ECLI:NL:RBROT:2005:AT5042

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
10.150041-04; 10.151031-04
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leidinggeven aan een organisatie voor mensensmokkel en afpersing

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 mei 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het leidinggeven aan een organisatie die zich bezighield met mensensmokkel en het medeplegen van afpersing. De verdachte, geboren in China en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het faciliteren van illegale immigratie door het verstrekken van onderdak en het organiseren van transporten van vreemdelingen naar andere landen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij meerdere transporten van personen met een vermoedelijke Chinese nationaliteit, waarbij hij hen hielp om Nederland binnen te komen en hen onderdak bood in een safehouse. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van afpersing van een restaurantuitbater, waarbij hij dreigende boodschappen overbracht om geld af te persen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie in grote lijnen gevolgd, maar heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten wegens gebrek aan bewijs. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte handelde uit winstbejag en dat zijn daden een ernstige bedreiging vormden voor de Nederlandse samenleving, vooral gezien de georganiseerde criminaliteit en de impact op de slachtoffers van afpersing.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Nevenzittingsplaats Alkmaar
Parketnummer : 10.150041-04; 10.151031-04
Datum uitspraak: 2 mei 2005
OP TEGENSPRAAK
VERKORT VONNIS van de Rechtbank Rotterdam, zittinghoudende te Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen:
[verdachte 2]
geboren te [geboorteplaats] (China) op [gebootedatum],
wonende te [adres]
thans gedetineerd in PI Noord-Holland-Noord, HvB Zuyderbos te Heerhugowaard.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 8 december 2004, 20 januari 2005, 9 februari 2005, 14, 15, 16, 17, 21 en 24 maart 2005 en 4, 5, 7 en 18 april 2005.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, op de terechtzitting van 14 maart 2005 gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, zakelijk weergegeven tot:
- ten aanzien van de zaak met parketnummer 10/150041-04 de bewezenverklaring van het onder 1 (te weten 6 transporten en 1 safehouse), 2, 3 en 4 tenlastegelegde, almede tot bewezen verklaring van hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd in de zaak met parketnummer 10/151031-04 (Opaal, zaaksdossier 4);
- de veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar en 6 maanden met aftrek van de tijd door verdachte in voorlopige hechtenis doorgebracht;
- onttrekking aan het verkeer van de onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een stamkaart RET t.n.v. T.W. Tun alsmede kopieën van een paspoort t.n.v. Chen Wu.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van hetgeen door de verdachte en mr. M. Jansen, raadsman van de verdachte, naar voren is gebracht.
1. TENLASTELEGGINGEN
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 10.150041-04:
Op vordering van de officier van justitie is de omschrijving van de tenlastelegging op de terechtzitting van 14 maart 2005 gewijzigd op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering.
Aan de verdachte is, nadat een tweetal vorderingen van de officier van justitie strekkende tot wijziging van de tenlastelegging gedateerd 4, respectievelijk 7 april 2005 is toegelaten, ten laste gelegd, dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 21 augustus 2003 tot en met 8 juni 2004 te Rotterdam en/of Hazeldonk, gemeente Breda, en/of (elders) in Nederland en/of België
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, beroepsmatig, althans uit gewoonte, in elk geval meermalen, althans eenmaal,
(telkens) een of meer perso(o)n(en) uit winstbejag opzettelijk behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of het verblijven in Nederland en/of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen en/of (telkens) een of meer perso(o)n(en) daartoe uit winstbejag gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat die toegang en/of dat verblijf van die perso(o)n(en) in Nederland en/of enige staat welke gehouden was mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen (telkens) wederrechtelijk was/waren;
hierin bestaande dat hij, verdachte, tezamen met een of meer mededader(s), althans alleen,
(tegen betaling) (ondermeer)
* (Transport 15 februari 2004)
op of omstreeks 15 februari 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland
- Fen Jiang (geboren 17 augustus 1988 te China) en/of
- Xu Feng (geboren 16 oktober 1989 te China)
onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan de [adres] te Rotterdam) en/of met een auto (merk Rover, kenteken 3416VY59) heeft opgehaald (in Rotterdam) en/of (vervolgens) in die auto heeft vervoerd in de richting van de Belgische grens (teneinde die Fen Jiang en/of Xu Feng naar Spanje te vervoeren/begeleiden);
en/of
* (Transport 17 februari 2004)
op of omstreeks 17 februari 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en/of België vijf, althans een of meer, onbekend gebleven perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit, waaronder een persoon genaamd Guang Ping en/of een persoon genaamd Gua Sheng), naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of (trein)tickets heeft verstrekt, althans voor een of meer van die perso(o)n(en) heeft aangeschaft, en/of (vervolgens) met de trein heeft begeleid naar Antwerpen en/of Brussel (teneinde die perso(o)n(en), waaronder die persoon genaamd Guang Ping, naar Engeland te (doen) vervoeren/begeleiden);
en/of
* (Transport 19 maart 2004)
in of omstreeks de periode van 18 maart 2004 tot en met 19 maart 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en/of België
drie mannen en/of een vrouw, althans een of meer, onbekend gebleven perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan de [adres] te Rotterdam) en/of naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of (trein)tickets heeft verstrekt, althans voor een of meer van die perso(o)n(en) heeft aangeschaft, en/of (vervolgens) met de trein heeft begeleid naar Antwerpen;
en/of
* (Transport 24 maart 2004)
op of omstreeks 24 maart 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en/of België vier, althans een of meer, onbekend gebleven perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of (vervolgens) met de trein heeft begeleid naar Antwerpen (teneinde die perso(o)n(en) naar Engeland te (doen) vervoeren/ begeleiden);
en/of
* (Transport 29 mei 2004)
in of omstreeks de periode van 18 mei 2004 tot en met 29 mei 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland
- Feng Lin (geboren 5 januari 1974 te Fuzhou, China), althans Ping Feng Li (geboren 5 januari 1974 te Chiangle, China) en/of
- Yi Guang Li (geboren 16 augustus 1976 te Fujian, China), althans Ai Guo Li (geboren 16 augustus 1974)
onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan de [adres] te Rotterdam) en/of een (vervalst) paspoort heeft verstrekt en/of naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en/of (bus)tickets heeft verstrekt, althans voor die Lin en/of Li heeft aangeschaft, en/of (vervolgens) in een bus (met bestemming Spanje) heeft doen instappen, althans naar die bus heeft begeleid;
en/of
* (Transport 1 juni 2004)
in of omstreeks de periode van 18 mei 2004 tot en met 1 juni 2004 te Rotterdam en/of te Hazeldonk, gemeente Breda, en/of (elders) in Nederland
- Fei Chen (geboren 10 februari 1987 te Fuzhou, China) en/of
- Xiaoyan Chen (geboren 30 maart 1988 te Fugian, China) en/of
- Qiuwen Liu (geboren 5juli1988 te Fuzhou/Fugian, China) en/of
- Wen Hui Xu (geboren 6juli1987 teSanning, China)
onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan de [adres] Rotterdam) en/of met een auto (merk Renault, kenteken 5771 RS76) heeft opgehaald (in Rotterdam) en/of (vervolgens) in die auto heeft vervoerd in de richting van de Belgische grens (teneinde die Fei Chen en/of Xiaoyan Chen en/of Qiuwen Liu en/of Wen Hui Xu naar Spanje (en/of Parijs) te vervoeren/begeleiden);
en/of
* (Safehouse [adres 1])
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 8 juni
2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland
een of meer (deels onbekend gebleven) perso(o)n(en) (met Aziatische persoonskenmerken
en/of vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), waaronder in elk
geval op of omstreeks 8 juni 2004
- Jing Lin (geboren 20 augustus 1970 te Liang Jiang, China) en/of
- Qiuwen Liu (geboren 5juli1988 te Fuzhou, China) en/of
- Ming Chen (geboren 2 maart 1981 te Pu Dong, China),
onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan de [adres] te Rotterdam);
2.
hij
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 mei 2004 tot en met 4 juni
2004 te Barendrecht en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer afpersing] heeft gedwongen tot de afgifte van 2.000 euro, althans geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten den dele toebehorende aan die [slachtoffer afpersing] en/of restaurant [naam restaurant], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- aan die [slachtoffer afpersing] (telefonisch) (dreigend) toevoegen van (de) woorden (van de strekking): “Ik zit krap en heb 5.000 euro nodig” en/of “Als je dat geld niet geeft dan weet je wel wat er van komt” en/of “Ik heb je een aantal dagen geleden gebeld over die 5.000 euro. Als je niet betaalt, dan stuur ik een aantal mensen naar je toe” en/of
- (in restaurant [naam restaurant]) opzoeken van die [slachtoffer afpersing] en/of (daarbij) vragen om geld uit de kassa en/of aan die [slachtoffer afpersing] (dreigend) toevoegen van (de) woorden (van de strekking): “Zorg dat je vrijdag het geld hebt, want dan komen wij het halen” en/of “Wij hebben voor vandaag afgesproken. Ik kom de 5.000 euro ophalen” en/of “Geef me 2.000 euro” en/of “Bij jou in de keuken werkt iemand die ook uit hetzelfde gebied als ik komt. Hij weet hoe wij werken in Rotterdam”;
3.
hij
in of omstreeks de periode van 27 mei 2004 tot en met 29 mei 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in het bezit was van een reisdocument, te weten
een (Chinees/Hong Kongs) paspoort (ten name gesteld van Yung Moon Bark, paspoortnummer H01580242), waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het reisdocument vals of vervalst was (blijkende uit het feit dat het voorste en het achterste schutblad (persoonsgegevensblad) waren verwisseld);
4.
hij
in of omstreeks de periode van 21 augustus 2003 tot en met 8juni 2004 te Rotterdam en/of Den Haag en/of Schiedam en/of (elders) in Nederland en/of China en/of Tsjechië en/of Duitsland en/of België en/of Frankrijk en/of Spanje en/of Engeland
(mede) leiding heeft gegeven, althans heeft deelgenomen, aan een organisatie, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
te weten het (ondermeer) plegen van mensensrnokkel (uit beroep of gewoonte) en/of (gewoonte)witwassen,
immers, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en daar (meermalen) (ondermeer):
- een of meer perso(o)n(en), van wie de toegang en/of het verblijf in Nederland wederrechtelijk was/waren, (tegen betaling) uit het buitenland opgehaald en/of in Nederland ondergebracht en/of van een of meer (valse/vervalste) reisdocument(en) en/of (trein/bus)ticket(s) voorzien en/of naar het buitenland vervoerd/doen vervoeren en/of
- geld(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van geld(en) gebruik gemaakt, terwijl hij verdachte, en/of zijn rnededader(s) wist(en) dat/die geld(en) -onmiddellijk of middellijk — afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 10.151031-04:
Op vordering van de officier van justitie is de omschrijving van de tenlastelegging op de terechtzitting van 14 maart 2005 gewijzigd op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 8 februari 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en/of te Duitsland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
drie, althans een of meer, (gesmokkelde) perso(o)n(en),
te weten:
- Chen, Hua en/of
- Chen, Joan of Cheng, Juan en/of
- Chen, Ming,
(allen) vermoedelijk van de Chinese nationaliteit, althans afkomst, althans buitenlandse
nationaliteit,
uit winstbejag opzettelijk behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of het verblijven in Nederland en/of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen, en/of een of meer van die perso(o)n(en) daartoe uit winstbejag gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
hierin bestaande dat hij, verdachte, tezamen met een of meer mededader(s), althans alleen, (tegen betaling)
- die Chen, Hua en/of Chen, Joan of Cheng, Juan en/of Chen, Ming, althans die perso(o)n(en) vermoedelijk van de Chinese nationaliteit, althans afkomst, althans buitenlandse nationaliteit, (per personenauto) over het grondgebied van Duitsland richting Nederland heeft vervoerd en/of
- naar een adres in de nabijheid van het Centraal Station te Rotterdam is gegaan teneinde die (gesmokkelde) perso(o)n(en) op te halen en/of op te vangen,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat die toegang en/of dat verblijf van die perso(o)n(en) in Nederland en/of enige staat welke gehouden was mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen wederrechtelijk was/waren.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.
2. VOORVRAGEN
1. Geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is.
2. Bevoegdheid rechtbank
De rechtbank verklaart zichzelf bevoegd tot kennisneming van de zaak.
3. Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De rechtbank overweegt met betrekking tot de ontvankelijkheid van de officier van justitie het volgende.
Vast staat dat verdachte niet in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit en dat de aan verdachte ten laste gelegde strafbare gedragingen deels buiten Nederland hebben plaats gevonden. Op grond van artikel 2 van het Wetboek van Strafrecht is de Nederlandse strafwet toepasselijk op ieder die zich in Nederland aan enig strafbaar feit schuldig maakt. Vervolging in Nederland is mogelijk, ook ten aanzien van van dat strafbare feit deel uitmakende gedragingen, die buiten Nederland hebben plaats gevonden, indien een relevant deel van de strafbare gedragingen in Nederland is verricht. Deze situatie doet zich naar het oordeel van de rechtbank in casu voor.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
De rechtbank overweegt met betrekking tot het ten laste gelegde het volgende.
4. Aanwezigheid van redenen tot schorsing van de vervolging
Uit het onderzoek op de terechtzitting zijn de rechtbank geen gronden gebleken die
moeten leiden tot schorsing van de vervolging
3. VRIJSPRAAK
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met parketnummer 10.150041-04 onder 1 ten aanzien van de transporten van 15 februari 2004 en 17 februari 2004 en onder 3 alsmede in de zaak met parketnummer 10.151031-04 is ten laste gelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 10.150041-04 onder 1 tenlastegelegde:
Transport 15 februari 2004
De rechtbank is van oordeel dat - mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6 (Nadere bewijsmotivering), is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken - niet kan worden bewezen dat verdachte heeft met betrekking tot dit transport de hem tenlastegelegde handelingen heeft verricht. Met name kan uit de bewijsmiddelen niet worden afgeleid dat verdachte de personen, genaamd Fen Jiang en Xu Feng onderdak heeft verschaft en/of met een auto heeft opgehaald en in de richting van de Belgische grens heeft vervoerd.
Transport 17 februari 2004
De rechtbank is van oordeel dat - mede gelet op hetgeen hierna onder rubriek 6 Nadere motivering, is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken - niet kan worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan het vermeende transport op 17 februari 2004. Uit de bewijsmiddelen is af te leiden dat Chen Mu en Lin Xin, twee niet gedagvaarde medeverdachten, actief betrokken zijn geweest bij genoemd transport. Van enige uitvoeringshandeling door verdachte bij dit transport is de rechtbank echter niet gebleken.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 10.150041-04 onder 3 tenlastegelegde:
De rechtbank is van oordeel dat, met inachtneming van hetgeen hierna onder rubriek 6 (Nadere bewijsmotivering), is overwogen met betrekking tot de bruikbaarheid van de afgeluisterde telefoongesprekken, uit de in het strafdossier met betrekking tot dit feit opgenomen bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat verdachte hierbij op enigerlei wijze betrokken is geweest.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 10.151031-04 tenlastegelegde:
Nu uit de in het strafdossier opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat het tenlastegelegde bedoelde transport niet op 8 februari 2004, maar op 8 februari 2002 heeft plaatsgevonden kan niet wettig worden bewezen dat het tenlastegelegde door verdachte is begaan en dient hij hiervan te worden vrijgesproken.
4. BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10.150041-04 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 8 juni 2004 te Rotterdam en/of elders in Nederland en/of België
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, beroepsmatig, althans uit gewoonte, meermalen,
personen uit winstbejag opzettelijk behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of het verblijven in Nederland en/of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen en/ personen daartoe uit winstbejag gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat die toegang en/of dat verblijf van die personen in Nederland en/of die toegang tot enige staat welke gehouden was mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen wederrechtelijk was/waren,
hierin bestaande dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s),
* (Transport 19 maart 2004)
in de periode van 18 maart 2004 tot en met 19 maart 2004 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland en België
drie mannen en een vrouw, vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit, onderdak heeft verschaft in een pand (gelegen aan de [adres] te Rotterdam) en/of naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid, en/of vervolgens met de trein heeft begeleid naar Antwerpen;
en
* (Transport 24 maart 2004)
op 24 maart 2004 te Rotterdam en elders in Nederland en België vier, vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit), naar het Centraal Station te Rotterdam heeft begeleid en vervolgens met de trein heeft begeleid naar Antwerpen;
en
* (Transport 29 mei 2004)
in de periode van 18 mei 2004 tot en met 29 mei 2004 te Rotterdam
- Feng Lin (geboren 5 januari 1974 te Fuzhou, China), althans Ping Feng Li (geboren 5 januari 1974 te Chiangle, China) en
- Yi Guang Li (geboren 16 augustus 1976 te Fujian, China), althans Ai Guo Li (geboren 16 augustus 1974)
onderdak heeft verschaft in een pand gelegen aan de [adres] te Rotterdam;
en
* (Transport 1 juni 2004)
in de periode van 18 mei 2004 tot en met 1 juni 2004 te Rotterdam
- Fei Chen (geboren 10 februari 1987 te Fuzhou, China) en
- Xiaoyan Chen (geboren 30 maart 1988 te Fugian, China) en
- Qiuwen Liu (geboren 5 juli 1988 te Fuzhou/Fugian, China) en
- Wen Hui Xu (geboren 6 juli1987 te Sanning, China)
onderdak heeft verschaft in een pand gelegen aan de [adres] Rotterdam;
en
* (Safehouse [adres 1)
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2004 tot en met 8 juni
2004 te Rotterdam personen vermoedelijk met de Chinese, althans een buitenlandse, nationaliteit, waaronder in elk geval op 8 juni 2004
- Jing Lin (geboren 20 augustus 1970 te Liang Jiang, China) en
- Qiuwen Liu (geboren 5juli1988 te Fuzhou, China) en
- Ming Chen (geboren 2 maart 1981 te Pu Dong, China),
onderdak heeft verschaft in een pand gelegen aan de [adres] te Rotterdam;
2.
hij tijdstippen in de periode van 26 mei 2004 tot en met 4 juni 2004 te Barendrecht en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer afpersing] heeft gedwongen tot de afgifte van 2.000 euro, toebehorende aan die [slachtoffer afpersing]
welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het aan die [slachtoffer afpersing] telefonisch dreigend toevoegen van de woorden: “Ik zit krap en heb 5.000 euro nodig” en “Als je dat geld niet geeft dan weet je wel wat er van komt” en “Ik heb je een aantal dagen geleden gebeld over die 5.000 euro. Als je niet betaalt, dan stuur ik een aantal mensen naar je toe” en in restaurant [naam restaurant] opzoeken van die [slachtoffer afpersing] en daarbij vragen om geld uit de kassa en aan die [slachtoffer afpersing] dreigend toevoegen van de woorden “Zorg dat je vrijdag het geld hebt, want dan komen wij het halen” en “Wij hebben voor vandaag afgesproken. Ik kom de 5.000 euro ophalen” en “Geef me 2.000 euro” en “Bij jou in de keuken werkt iemand die ook uit hetzelfde gebied als ik komt. Hij weet hoe wij werken in Rotterdam”;
4.
hij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 8 juni 2004 te Rotterdam en/of elders in Nederland en/of België
leiding heeft gegeven aan een organisatie, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
te weten het plegen van mensensmokkel uit beroep of gewoonte,
immers, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en daar meermalen:
personen, van wie de toegang en/of het verblijf in Nederland wederrechtelijk was/waren, tegen betaling in Nederland ondergebracht en/of van (trein/bus)ticket(s) voorzien en/of naar het buitenland doen vervoeren.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. BEWIJS
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
6. NADERE BEWIJSMOTIVERING
De rechtbank overweegt met betrekking tot de hierna te noemen onderwerpen het volgende.
Stemherkenning en bruikbaarheid van verslagen van afgeluisterde telefoongesprekken
In dit onderzoek is veelvuldig gebruik gemaakt van het met een technisch hulpmiddel opnemen van telefoongesprekken, welke vervolgens door een tolk zijn vertaald van een Fuzhou-dialect in het Engels danwel in het Mandarijn. Het aldus verkregen resultaat is vervolgens door een andere tolk vertaald in de Nederlandse taal en opgenomen in de zogenaamde tapverslagen. Deze tapverslagen bevatten een woordelijke weergave van het gesprek danwel een kennelijk door de tolk gemaakte samenvatting van de inhoud van het gesprek.
In het merendeel van de tapverslagen is de identiteit van (één van de) verdachten als (één van de) deelnemers aan het telefoongesprek vermeld.
Daarbij doen zich drie verschillende situaties voor:
a. die waarbij de deelnemer(s) aan een telefoongesprek door middel van het noemen van een naam wordt (worden) geïdentificeerd;
b. die waarbij is aangegeven dat identificatie door stemherkenning door de betrokken tolk heeft plaats gevonden. Uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, dat op verzoek van de rechtbank is uitgebracht, blijkt, dat niet zonder meer kan worden uitgegaan van de betrouwbaarheid van de stemherkenning door de tolken.
c. die waarbij de deelnemer(s) aan het telefoongesprek wordt (worden) geïdentificeerd, maar waarbij niet duidelijk is geworden hoe de identificatie heeft plaats gevonden, terwijl in het gesprek geen namen worden genoemd. Uit de verhoren van de tolken daaromtrent kan evenmin worden opgemaakt hoe deze identificatie heeft plaatsgevonden.
De rechtbank zal voor het bewijs slechts die verslagen van afgeluisterde telefoongesprekken als “ander geschrift” laten meewerken, indien:
1. de deelnemer(s) door middel van het noemen van een naam wordt (worden) geïdentificeerd;
2. op grond van de inhoud van andere bewijsmiddelen (bijv. observaties en/of camerabeelden en/of verklaringen) de identiteit van ten minste één van de deelnemers aan dat gesprek vaststaat en
3. voorts de inhoud van het betreffende gesprek uit een oogpunt van beantwoording van de bewijsvraag voldoende steun vindt in de inhoud van andere bewijsmiddelen.
Het onder 2. en 3. gestelde vindt ook toepassing in het geval dat geen woordelijk verslag van het telefoongesprek is opgenomen, maar een samenvatting van de inhoud van het gesprek is weergegeven.
De rechtbank is voorts van oordeel dat
- niet is gebleken dat dit dwangmiddel zonder voldoende grond is toegepast;
- de gesprekken op rechtmatige wijze zijn afgeluisterd;
- met betrekking tot de kwaliteit van de door de tolken gemaakte vertalingen niet is gebleken dat er voldoende redenen zijn om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van dit bewijsmateriaal.
Illegale vreemdeling
Het geven van hulp bij het verblijf van personen in Nederland is strafbaar als deze hulp verstrekt wordt aan personen die wederrechtelijk hier te lande verblijven. Verdachte moet van de wederrechtelijkheid van dat verblijf op de hoogte zijn of ernstige reden hebben te vermoeden dat hiervan sprake is.
Dat de betrokken vreemdelingen daadwerkelijk wederrechtelijk in Nederland verbleven leidt de rechtbank af uit de verklaringen van de betrokken vreemdelingen zelf en/of het feit dat zij niet in het Vreemdelingen Administratie Systeem(VAS) voor kwamen en/of uit de modus operandi.
Winstbejag:
Voorts is voor strafbaarheid noodzakelijk dat de hulp aan personen bij het zich verschaffen van toegang tot en/of het verblijven in Nederland gegeven wordt uit winstbejag. Uit de stukken betrekking hebbend op de diverse zaken leidt de rechtbank af dat de betrokken vreemdelingen voor hun reis en/of aansluitend verblijf in Nederland (hoge) geldbedragen betaalden aan - mededaders van - verdachte. Voorts blijkt uit een aantal afgeluisterde telefoongesprekken dat ook door verdachte over geldbedragen en betalingen is gesproken. Gelet hierop, alsmede gelet op de omstandigheden dat verdachte en/of zijn mededaders zonder kosten gebruik mochten maken van woningen welke kennelijk met het oog op het plegen van de tenlaste gelegde mensensmokkel waren gehuurd en/of daarbij kosteloos kost en inwoning genoten en/of zakgeld ontvingen en/of konden delen in de met de transporten behaalde winst en/of tegen een zeer geringe vergoeding over arbeidskrachten kon beschikken en nu niet aannemelijk is geworden dat verdachte uit louter ideële motieven heeft gehandeld, neemt de rechtbank aan dat verdachte heeft gehandeld uit winstbejag.
Per 1 januari 2005 is artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht gewijzigd door het laten vervallen van het begrip winstbejag in lid 1 van genoemd artikel.
Deze wijziging heeft onmiddellijke werking. Ten opzichte van artikel 197a(oud) van genoemd wetboek betekent de wijziging van de tekst van het artikel voor de verdachte een minder gunstige strafrechtelijke positie. De rechtbank zal derhalve overeenkomstig het gestelde in artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht bij haar beoordeling van de bewijsbaarheid van de ten laste gelegde transporten aansluiting zoeken bij artikel 197a(oud) van genoemde wet.
Voorzover aan verdachte ten laste is gelegd, kort gezegd, het behulpzaam zijn van een vreemdeling bij het verblijven in Nederland, zal de rechtbank het "nieuwe" artikel 197a lid 2 toepassen, aangezien toepassing van dit artikel geen voor de verdachte ongunstiger situatie oplevert. In dat geval geldt onverkort dat bewezen moet worden dat verdachte uit winstbejag heeft gehandeld.
Organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte leiding gaf aan een organisatie die het oogmerk had het plegen van mensensmokkel. Deze organisatie was internationaal georganiseerd. De transporten vonden plaats over het
grondgebied van diverse landen. In elk van die landen was kennelijk een persoon belast met het coördineren van alle aspecten van het transport dat binnen de grenzen van het land in kwestie plaats vond.
Binnen Nederland gaf verdachte leiding aan het Nederlandse deel van de organisatie, gericht op de realisatie van transporten van illegale personen via Nederland naar een ander westers land en het verschaffen van verblijf aan genoemde personen in een safehouse en verrichtte verdachte allerlei activiteiten ter instandhouding van deze organisatie.
Beroep of gewoonte.
Voor zover blijkens het bewezen verklaarde de op mensensmokkel gerichte activiteiten gedurende de bewezen verklaarde periode herhaaldelijk hebben plaats gevonden, is de rechtbank van oordeel dat tussen die handelingen een zodanig verband bestaat, dat er sprake is van een door een pluraliteit van handelen gevormde "gewoonte". De rechtbank heeft een keuze tussen de wettelijke alternatieven beroep of gewoonte achterwege gelaten, omdat een dergelijke keuze voor de rechtskundige betekenis van hetgeen bewezen is verklaard in voorkomende gevallen van geen belang is nu de gebezigde bewijsmiddelen tevens het oordeel toelaten dat verdachte van het hiervoor bedoelde verboden handelen een beroep heeft gemaakt.
7. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van
Een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, terwijl hij ernstige redenen heeft te vermoeden dat de toegang wederrechtelijk is, door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt, meermalen gepleegd.
Medeplegen van
Een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen .
Ten aanzien van feit 4:
Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
8. MOTIVERING VAN DE STRAF
Verdachte is in de bewezen verklaarde periode leider geweest van een gestructureerd crimineel samenwerkingsverband dat zich op professionele wijze bezighield met mensensmokkel.
Bij mensensmokkel worden mensen die, om wat voor reden dan ook, hun land willen verlaten op illegale wijze naar een veelal westers land getransporteerd. De smokkelaars maken daarbij misbruik van de afhankelijkheid van deze personen, door voor het transport uit winstbejag (veel) geld te vragen. Ook in dit geval heeft verdachte ertoe bijgedragen dat een aantal Chinezen, tegen betaling van forse bedragen, geholpen werd wederrechtelijk toegang te verkrijgen tot Nederland of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen of zich wederrechtelijk verblijf in Nederland te verschaffen. De organisatie van verdachte maakte daarbij gebruik van een zogenaamd “safehouse”, een woning waar wederrechtelijk in Nederland verblijvende personen werden ondergebracht en vastgehouden tot de betaling van een transport had plaats gevonden.
Verdachte gaf opdracht aan leden van de organisatie om zorg te dragen voor - onder meer - de feitelijke afwikkeling van de betaling van de bedragen voor transport, voor onderdak, vervoer, bewaking, paspoorten en bus- en treintickets. Daartoe onderhield hij veelvuldig telefonisch contact met (andere) deelnemers aan de organisatie.
Deze gedragingen van verdachte bevorderden de instandhouding van de organisatie. Verdachte en zijn mededaders hebben met deze mensensmokkel het beleid van de Nederlandse overheid met betrekking tot illegaal verblijf gefrustreerd.
Verdachte heeft gehandeld om daarmee zelf inkomen te verwerven en dus uit winstbejag gehandeld. Het handelen uit winstbejag vergroot het risico dat de belangen van de illegale vreemdelingen ondergeschikt worden gemaakt aan het behalen van winst.
Ten gunste van verdachte dient te worden vermeld dat met betrekking tot de ten laste van verdachte bewezen verklaarde feiten niet is gebleken dat die transporten en/of het verblijf van de gesmokkelde personen in het safehouse onder mensonwaardige omstandigheden hebben plaats gevonden.
Georganiseerde criminaliteit als hiervoor omschreven vormt een bedreiging voor de Nederlandse samenleving. Die bedreiging is met name gelegen in de macht die een criminele organisatie uitoefent over haar leden en over delen van de samenleving.
Daarnaast heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan afpersing van de uitbater van een Chinees restaurant. Slachtoffers van een dergelijk feit kunnen nog lang daarna daarvan negatieve gevolgen ondervinden. Ook kan een dergelijk feit bij beroepsgenoten gevoelens van onveiligheid aanwakkeren.
De door verdachte gepleegde feiten zijn ernstig en daarop kan naar het oordeel van de rechtbank in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van geruime duur.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen
Documentatieregister, gedateerd 29 maart 2005, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder terzake van "kort gezegd" mensensmokkel tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
Alles afwegend acht de rechtbank na te noemen straf passend en geboden.
9. MOTIVERING VAN DE MAATREGEL
De rechtbank is van oordeel, dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
a. een stamkaart RET t.n.v. T.W. Tun
b. kopieën van een paspoort t.n.v. Chen Wu.
dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang.
Verder is uit het onderzoek op de terechtzitting het volgende gebleken.
De voorwerpen behoren toe aan de verdachte, zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte begane misdrijf aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven.
10. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 1, 36d, 47, 57, 63, 140, 197a (oud), 197a leden 2 en 4 (nieuw) en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
11. BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde in de
in de zaak met parketnummer 10.150041-04 onder 1 ten aanzien van de transporten d.d. 15 februari 2004 en 17 februari 2004 en onder 3 alsmede in de zaak met parketnummer 10.151031-04 heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10.150041-04 onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders tenlaste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert de hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feiten.
Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 4 (VIER) JAAR.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
a. een stamkaart RET t.n.v. T.W. Tun
b. kopieën van een paspoort t.n.v. Chen Wu.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Westdorp, voorzitter,
mr. B. Franke en mr. F.J. Lourens, rechters,
in tegenwoordigheid van W. Veenstra en mr. A. de Graag, griffiers, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 mei 2005.