ECLI:NL:RBROT:2005:AT8728
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van resterende kosten van rechtsbijstand na aanrijding
In deze zaak vorderde eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. E.S.R. Ester, van gedaagde, Alliance Nederland Schadeverzekering N.V., de betaling van resterende kosten van rechtsbijstand en buitengerechtelijke kosten naar aanleiding van een aanrijding die op 5 januari 2003 in Delft had plaatsgevonden. Eiseres stelde dat gedaagde aansprakelijk was voor de schade die zij had geleden als gevolg van het ongeval, waarbij gedaagde 50% aansprakelijkheid had erkend. De totale schade was vastgesteld op € 1.628,60, waarvan gedaagde al € 1.000,-- had vergoed. Eiseres vorderde nu nog € 265,98 aan kosten van rechtsbijstand, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten.
Gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat de overeengekomen schulddeling ook van toepassing was op de buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter oordeelde dat artikel 6:101 BW van toepassing was op de schadeposten, inclusief de kosten van rechtsbijstand. De rechter stelde vast dat de vergoedingsplicht van de aansprakelijke partij kan worden verminderd op basis van de mate waarin de omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. In dit geval was er geen aanleiding om van de overeengekomen aansprakelijkheidsverdeling af te wijken, aangezien gedaagde tijdig aansprakelijkheid had erkend en er geen bijzondere omstandigheden waren die een integrale vergoeding van de kosten rechtvaardigden.
De kantonrechter concludeerde dat gedaagde al meer had betaald aan buitengerechtelijke kosten dan de totale schadevergoeding aan het slachtoffer. Daarom werd de vordering van eiseres afgewezen en werd eiseres veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op € 120,-- waren begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.