ECLI:NL:RBROT:2005:AU1329

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
159343 / HA ZA 01-1753
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Tan
  • A. de Geus
  • J. Vroom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake deskundigenonderzoek en wraking in civiele procedure

In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, zijn partijen betrokken bij een geschil over de waardeontwikkeling van aandelen in de besloten vennootschap Corners Automatisering Services (Holland) B.V. (CAS) en Secorp International B.V. De rechtbank heeft op 17 augustus 2005 uitspraak gedaan in een zaak die voortkwam uit een eerder tussenvonnis van 12 november 2003. De eisers, de Nederlandse Incassomaatschappij B.V. (NIM) en een tweede eiser, hebben de rechtbank verzocht om een deskundigenonderzoek naar de waardeontwikkeling van de aandelen in CAS. De gedaagden, waaronder CAS en Secorp, hebben zich verzet tegen de beoordeling van de processtukken door de rechtbank, met het argument dat de rechter die het tussenvonnis heeft gewezen, heeft berust in een wrakingsverzoek. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om de eerdere oordelen en overwegingen van het tussenvonnis opnieuw te toetsen.

De rechtbank heeft besloten dat een deskundige moet worden benoemd om de waardeontwikkeling van de aandelen in CAS te onderzoeken, met specifieke vragen over de periode van januari 1999 tot juni 2001. De deskundige, drs. Ph.M. van Spaendonck, is benoemd en zal de partijen in de gelegenheid stellen om opmerkingen te maken en verzoeken te doen. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn vastgesteld op € 10.590,00, waarvan beide partijen een voorschot van € 5.295,00 moeten deponeren. De rechtbank heeft verder bepaald dat het deskundigenbericht uiterlijk drie maanden na betaling van het voorschot moet worden ingeleverd.

De uitspraak benadrukt het belang van deskundigenonderzoek in complexe civiele zaken en de procedurele waarborgen die partijen moeten respecteren. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere beoordeling na ontvangst van het deskundigenbericht.

Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 159343 / HA ZA 01-1753
Uitspraak: 17 augustus 2005
VONNIS van de meervoudige kamer in de zaak van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEDERLANDSE INCASSOMAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te Velp,
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
procureur mr. M.S. van Dijk,
advocaat mr. T. Spronk te Amsterdam,
- tegen -
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CORNERS AUTOMATISERING SERVICES (HOLLAND) B.V.,
2. gevestigd te Alphen aan den Rijn,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SECORP INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
4. [gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats],
5. [gedaagde sub 4],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
procureur mr. J.G.A. van Zuuren,
advocaat mr. H.F.C. Kuijpers te Leiden.
Partijen blijven verder aangeduid als "NIM" en "[eiser sub 2]", respectievelijk "CAS", "Secorp", "[gedaagde sub 3]" en "[gedaagde sub 4]". De laatste vier partijen tezamen worden hierna ook aangeduid als "[gedaagden]".
1. Het verdere verloop van het geding
1.1 De rechtbank heeft de raadslieden van partijen gehoord en kennisgenomen van de volgende stukken:
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 12 november 2003 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- akte aan de zijde van [gedaagden], met producties;
- akte aan de zijde van NIM en [eiser sub 2], met een productie;
- antwoordakte aan de zijde van [gedaagden], met producties;
- beslissing op het wrakingsverzoek van [gedaagden] d.d. 29 april 2004 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken, waarbij het verzoek niet-ontvankelijk is verklaard;
- akte uitlating producties aan de zijde van NIM en [eiser sub 2];
- de bij gelegenheid van de pleidooien overgelegde pleitnotities;
- akte aan de zijde van NIM en [eiser sub 2].
1.2 Bij brief van 13 december 2004 heeft mr. J.G.A. van Zuuren, de procureur van [gedaagden], aan de rechtbank meegedeeld dat CAS en Secorp op 14 juli 2004 failliet zijn verklaard. Ingevolge artikel 29 Fw is het geding in conventie, voor zover het CAS en Secorp betreft, geschorst op 14 juli 2004.
2. De verdere beoordeling
in conventie tegen [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4]
2.1 [Gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] hebben ter zitting betoogd dat, nu de rechter die het tussenvonnis van 12 november 2003 heeft gewezen heeft berust in de wraking, de rechtbank in de nieuwe samenstelling alle processtukken opnieuw moet beoordelen en zich niet gebonden moet achten aan het tussenvonnis.
2.2 In het enkele feit dat voornoemde rechter heeft berust in de wraking ziet de rechtbank geen aanleiding de processtukken die tot het tussenvonnis zijn overgelegd opnieuw te beoordelen. De onderhavige procedure leent zich er niet voor de oordelen en overwegingen van het tussenvonnis, als ware het een behandeling in hoger beroep, te toetsen op juistheid.
Evenmin nopen de processtukken die na het tussenvonnis in het geding zijn gebracht de rechtbank haar in het tussenvonnis in 7.5 vervatte oordeel te herzien, te weten dat niet kan worden aangenomen dat NIM en [eiser sub 2] van de optie aan [gedaagde sub 4] wisten en daar stilzwijgend mee hebben ingestemd, althans door te zwijgen hun rechten in dezen hebben verwerkt. Bij brief van 10 maart 2004 (productie 36 van [gedaagden]) schrijft oud-notaris mr. H. van der Waal immers dat hij niet met zekerheid durft te zeggen of de notulen van de aandeelhoudersvergaderingen d.d. 11 januari 1999 en 13 januari 1999 met het concept van de akte van aandelenuitgifte zijn meegezonden en dat partijen bij het passeren van de akte op 22 januari 1999 “in de gelegenheid zijn gesteld” de notulen in te zien, omdat deze toen los aan de akte waren gehecht door middel van een paperclip. Dat NIM en [eiser sub 2] de notulen toen daadwerkelijk hebben ingezien is daarmee niet komen vast te staan. In voormelde brief komt Van der Waal terug op zijn brief van 12 december 2003 (productie 34 van [gedaagden]) waarin hij schrijft dat de notulen “op verzoek van partijen door hen (zijn) ingezien”. De conclusie moet dan ook zijn dat ook na lezing van deze producties niet kan worden aangenomen dat NIM en [eiser sub 2] tijdig van de optie wisten. De rechtbank volhardt bij het tussenvonnis van 12 november 2003, dat als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
2.3 Bij voormeld vonnis is overwogen dat een onderzoek door deskundigen in beginsel noodzakelijk is en is de zaak voor aktewisseling naar de rol verwezen
voor het onder 7.14 van dat vonnis aangeduide doel. Over en weer zijn aktes genomen. NIM en [eiser sub 2] hebben hun verzoek aan de rechtbank om een comparitie te gelasten ter zitting niet langer gehandhaafd.
2.4 Partijen zijn het niet eens geworden over de persoon van de te benoemen deskundige. Mede in aanmerking genomen hetgeen partijen omtrent de persoon van de deskundige naar voren hebben gebracht, zal de rechtbank de na te noemen deskundige benoemen.
Mede in aanmerking genomen voorts hetgeen partijen omtrent de aan de deskundige voor te leggen vragen naar voren hebben gebracht, zal de rechtbank de in het dictum te vermelden vragen aan de deskundige ter beantwoording voorleggen.
De te benoemen deskundige heeft zich bereid verklaard als zodanig op te treden, desgevraagd te kennen gegeven geen binding met partijen te hebben en niet betrokken te zijn bij de tussen partijen in geschil zijnde problemen.
De deskundige heeft het aan het onderzoek verbonden loon en de kostenvergoeding begroot op € 10.590,00 inclusief BTW.
2.5 Zoals ook in het tussenvonnis is overwogen vindt de rechtbank in de omstandigheden van het geval aanleiding te bepalen dat zowel NIM en [eiser sub 2] als [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] de helft van dit bedrag, zijnde € 5.295,00, ingevolge artikel 195 Rv, tweede volzin, dienen te deponeren als voorschot ter zake van dit loon en deze kostenvergoeding.
2.6 Ter zitting hebben NIM en [eiser sub 2] de rechtbank verzocht in het dictum van het onderhavige vonnis alvast dat gedeelte van hun vordering toe te wijzen, waarover beslist kan worden zonder het bericht van de deskundige af te wachten. Zij stellen dat zij reeds lange tijd op hun geld wachten.
2.7 Dit laatste is van onvoldoende zwaarwegend belang om tot toewijzing van het verzoek te komen. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende. Eindbeslissingen die in de overwegingen van een tussenvonnis zijn opgenomen kunnen al dan niet worden gevolgd door een eindbeslissing in het dictum. Wanneer een zogeheten deelvonnis wordt gewezen (dat wil zeggen deels eindvonnis, waarbij in het dictum definitief wordt beslist omtrent een deel van het gevorderde met eventueel bindende eindbeslissingen in de overwegingen) wordt het appèlverbod ex artikel 337 lid 2 Rv doorbroken. Er is dan sprake van het beëindigen van de instantie voor een deel van het gevorderde. Door in het onderhavige vonnis geen eindbeslissing in het dictum op te nemen wordt het belang van een voortvarend procesverloop gediend, fragmentatie van de instructie van de zaak voorkomen en worden de processuele complicaties vermeden die kunnen voortvloeien uit de gelijktijdige verdere behandeling van de zaak door de rechtbank, na het gewezen deelvonnis, en van een tegen dat deelvonnis ingestelde hoger beroep, door het hof.
in reconventie
2.8 Hetgeen bij tussenvonnis van 12 november 2003 is overwogen moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.
3. De beslissing
De rechtbank,
alvorens verder te beslissen,
in conventie tegen [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4]
beveelt een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Kunt u de waardeontwikkeling van de aandelen in CAS aangeven van januari 1999 (ƒ 1.000,00 per aandeel) tot 14/15 juni 2001, die los staat van de gewraakte uitgifte van de 45 aandelen aan [gedaagde sub 4]:
a. en die los staat van de gevolgen van de door NIM en [eiser sub 2] gestelde beleidshandelingen van het bestuur van CAS, in het bijzonder de beweerde overheveling van activiteiten/activa van CAS naar Secorp en verkoop van de aandelen van CAS in Secorp aan [gedaagde sub 4];
b. waarbij wel rekening is gehouden met de gevolgen van de door NIM en [eiser sub 2] gestelde beleidshandelingen van het bestuur van CAS;
c. waarbij wel rekening is gehouden met hetgeen door [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] in 12.1.3 van het wrakingsincident tevens antwoordakte - voor zover relevant - is gesteld.
2. Wilt u bij uw onderzoek betrekken de door partijen in het geding gebrachte rapporten, aan de zijde van NIM en [eiser sub 2] van de heer E. Görtz (productie 11 bij akte van 18 februari 2004) en aan de zijde van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] van de heer K. Hamelink AA (productie 37 bij antwoordakte van 17 maart 2004)?
3. Hoe groot is naar uw mening de waardevermindering of waardevermeerdering per 14/15 juni 2001 ten opzichte van januari 1999?
4. Heeft u nog op- of aanmerkingen die naar uw mening relevant zijn voor de waardeontwikkeling van de aandelen?
5. Welke opmerkingen zijn naar uw oordeel verder van belang ten behoeve van de door de rechtbank te nemen beslissing?;
benoemt tot deskundige die het onderzoek zal verrichten:
drs. Ph.M. van Spaendonck RV
Spaendonck & Vernooy
Koningsweg 94
5211 BN Den Bosch
tel. 073 6100422;
bepaalt dat zowel NIM en [eiser sub 2] enerzijds als [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] anderzijds binnen vier weken na heden een bedrag van € 5.295,00 als het voor de deskundige bestemde voorschot overmaken naar bankrekeningnummer 19.23.25.892 ten name van MvJ Arrondissement Rotterdam (545), onder vermelding van het zaak- en rolnummer, alsmede: "voorschot deskundigenbericht";
draagt de griffier op aan genoemde deskundige mede te delen dat het voorschot is gestort;
bepaalt dat bij achterwege blijven van storting van (de helft van) het voorschot de zaak zal worden verwezen naar de rol van 12 oktober 2005 voor conclusie na niet-uitgebracht deskundigenbericht;
bepaalt dat NIM en [eiser sub 2] het procesdossier, alsmede de financiële stukken die zich in de ordner bevinden die zij van [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] hebben ontvangen, in afschrift aan de deskundige doen toekomen;
bepaalt dat de deskundige aan de curator(en) in de faillissementen van CAS en Secorp om inzage in de administratie van CAS en Secorp kan verzoeken;
bepaalt dat het onderzoek zal plaatsvinden op een nader door de deskundige na overleg met de procureurs (raadslieden) van partijen te bepalen plaats en tijd;
bepaalt dat de deskundige partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en daarvan moet doen blijken in het door hem op te maken deskundigenbericht;
bepaalt dat het ondertekende deskundigenbericht uiterlijk drie maanden nadat de griffier heeft medegedeeld dat het voorschot is voldaan, zal worden ingeleverd ter griffie van deze rechtbank;
bepaalt dat de deskundige bij de inlevering van het deskundigenbericht een gespecificeerde opgave doet van het loon en de kostenvergoeding;
bepaalt dat NIM en [eiser sub 2] vier weken nadat het deskundigenbericht bij de griffie van deze rechtbank is ingeleverd in de gelegenheid zijn ter rolle een conclusie na deskundigenbericht te nemen.
in reconventie
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Tan, De Geus en Vroom.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
128/638/1554