Parketnummer van de berechte zaak: 10/150117-04
Datum uitspraak: 17 november 2004
Tegenspraak
van de RECHTBANK ROTTERDAM, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [dd-mm] 1983 te [plaatsnaam],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres],
ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, Huis van Bewaring “De IJssel” te Krimpen aan den IJssel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 november 2004.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld is in de inleidende dagvaar-ding onder parketnummer 10/150117-04. Van deze dagvaarding is een kopie in dit vonnis gevoegd (bladzijden genummerd 1A en 1B).
DE EIS VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Mol heeft gerequireerd - zakelijk weergegeven - tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- de veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden met aftrek van voorarrest.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de wijze als hieronder vermeld:
hij op 30 juli 2004 te Rotterdam,
- een wapen van categorie II, te weten een vuurwapen (een machinepistool, een
sterke gelijkenis vertonend met een machinepistool van het merk I.M.I., model
Micro-Uzi, kaliber 9 mm), geschikt om automatisch te vuren
en
- munitie van categorie III, te weten
- 96 kogelpatro(o)n(en), kaliber 9 mm (bodemstempel
G.F.L.) en
- 8 kogelpatro(o)n(en), kaliber 9 mm (bodemstempel
S&B) en
- 12 kogelpatronen, kaliber 9 mm, (bodemstempel
MRP),
en
- een wapen van categorie I, te weten een geluiddemper
en
- vier, patroonhouders, geschikt/bestemd voor (een)
wapen(s) van categorie II en/of categorie III, te weten (een) vuurwapen(s)
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de inhoud van wettige bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist, in een bijlage bij dit vonnis worden opgenomen.
STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
(wapen) handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II,
en,
(munitie) handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie,
en,
(wapen) handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie,
en,
(patroonhouders) handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II of een vuurwapen van categorie III.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is strafbaar.
MOTIVERING VAN DE STRAF EN MAATREGEL
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een machinepistool, 116 kogelpatronen, een geluiddemper en vier patroonhouders.
Dit zijn ernstige feiten. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij het machinepistool, de 116 kogelpatronen, de geluiddemper en vier patroonhouders in zijn woning bewaarde samen met een uitgeschreven gebruiksaanwijzing voor dit wapen en een kogelvrij vest. Ongecontroleerd wapenbezit brengt gevoelens van onveiligheid in de samenleving met zich mee, waardoor een toename van wapenbezit, gepaard gaande met een drempelverlaging ten aanzien van het gebruik ervan, valt te vrezen.
Ten voordele van verdachte is rekening gehouden met de omstandigheid dat hij blijkens het op zijn naam staand uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister d.d. 2 augustus 2004 niet eerder is veroordeeld voor dergelijke feiten.
Alles afwegende acht de rechtbank na te noemen straf en maatregel passend en geboden.
IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De officier van justitie heeft gevorderd de onttrekking aan het verkeer van de vermelde goederen (wapens en munitie en patroonhouders).
De rechtbank beslist als volgt:
de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een vuurwapen (een machinepistool, een sterke gelijkenis vertonend met een machinepistool van het merk I.M.I., model Micro-Uzi, kaliber 9);
- munitie, te weten 116 kogelpatronen;
- een geluidsdemper;
- vier patroonhouders,
worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 3, 13, 26 en 55 (oud) van de Wet wapens en munitie.
- verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
- stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hier-voor vermelde strafbare feiten;
- verklaart de verdachte terzake van de feiten strafbaar;
- veroordeelt de verdachte terzake van de bewe-zen verklaarde feiten tot een gevangenisstraf voor de tijd van 12 (TWAALF) MAANDEN;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 3 (DRIE) MAANDEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
- stelt daarbij een proeftijd vast en bepaalt dat deze 2 (twee) jaren bedraagt; de tenuit-voerlegging kan worden gelast indien:
* de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheids-straf in mindering is gebracht;
- beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
* een vuurwapen (een machinepistool, een sterke gelijkenis vertonend met een machinepistool van het merk I.M.I., model Micro-Uzi, kaliber 9);
*munitie, te weten 116 kogelpatronen;
*een geluidsdemper;
*vier patroonhouders.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Van der Schans, voorzitter,
en mrs. Buchner en Van Boven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Tesselhof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 november 2004.