ECLI:NL:RBROT:2005:AT8539

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
205475/HA ZA 03-2635
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsgeschil over uitkering na diefstal van motorrijtuig en uitleg van algemene voorwaarden

In deze zaak vorderde eiser Lucien Soldano van de besloten vennootschap Erasmus Verzekeringen B.V. een schadevergoeding na de diefstal van zijn auto. De verzekering was afgesloten op 5 november 1998, maar Erasmus weigerde uit te keren op basis van artikel 14c van de algemene voorwaarden, waarin stond dat de verzekering vervalt als het motorrijtuig gewoonlijk in het buitenland wordt gestald. Soldano, die in Hongarije verbleef, betwistte dat de verzekering was vervallen en stelde dat hij nog steeds een binding met Nederland had. De rechtbank oordeelde dat de uitleg van het begrip 'gewoonlijk' in de context van de overgangssituatie van Soldano niet eenvoudig was. De rechtbank concludeerde dat Soldano niet had kunnen begrijpen dat de verzekering niet meer van kracht was, gezien zijn situatie en de communicatie met zijn verzekeringsadviseur Boelens. De rechtbank oordeelde dat Erasmus in verzuim was en dat Soldano recht had op de dagwaarde van de auto, verminderd met het eigen risico. Daarnaast werd Erasmus veroordeeld tot betaling van leasekosten voor een vervangende auto en tot het verstrekken van een royementsverklaring. De rechtbank wees de vordering van Soldano grotendeels toe en veroordeelde Erasmus in de proceskosten.

Uitspraak

R E C H T B A N K R O T T E R D A M
sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 205475/HA ZA 03-2635
Uitspraak: 1 juni 2005
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
Lucien SOLDANO,
wonende te Budapest, Hongarije
eiser,
procureur mr. J. Wildeboer,
- tegen -
de besloten vennootschap ERASMUS VERZEKERINGEN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
procureur mr. W.J. Hengeveld,
Partijen worden hierna aangeduid als "Soldano" respectievelijk "Erasmus".
1. Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 21 oktober 2003 en door Soldano overgelegde producties;
- conclusie van antwoord, met producties;
- akte overlegging productie;
- conclusie van repliek tevens houdende akte vermindering van eis, met producties;
- conclusie van dupliek, met producties;
- akte houdende uitlating over producties na dupliek aan de zijde van Soldano.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 Soldano heeft via Boelens Jorritsma Financieel Adviseurs in verzekeringen (hierna “Boelens”) een aanvraag motorrijtuigenverzekering (W.A. en casco) ingediend bij Erasmus voor zijn auto, welke aanvraag is ondertekend op 11 september 1998. Soldano heeft op het aanvraagformulier onder het kopje “9. Overige mededelingen” het volgende ingevuld:
“ N.B. Zo mogelijk polis/ voorwaarden in ’t Frans of Engels”.
2.2 De verzekering bij Erasmus is ingegaan op 5 november 1998 en wegens verlenging laatstelijk gewijzigd op 30 september 2002 met als einddatum 5 november 2003. Op het polisblad, gedateerd 12 november 1998, staat vermeld, voorzover van belang:
“(…)
“Condities Polis : 688.28 (…)
Clausules : 02-896
(als bijgevoegd)”
2.3 In de Algemene voorwaarden Motorrijtuigverzekering (688-28) (hierna “Algemene voorwaarden”) is onder meer het volgende bepaald:
“ Artikel 9 Extra dekkingen
(…)
Uitkering bij diefstal
Ingeval van diefstal (…) van het motorrijtuig wordt EUR 11,- per dag vergoed over de periode dat verzekeringnemer niet kan beschikken over het motorrijtuig, te rekenen vanaf de datum waarop aangifte is gedaan bij de politie van die gebeurtenis (…). De vergoeding wordt ten hoogste verleend over maximaal 30 dagen (..).
(…)
Artikel 14 Beëindiging
De verzekering komt te vervallen:
(…)
c. vanaf het tijdstip waarop het motorrijtuig gewoonlijk in het buitenland wordt gestald;.(…)”
2.4 Soldano was in dienst van de Nederlandse vestiging van Sanmina – SCI. In verband met zijn op handen zijnde overplaatsing naar de Hongaarse vestiging van Sanmina-SCI, verbleef hij sinds de zomer van 2002 in Hongarije. Soldano heeft Boelens op de hoogte gehouden van zijn emigratieplannen naar Hongarije.
2.5 Op 6 september 2002 heeft Soldano zijn werkvergunning in Hongarije verkregen.
2.6 In zijn paspoort met uitgiftedatum 2 oktober 2002, heeft Soldano als woonplaats zijn adres in Boedapest te Hongarije laten vermelden.
2.7 In een e-mail van Soldano aan Boelens gedateerd 11 oktober 2002 staat het volgende:
“Following our discussions, could you please conform in writing that I am still insured for my car. As I mentioned to you during our discussions, I am in the process of moving temporarily to Hungary, I have got a work permit now and I am applying for new license plates for my car, my expectations is mid December. Unfortunately I am not under control of this lead time and this may change again. Since I have a valid Dutch resident permit, a residence in Holland and Dutch license plates, I have no other choice than being insured by you. Please keep it this way until I advise you that I have got new Hungarian plates.”
2.8 Boelens heeft hierop bij e-mail van 31 oktober 2002 het volgende geantwoord:
“ You are still insured for your car. (...).”
2.9 Op 3 december 2002 is de auto van Solando op een onbewaakte parkeerplaats in Boedapest gestolen. Soldano heeft dit gemeld aan Erasmus.
2.10 Ten tijde van de diefstal stond de auto in Nederland geregistreerd en had derhalve een Nederlands kenteken. Soldano betaalde in Nederland wegenbelasting en verzekeringspremies. De auto was in Nederland APK gekeurd tot september/oktober 2003. Soldano stond formeel ingeschreven in Nederland. Zijn woning in Haren stond te koop.
2.11 In een e-mail van Boelens aan Soldano van 3 december 2002 staat het volgende, voorzover van belang:
“(…)
We have informed the Insurance company about the theft of your car. There is a possibility that there will be difficulties about your domicili. For 60 days without a break it is permitted to stay about (a l’etranger) (…).”
2.12 Soldano heeft op 10 december 2002 een verblijfsvergunning verkregen in Hongarije.
2.13 Bij brief gedateerd 1 mei 2003 laat Erasmus aan de raadsman van Soldano definitief weten op grond van artikel 14 van de algemene voorwaarden geen uitkering te zullen doen.
2.14 Blijkens een rapport van Bureau H.A. van Ameyde BV gedateerd 8 januari 2003 bedroeg de dagwaarde van de auto ten tijde van de diefstal € 28.000,- inclusief BTW.
3. De vordering
De gewijzigde vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Erasmus te veroordelen:
- tot betaling van een bedrag van € 28.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2003;
- tot betaling van een bedrag van € 439,- per maand, en naar evenredigheid van elk gedeelte daarvan, vanaf 3 december 2002 tot de dag dat Erasmus overgaat tot betaling van het verzekerde bedrag;
- om binnen 14 dagen na de datum van het in deze te wijzen vonnis een royementsverklaring, alsmede een B/M verklaring ter hand te stellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 300,-, voor elke dag dat Erasmus daartoe in gebreke blijft, met een maximum van € 300.000,-.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Soldano aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.1 Op 3 december 2002 is mijn auto gestolen. Op grond van de verzekering is Erasmus verplicht de dagwaarde van de auto ad € 28.000,- te vergoeden. Daarnaast is Erasmus verplicht aan Soldano te vergoeden de leasekosten die hij heeft moeten maken in verband met een vervangende auto. Deze kosten komen neer op een bedrag van € 439,- per maand.
3.2 Het beroep van Erasmus op artikel 14c van de Algemene voorwaarden als bedoeld in 2.3 gaat niet op. De Algemene voorwaarden zijn niet van toepassing omdat zij niet zijn overeengekomen.
3.3 Voorzover de Algemene voorwaarden zijn overeengekomen, beroept Soldano zich op vernietiging van de Algemene voorwaarden, omdat Erasmus niet heeft voldaan aan zijn informatieplicht in de zin van artikel 6:233b Burgerlijk Wetboek (BW).
3.4 Erasmus kan zich bovendien niet beroepen op artikel 14c, omdat de auto niet “gewoonlijk” in het buitenland was gestald. Soldano was nog bezig met het regelen van zijn emigratie, zodat sprake was van een overgangssituatie. Voorzover artikel 14c voor meer dan één uitleg vatbaar is, dient bij de uitleg te worden uitgegaan van een uitleg in het voordeel van Soldano als consument. Bij de uitleg van de bepaling is nog van belang dat ten tijde van de diefstal de auto in Hongarije niet verzekerbaar was.
3.5 Voorts doet Soldano een beroep op de vernietigingsgrond in artikel 6:233a BW, welke bepaling moet worden uitgelegd conform de EG-richtlijn 93/13 d.d. 5 april 1993. De wijze waarop artikel 14c is geformuleerd is onredelijk bezwarend, omdat toepassing van dit beding ertoe leidt dat Erasmus niet meer hoeft te verzekeren, terwijl de auto in Hongarije onverzekerbaar is. De bepaling had derhalve op zijn minst een hardheidsclausule moeten bevatten.
3.6 Daarnaast stelt Soldano dat uit de eisen van de redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat Erasmus Soldano nog enige tijd had moeten gunnen om een soortgelijke verzekering in Hongarije af te sluiten, ook indien aangenomen dient te worden dat de auto gewoonlijk in het buitenland was gestald. Op die grond dient er van te worden uitgegaan dat de verzekering ten tijde van de diefstal nog van kracht was.
3.7 Boelens heeft bevestigd dat de auto nog verzekerd was, welke mededeling aan Erasmus moet worden toegerekend.
3.8 Soldano wil een nieuwe auto aanschaffen en terzake een nieuwe verzekering
sluiten. Erasmus dient derhalve een royementsverklaring en B/M-verklaring af te
geven.
3.9 Op 2 mei 2003 heeft Erasmus bericht dat zij definitief geen schade zal
uitkeren, zodat Erasmus vanaf die datum in verzuim is en wettelijke rente verschuldigd is.
4. Het verweer
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Soldano bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de kosten van het geding.
Erasmus heeft daartoe het volgende aangevoerd:
4.1 De Algemene voorwaarden maken onderdeel uit van de overeenkomst. Voorts zijn de Algemene voorwaarden niet vernietigbaar. Erasmus heeft voldaan aan haar informatieplicht, nu de Algemene voorwaarden zijn meegezonden met de verzekeringspolis.
4.2 Op grond van artikel 14c van de bij de verzekeringspolis behorende Algemene voorwaarden, is de verzekering komen te vervallen en is Erasmus niet gehouden de door Soldano geleden schade ten gevolge van de diefstal van de auto uit te keren, omdat Soldano in de zomer 2002 naar Hongarije is geëmigreerd en de auto van Soldano derhalve ten tijde van de diefstal gewoonlijk in het buitenland was gestald.
4.3 Artikel 14c is niet voor meer dan één uitleg vatbaar. De regel dat gekozen moet worden voor de minst bezwarende uitleg voor de consument, geldt derhalve niet. Voorzover het beding wel onduidelijk is, dient niet voor de voor Soldano verzekerde minst bezwarende uitleg te worden gekozen, nu Soldano is bijgestaan door een deskundige assurantietussenpersoon. Dat Boelens Soldano verkeerd heeft ingelicht, kan niet aan Erasmus worden toegerekend. Betwist wordt dat de auto in het geheel niet verzekerbaar was in Hongarije.
4.4 Soldano komt geen beroep toe op artikel 6:233a BW, nu artikel 14c een kernbeding is. Voorts is het beding niet onredelijk bezwarend, omdat het slechts de grenzen aangeeft van de dekking. Een hardheidsclausule zou juist afbreuk doen aan het evenwicht tussen partijen.
4.5 Erasmus betwist dat zij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid Soldano meer tijd had moeten gunnen om een soortgelijke verzekering in Hongarije af te sluiten. Het had voor Soldano op grond van artikel 14c Algemene voorwaarden duidelijk moeten zijn dat bij vertrek naar Hongarije de verzekering zou komen te vervallen, zodat hij hierop tijdig had kunnen anticiperen. Bovendien had Soldano adequate maatregelen kunnen treffen om te voorkomen dat zijn onverzekerbare auto zou worden gestolen. Voorts is het beroep op artikel 14c niet onredelijk in de situatie dat Soldano haar auto onbewaakt stalt in Boedapest. Erasmus wordt hierdoor immers geconfronteerd met allerlei onbekende grote risico’s, waarbij met de premievaststelling geen rekening is gehouden.
4.6 Voorzover artikel 14c Algemene voorwaarden niet van toepassing is, kan Erasmus niet verplicht worden het gehele verzekerde bedrag uit te keren, nu de diefstal is te wijten aan eigen schuld van Soldano.
4.7 Wat betreft de door Soldano gevorderde dagwaarde van de auto dient nog in mindering te worden gebracht het eigen risico van € 136,-. Daarnaast heeft Soldano op grond van artikel 9 Algemene voorwaarden als bedoeld in 2.3, geen recht op volledige vergoeding van de kosten van de vervangende auto.
4.8 De B/M verklaring is al door Erasmus via Boelens aan Soldano verstrekt.
5. De beoordeling
5.1 Ter beoordeling van de toewijsbaarheid van de vordering van Soldano jegens Erasmus tot schade-uitkering uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst, staat de vraag centraal of Erasmus zich met succes kan beroepen op artikel 14c van de Algemene voorwaarden, op grond waarvan de verzekering volgens Erasmus ten tijde van de diefstal is komen te vervallen.
5.2 Voorop gesteld zij, dat de vraag of algemene voorwaarden onderdeel vormen van de overeenkomst, hetgeen Soldano betwist, moet worden beantwoord overeenkomstig de regels van aanbod en aanvaarding, waarbij een snelle toepasselijkheid van de algemene voorwaarden als uitgangspunt dient te gelden. Niet relevant is derhalve of Erasmus begreep of moest begrijpen dat Soldano de inhoud van de algemene voorwaarden niet kende.
5.3 Het is een feit van algemene bekendheid dat een verzekeringsovereenkomst in de regel bestaat uit een polis met bijbehorende polisvoorwaarden. Een polis is een eenzijdig door de verzekeraar opgestelde en ondertekende onderhandse akte tot bewijs van de verzekeringsovereenkomst. Nu partijen doorgaans vóór de toezending van de polis met polisvoorwaarden reeds in hoofdlijnen overeenstemming hebben over de verzekering, wordt de toezending van de polis met polisvoorwaarden gezien als een aanvulling en definitieve vastlegging van de verzekeringsovereenkomst.
5.4 Met Erasmus is de rechtbank van oordeel dat met de ondertekening van het aanvraagformulier als bedoeld in 2.1, waarin Soldano bovendien expliciet heeft verzocht de polis en algemene voorwaarden zo mogelijk in het Engels of het Frans te verstrekken, Soldano heeft aangegeven te weten dat Erasmus algemene voorwaarden hanteert. Vervolgens heeft Erasmus het polisblad toegezonden, waarin expliciet wordt verwezen naar de toepasselijkheid van de Algemene voorwaarden, na ontvangst waarvan Soldano niet tegen de verwijzing naar de Algemene voorwaarden in de polis heeft geprotesteerd. Gelet op de hiervoor bedoelde omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, mocht Erasmus er gerechtvaardigd op vertrouwen dat door Soldano de gelding van de Algemene voorwaarden was aanvaard, zodat de voorwaarden daarmee onderdeel uitmaken van de overeenkomst. In het licht van het voorgaande, gaat de stelling van Soldano dat van toepasselijkheid geen sprake kan zijn, omdat de verwijzing in de polis naar de Algemene voorwaarden heeft plaatsgevonden, na de totstandkoming van de verzekering, niet op.
5.5 Voorzover de Algemene voorwaarden onderdeel uitmaken van de overeenkomst, heeft Soldano een beroep gedaan op vernietiging van de Algemene voorwaarden (en in het bijzonder van artikel 14c), omdat Erasmus niet aan haar informatieplicht heeft voldaan in de zin van artikel 6:233b BW. Volgens Soldano heeft zij de Algemene voorwaarden pas ontvangen toen de discussie met Erasmus over de uitbetaling was ontstaan.
5.6 Erasmus heeft aan haar informatieplicht voldaan in de zin van artikel 6:233b juncto 6:234 BW, indien zij de Algemene voorwaarden - al dan niet via Boelens - voor of bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst aan Soldano ter hand heeft gesteld. Gelet op hetgeen is overwogen in 5.3 over het karakter van de polis, is de rechtbank met Erasmus van oordeel dat het meezenden van de Algemene voorwaarden met de polis kan worden beschouwd als het toezenden van de voorwaarden bij het sluiten van de overeenkomst.
In de door Boelens aan Soldano toegestuurde polis gedateerd 12 november 1998 wordt expliciet vermeld dat de Algemene voorwaarden van toepassing zijn, met daarbij de vermelding “als bijgevoegd”. Soldano heeft na ontvangst van de polis nimmer laten weten dat zij de als bijlage meegezonden Algemene voorwaarden niet heeft ontvangen, terwijl Soldano blijkens het aanvraagformulier alsmede blijkens de verwijzing in de polis zelf wist dat de Algemene voorwaarden onderdeel uitmaakten van de overeenkomst. In het licht van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het op de weg van Soldano had gelegen om na ontvangst van de polis te verzoeken de voorwaarden alsnog op te sturen en mocht Erasmus, bij gebreke hiervan, er gerechtvaardigd op vertrouwen dat Soldano beschikte over de Algemene voorwaarden. In het licht van het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden gesteld dat Erasmus Soldano geen redelijke mogelijkheid heeft geboden van de Algemene voorwaarden kennis te nemen. Het beroep door Soldano op vernietiging van de Algemene voorwaarden gaat dan ook niet op.
5.7 Partijen verschillen voorts van mening over de vraag hoe artikel 14c van de Algemene voorwaarden – de verzekering komt te vervallen vanaf het tijdstip waarop het motorrijtuig gewoonlijk in het buitenland wordt gestald - moet worden uitgelegd.
Met Soldano is de rechtbank van oordeel dat ten tijde van de diefstal er sprake was van een zogenaamde overgangssituatie en nog niet van een genormaliseerde situatie. Weliswaar had Soldano zijn voorgenomen emigratietraject naar Hongarije in gang gezet, maar Soldano had nog een dermate binding met Nederland, dat niet kan worden geoordeeld dat dit traject al (nagenoeg) was voltooid. Het traject was in die zin in gang gezet dat Soldano sedert de zomer 2002 in Hongarije verbleef, zijn huis in Nederland te koop had gezet, op 6 september 2002 een werkvergunning had verkregen en in zijn paspoort zijn adres in Hongarije als woonadres had opgegeven. Daar staat echter tegenover dat Soldano nog formeel in Nederland stond ingeschreven, hij in Nederland nog een woning had, hij formeel nog in dienst was van de Nederlandse vestiging van Sanmani-SCI, hij nog geen verblijfsvergunning had verkregen voor Hongarije, zijn auto met Nederlands kenteken nog in Nederland stond geregistreerd en Soldano gehouden was in Nederland wegenbelasting en verzekeringspremies af te dragen.
5.8 Mede in het licht van deze geschetste overgangssituatie is niet zonder meer
duidelijk is wat bedoeld is met het woord “gewoonlijk” in artikel 14c van de Algemene voorwaarden, omdat het een open norm betreft.
Bij de beoordeling van de vraag hoe artikel 14c moet worden uitgelegd, stelt de rechtbank voorop dat het gaat om de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan artikel 14c mochten toekennen en om hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij is van belang dat bij de uitleg van een door de professionele verzekeraar geredigeerd beding in beginsel gekozen wordt voor de minst bezwarende uitleg voor de niet professionele verzekerde, nu de verzekeraar dit beding heeft gemaakt en deze onduidelijkheid in het leven heeft geroepen. Dit ligt slechts anders indien de omstandigheden van het geval deze keuze niet rechtvaardigen.
5.9 De rechtbank is van oordeel dat een redelijke uitleg van artikel 14c met zich brengt, dat Soldano aan de woorden “gewoonlijk in het buitenland gestald” een ruimere betekenis mocht toekennen dan de beperkte uitleg van Erasmus inhoudende dat, ongeacht een eventuele overgangssituatie, slechts gekeken moet worden naar waar de auto feitelijk staat gestald, waarbij na een termijn van 60 dagen stalling in het buitenland voldaan is aan het criterium “gewoonlijk”. Soldano mocht aan de bewoording “gewoonlijk” redelijkerwijs de betekenis toekennen dat gedoeld werd op een genormaliseerde situatie en niet alleen op een feitelijke situatie. In dit licht bezien, hoefde Soldano niet te begrijpen dat artikel 14c ook zou gelden in de overgangssituatie waarin hij zich bevond. Anders dan Erasmus stelt, doet aan het voorgaande niet af dat Soldano is bijgestaan door Boelens. Niet is immers komen vast te staan dat Boelens in de periode voorafgaande aan de diefstal wist of behoorde te weten dat artikel 14c ook zou gelden in de overgangssituatie waarin Soldano zich bevond. In ieder geval kan deze wetenschap bij Boelens niet worden afgeleid uit de e-mail van Boelens aan Soldano van 3 december 2002 als bedoeld in 2.11, nu niet uitgesloten is dat Boelens deze informatie eerst van Erasmus heeft gehoord na de melding van de diefstal door Soldano aan Erasmus.
5.10 Bij de uitleg van artikel 14c als bedoeld in 5.9 heeft de rechtbank tevens meegewogen dat juist in een overgangssituatie de verzekerde er groot belang bij heeft dat verzekeringen doorlopen totdat de situatie is genormaliseerd, teneinde niet in de situatie te geraken onverzekerd te zijn. Het is immers in een overgangssituatie niet altijd even eenvoudig nieuwe verzekeringen af te sluiten. Dit volgt mede uit het als productie 10 bij dagvaarding overgelegde advies van Ernst & Young en de als productie 16 bij conclusie van repliek overgelegde verklaring van een Hongaarse verzekeraar, waaruit blijkt dat zonder verblijfsvergunning in Hongarije geen Hongaars kenteken kan worden verkregen en zonder kenteken de desbetreffende verzekeraar niet bereid is de auto te verzekeren. De stelling van Erasmus dat de onder 5.9 bedoelde ruimere uitleg van artikel 14 c met zich brengt dat zij geconfronteerd kan worden met onbekende risico’s in verband met het in het buitenland stallen van de auto, waarbij met de premievaststelling geen rekening is gehouden, doet daar niet aan af, nu het belang van de verzekeraar te dien aanzien moet wijken voor het belang van de consument om verzekerd te zijn.
Nu op grond van een redelijke uitleg van artikel 14c niet kan worden geoordeeld dat in de gegeven omstandigheden voldaan was aan het criterium dat de auto “gewoonlijk in het buitenland is gestald” en Erasmus derhalve geen beroep toekomt op dit artikel, kan verder in het midden blijven in hoeverre de schriftelijke bevestiging van Boelens aan Soldano per mail van 31 oktober 2002 dat hij nog verzekerd was aan Erasmus kan worden toegerekend.
5.11 Erasmus heeft nog het verweer gevoerd dat, voorzover artikel 14c niet van toepassing is, uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat Erasmus niet verplicht kan worden het gehele verzekerde bedrag uit te keren, nu de auto aan een aanmerkelijk groter risico is blootgesteld, doordat een nagenoeg nieuwe auto zonder goedgekeurd alarmsysteem onbewaakt in Boedapest is achter gelaten. De rechtbank begrijpt dit verweer alsdus dat Erasmus zich beroept op artikel 276 Wetboek van Koophandel, waarin is bepaald dat schade of verlies niet ten laste komt van de verzekeraar, indien sprake is van eigen schuld. Dit verweer faalt. Uit de als productie 10 tot en met 14 bij conclusie van dupliek overgelegde internetartikelen kan in ieder geval niet de conclusie worden getrokken dat in Hongarije het risico op diefstal dermate veel groter is dan in Nederland, dat het door Soldano parkeren van de auto op een niet bewaakte parkeerplek, een dergelijk onverantwoord gedrag is, dat sprake is van eigen schuld en de schade derhalve voor zijn eigen rekening dient te blijven. Nu Erasmus geen andere feiten of omstandigheden heeft gesteld die zulks anders maken, zal deze stelling dan ook worden gepasseerd.
5.12 Wat betreft de door Soldano gevorderde vergoeding van de dagwaarde van de auto als bedoeld in 2.14, heeft Erasmus het verweer gevoerd dat het eigen risico van €136, - op voornoemd bedrag in mindering moet worden gebracht. Dit verweer slaagt. Uit de polis blijkt immers dat Soldano een eigen risico heeft van NLG 300,- (€ 136,-), welk bedrag Soldano derhalve zelf dient te dragen. Anders dan Soldano stelt, doet het feit dat in artikel 13 van de Algemene voorwaarden geen melding wordt gemaakt van dit eigen risico, aan het voorgaande niets af. De gevorderde dagwaarde minus het eigen risico, zijnde een bedrag van
€ 27.864,-, ligt dan ook voor toewijzing gereed.
5.13 Soldano maakt nog aanspraak op de wettelijke rente vanaf 2 mei 2003 over de gevorderde dagwaarde. Hiertegen heeft Erasmus geen verweer gevoerd, zodat deze vordering toewijsbaar is.
5.14 Wat betreft de door Soldano gevorderde vergoeding van de leasekosten van de vervangende auto heeft Erasmus primair als verweer aangevoerd dat op grond van artikel 9 Algemene voorwaarden slechts een beperkt bedrag van deze kosten worden vergoed, omdat Soldano slechts aanspraak kan maken op € 11,- per dag, met een maximum van 30 dagen. Soldano heeft een en ander betwist en hiertoe gesteld dat de door hem gevorderde schade wel degelijk geheel voor vergoeding in aanmerking komt, omdat hij deze kosten heeft moeten maken doordat Erasmus (ten onrechte) niet tot uitkering van de schade is overgegaan.
5.15 De rechtbank begrijpt de stellingen van Soldano aldus, dat hij zijn vordering tot vergoeding van de leasekosten van de vervangende auto (grotendeels) baseert op een andere grondslag dan de grondslag waarop de vordering tot vergoeding van de dagwaarde van de auto is gebaseerd. De vordering tot vergoeding van de dagwaarde is aan te merken als een vordering tot nakoming door Erasmus van de uit de verzekeringsovereenkomst voortvloeiende verplichting. Uit dien hoofde kan Soldano op grond van artikel 9 Algemene voorwaarden vanaf 3 december 2002 tevens aanspraak maken op een gedeeltelijke vergoeding van de leasekosten van een vervangende auto, zijnde € 11, - per dag voor een periode van 30 dagen. Dit komt neer op een bedrag van € 330,-, welk bedrag dan ook voor toewijzing gereed ligt.
5.16 Zijn vordering tot vergoeding van de leasekosten na de verstreken termijn van 30 dagen als bedoeld in artikel 9 is te kwalificeren als een vordering tot schadevergoeding wegens het tekortschieten van Erasmus in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de verzekeringsovereenkomst, door niet uit te keren terwijl zij hiertoe wel gehouden was. Nu de rechtbank met Soldano van oordeel is dat Erasmus ten onrechte niet heeft uitgekeerd, is Erasmus tekortgeschoten in haar verplichtingen. Soldano heeft eerst dan recht op vergoeding van de hieruit voortvloeiende schade indien Erasmus in verzuim is. Erasmus heeft bij brief van 2 mei 2003 laten weten niet uit te zullen keren. Uit deze brief heeft Soldano derhalve kunnen afleiden dat Erasmus in de nakoming zou tekortschieten als bedoeld in artikel 6:83 sub c BW., zodat Erasmus geacht kan worden vanaf deze datum in verzuim te verkeren. De door Soldano gevorderde leasekosten van € 439,- per maand liggen dan ook vanaf die datum voor toewijzing gereed.
5.17 Het subsidiaire verweer van Erasmus dat Soldano zijn schade terzake de leasekosten niet heeft beperkt door een tweede handsauto aan te schaffen, zodat op die grond de vordering dient te worden afgewezen, faalt. Weliswaar rust op de partij die schade lijdt een schadebeperkingplicht, maar gelet op het verweer van Soldano, hetwelk niet is betwist, dat hij zelf onvoldoende financiële middelen had om een auto aan te schaffen, gaat de schadebeperkingplicht niet zover dat van Soldano verwacht kon worden een lening aan te gaan om de aanschaf van een auto te financieren.
5.18 Tot slot heeft Soldano afgifte gevorderd van een royementsverklaring en een B/M verklaring. Erasmus heeft bij conclusie van dupliek hiertegen aangevoerd dat de B/M verklaring op 1 juli 2003 via tussenkomst van Boelens is afgegeven en dat Soldano, indien hij een nieuwe verklaring wenst, vrij is zich tot Erasmus te wenden. Hierop heeft Soldano niet meer gereageerd, terwijl het op zijn weg had gelegen aan te geven dat de B/M verklaring nooit is afgegeven. Soldano heeft haar vordering tot afgifte van een B/M verklaring dan ook onvoldoende gehandhaafd, zodat de vordering op die grond zal worden afgewezen. Terzake de door Soldano gevorderde royementsverklaring heeft Erasmus niet betwist dat deze nog niet is verstrekt. Deze vordering zal dan ook worden toegewezen. Nu Soldano niet heeft gesteld, noch aannemelijk heeft gemaakt dat het waarschijnlijk is dat Erasmus niet aan deze vordering zal voldoen, ziet de rechtbank geen aanleiding om de gevorderde dwangsom toe te wijzen.
5.19 Erasmus zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
6. De beslissing
De rechtbank,
veroordeelt Erasmus om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Soldano te betalen het bedrag van € 27.864,- (zegge: zevenentwintigduizendachthonderd-vierenzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 mei 2003 tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt Erasmus om tegen behoorderlijk bewijs van kwijting aan Soldano te
betalen een bedrag van € 330,-;
veroordeelt Erasmus om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Soldano te
betalen een bedrag van € 439,- per maand, en naar evenredigheid van elk
gedeelte daarvan, vanaf 2 mei 2003 tot de dag dat Erasmus overgaat tot betaling van het verzekerd bedrag;
veroordeelt Erasmus om binnen 14 dagen na de datum van het in deze te wijzen vonnis een royementsverklaring verklaring aan Soldano ter hand te stellen;
veroordeelt Erasmus in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Soldano bepaald op € 725,- aan vast recht, op € 68,20 aan overige verschotten en op € 1.447,50 aan salaris voor de procureur;
verklaart dit vonnis voorzover het de veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. van der Laan-Kuijt.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
1631/429