ECLI:NL:RBROT:2004:AT9858
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. de Pauw Gerlings - Döhrn
- A. van de Water
- J. de Winkel
- Rechtspraak.nl
Groepsverkrachting in kelderbox met gemotiveerde vrijspraak
In de zaak met parketnummer 10/031229-04 heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 december 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van groepsverkrachting. De officier van justitie, mr. Vreugdenhil, eiste een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en een jeugddetentie van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de bekentenis van de verdachte en de verklaringen van medeverdachten niet overtuigend zijn. De rechtbank concludeert dat de bekentenis onder druk is afgelegd en dat er bij de verhoormethode risico's zijn voor jeugdigen met beperkte intelligentie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeefster de verdachte niet heeft herkend en dat er geen wettige en overtuigende bewijzen zijn dat de verdachte als medepleger kan worden aangemerkt. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Tevens is het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de jongste rechter niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.