een Europese richtlijn, het nationale recht uit te leggen in het licht van de bewoordingen en het doel van die Europese richtlijn. Het onderhavige geschil valt binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen.
Deze richtlijn had uiterlijk op 1 januari 2002 geïmplementeerd moeten worden, doch is niet eerder dan bij inwerkingtreding van (o.a.) artikel 7:18 BW op 1 mei 2003 geïmplementeerd.
Er is hier plaats voor richtlijn conforme uitleg van artikel 7:17 BW oud, in die zin dat op grond van een wettelijk vermoeden, behoudens tegenbewijs, wordt aangenomen dat indien een afwijking aan het gekochte goed zich binnen zes maanden na aflevering van dat goed voordoet, de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordde.
5.2 Bij gelegenheid van de comparitie van partijen heeft de kantonrechter mondeling vonnis gewezen. Bij dat vonnis is gedaagde toegelaten tegenbewijs te leveren tegen het wettelijk vermoeden dat de aan eisers geleverde wastafel geen gebrek of afwijking vertoonde.
Gedaagde heeft in dit kader een schriftelijke verklaring van een medewerker van de fabrikant in het geding gebracht. Die verklaring luidt, voor zover thans van belang, als volgt:
“Inderdaad, sinds meer dan dertig jaar deze firma maakt glazen wastafels (…). Het gebruikte glas is Azurra PPG type Flot één van de beste kwaliteitsglazen. De fabricatie van glazen top met ingebouwde wastafels is op basis van glazenplaten van 2 cm dik, deze is ongeveer 12 uren in de hoven geplaatst, om de wastafel te krijgen (…). Al het risico is genomen tijdens het boren van de gaten voor evacuatie en kranen. Deze zijn doorboren met een diamanten staal van 45 cm doorsnede. Wanneer het glas een zwakte heeft deze is direct opgemerkt, inderdaad aan dit moment breekt het glas.
De oorzaak van deze breuk kan voorgekomen worden doordat de crépine te veel geschroefd is of dat de sifon drukt op de kuip of nog andere oorzaken.”
Gedaagde heeft voorts de wastafel naar het laboratorium van de fabrikant in Italië gezonden voor onderzoek door de fabrikant. Onderzoek was evenwel niet meer mogelijk volgens gedaagde door de staat waarin de wastafel zich bevond. De fabrikant heeft er volgens gedaagde nogmaals op gewezen dat het product voldoet aan de EG-norm en dat de schade ontegenzeggelijk moet zijn veroorzaakt door het stoten of laten vallen van een hard voorwerp. Volgens gedaagde is het onredelijk dat de leverancier wordt belast met het bewijs dat een deugdelijk product is afgeleverd als de consument niet zorgvuldig omspringt met het kapotte product en daarmee onderzoek naar het product belemmert.
5.3 De door gedaagde overgelegde stukken zijn onvoldoende om het rechtsvermoeden te ontzenuwen dat de afwijking aan de wastafel reeds bestond op het moment van aflevering daarvan. De verklaring van de fabrikant, die niet onder ede is afgelegd, is onvoldoende. Daarin worden door fabrikant slechts verklaringen afgelegd over de door haar vervaardigde wastafels in het algemeen. Over de ten processe bedoelde, aan eisers geleverde wastafel in het bijzonder worden geen verklaringen afgelegd. Dat normaliter een zwakte in het glas zich zou uiten bij het boren van gaten in de wastafel door de fabrikant, is onvoldoende om aan te nemen dat de aan eisers in dit specifieke geval geleverde wastafel geen gebreken had.
De door gedaagde bij de brief van 8 juli 2005 aangevoerde punten brengen daarin geen verandering. De enkele stelling van gedaagde dat de schade ontegenzeggelijk moet zijn veroorzaakt door handelingen van eisers zelf is onvoldoende. Ook uit de overgelegde foto’s kunnen geen conclusies omtrent de oorzaak van de schade worden afgeleid.
Overwogen wordt nog dat de omstandigheid dat de schade aan de wastafels is toegenomen en onderzoek aan de wastafel daardoor niet meer mogelijk is, ervan uitgaande dat die stelling juist, voor risico van gedaagde moet komen. Gedaagde had eerder dan na verloop van twee jaar kunnen en moeten besluiten de wastafel te laten onderzoeken door de fabrikant in Italië. Gesteld noch gebleken is dat eisers niet bereid waren mee te werken aan zo’n onderzoek. Dat de wastafel uiteindelijk eerst na ruim twee voor onderzoek naar Italië is verstuurd en dat mogelijk tot beperking van onderzoeksmogelijkheden heeft geleid, kan dan ook niet aan eisers worden tegengeworpen.
5.4 De conclusie is dus dat gedaagde niet is geslaagd in het tegenbewijs dat de aan eisers geleverde wastafel bij de aflevering niet aan een afwijking of gebrek leed.
Dat leidt ertoe dat in rechte vaststaat dat de wastafel bij de aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde. Dat levert een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de koopovereenkomst voor gedaagde op. Bij brief van 7 juli 2004 hebben eisers gedaagde in gebreke gesteld, waarmee gedaagde in verzuim is geraakt en hebben zij de overeenkomst ontbonden. De tekortkoming rechtvaardigt ontbinding van de overeenkomst (voor zover betrekking hebbend op de wastafel). De vordering tot het ontbonden verklaren van de koopovereenkomst voor zover betrekking hebbend op de wastafel wordt dan ook toegewezen.
Op grond van artikel 6: 271 BW is voor partijen door de ontbinding een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds ontvangen prestaties ontstaan, zodat gedaagde gehouden is de reeds door eisers voor de wastafel terug te betalen. Vaststaat dat dit een bedrag van € 2.142,75 betreft. In zoverre wordt de vordering dan ook toegewezen.
5.5 Op grond van het bepaalde in artikel 6: 96 lid 2 sub b komen ook kosten van de expertise voor vergoeding in aanmerking. Dat hier sprake is van ten onrechte gemaakte kosten is niet gebleken. Voorts komt de hoogte van de gevorderde kosten niet onredelijk voor. Het in dit kader gevorderde bedrag ad € 171,82 wordt dan ook toegewezen.
5.6 Ook de wettelijke rente zal worden toegewezen.
5.7 Gedaagde wordt voorts als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
verklaart de koopovereenkomst voor zover de wastafel betreffend ontbonden;
veroordeelt gedaagde om aan eisers tegen kwijting te betalen € 2.314,57 (tweeduizend driehonderd veertien euro en zevenenvijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eisers bepaald op € 273,78 aan verschotten en € 562,50 aan salaris voor hun gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap en uitgesproken ter openbare terechtzitting.