ECLI:NL:RBROT:2002:AE5812

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juli 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
VTELEC 02/1479-SIMO VTELEC 02/1480-SIMO
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.G.M. Simons
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake frequentietoewijzing voor commerciële omroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 juli 2002 uitspraak gedaan naar aanleiding van verzoeken om voorlopige voorzieningen in het kader van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De verzoekster, Stichting Commerciële Omroep Exploitatie Zuid-Holland, had bezwaar gemaakt tegen twee besluiten van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, die betrekking hadden op de verlenging van haar vergunning voor het gebruik van FM-frequenties. Het eerste besluit, bekendgemaakt op 15 mei 2002, verlengde de vergunning voor een FM-frequentie per 1 september 2002, terwijl het tweede besluit een bekendmaking deed over de toewijzing van frequenties.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen behandeld tijdens een zitting op 3 juli 2002, waarbij de verzoekster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en de verweerder door zijn gemachtigden, inclusief medewerkers van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekster met de toegewezen frequentie niet in staat was haar huidige luisterpubliek volledig te bedienen, wat haar belang bij de gevraagde wijziging van de frequentietoewijzing onderstreepte.

Echter, in een eerdere uitspraak in samenhangende zaken had de voorzieningenrechter reeds de besluiten I en II geschorst op andere gronden. Dit leidde tot de conclusie dat verzoekster geen belang meer had bij de gevraagde voorlopige voorzieningen, waardoor de verzoeken zijn afgewezen. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten, en de beslissing werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK TE ROTTERDAM
Voorzieningenrechter
Reg.nrs.: VTELEC 02/1479-SIMO VTELEC 02/1480-SIMO
Uitspraak
naar aanleiding van de verzoeken om voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de procedures tussen
Stichting Commerciële Omroep Exploitatie Zuid-Holland, gevestigd te Zoetermeer, verzoekster,
gemachtigde mr. ing. J.A.M. van Oers, advocaat te Amsterdam,
en
de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, verweerder,
gemachtigden mr. A.B. van Rijn en mr. A.J. Boorsma, beiden advocaat te Den Haag.
1. Ontstaan en loop van de procedures
Bij besluit van 8 mei 2002 (hierna: besluit I), bekendgemaakt in de Staatscourant van 15 mei 2002 (nr. 90), heeft verweerder een bekendmaking als bedoeld in artikel 3, eerste en derde lid, van het Frequentiebesluit gedaan.
Bij besluit van 15 mei 2002 (hierna: besluit II) heeft verweerder de aan verzoekster verleende vergunning voor het gebruik van een FM-(ether)frequentie per 1 september 2002 verlengd.
Tegen de besluiten I en II heeft verzoekster bezwaar gemaakt; voorts heeft zij verzocht terzake voorlopige voorzieningen te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de onderhavige zaken en de zaken met de reg.nrs. VTELEC 02/1169 e.a., 02/1443 e.a., 02/1519 en 02/1520, 02/1603 en 02/1641 t/m 02/1643-SIMO ter behandeling gevoegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juli 2002. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden, met bijstand van J.T.M. Derksen, werkzaam bij verweerder, en mr. J.J.M. Stevens, werkzaam bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
Na de sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de voorzieningenrechter de behandeling van de gevoegde zaken gedeeltelijk gesplitst. In de overige zaken wordt eveneens heden uitspraak gedaan.
2. Overwegingen
Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Voorzover de daartoe uit te voeren toetsing meebrengt dat de rechtmatigheid van de bestreden besluiten wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig karakter en is dat oordeel niet bindend voor de beslissingen op bezwaar of eventueel in de hoofdzaak.
Voor een overzicht van het toepasselijke wettelijke kader en de van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de voorzieningenrechter naar zijn – aangehechte – uitspraak van heden in de zaken met de reg.nrs. VTELEC 02/1169-SIMO e.a.
Verzoekster verzorgt, met gebruikmaking van de aan haar in het kader van pakket II krachtens artikel 17, eerste lid, van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen verleende machtiging (thans: vergunning) voor het gebruik van de frequentie 102.0 MHz (opstelplaats Zoetermeer), het niet-landelijke commerciële radioprogramma Fresh FM. Die frequentie maakt in de kavelindeling van de zero base-frequenties geen deel meer uit van de voor de commerciële omroep beschikbare frequenties.
Bij besluit II heeft verweerder de vergunning van verzoekster voor de periode van 1 september 2002 tot 1 september 2003 verlengd, en wel met de frequentie 95.6 MHz (opstelplaats Den Haag). Het bereik van die frequentie is weliswaar op zichzelf substantieel, maar verzoekster kan daarmee haar huidige, initiële, verzorgingsgebied slechts gedeeltelijk bedienen. Daardoor kan verzoekster een wezenlijk deel van haar huidige luisterpubliek niet langer bereiken.
Verzoekster beoogt te bereiken dat in plaats van de bij besluit II aan haar toegewezen frequentie, de frequentie 95.9 MHz (opstelplaats Alphen aan den Rijn) aan haar wordt toegekend. Die laatste frequentie is in besluit I opgenomen in de kavel B21 (een van de kavels ten behoeve van de niet-landelijke commerciële omroepen).
Het verzoek om voorlopige voorziening strekt ertoe, dat besluit I voorzover betrekking hebbend op de frequentie 95.9 (opstelplaats Alphen aan den Rijn) wordt geschorst, en dat ten aanzien van besluit II wordt bepaald dat verweerder dat besluit in die zin dient te wijzigen, dat de verlenging betrekking heeft op de frequentie 95.9 (opstelplaats Alphen aan den Rijn).
De voorzieningenrechter overweegt het volgende.
Bij de uitspraak van heden in de zaken met de reg.nrs. VTELEC 02/1169-SIMO e.a. heeft de voorzieningenrechter de besluiten I en II reeds – op andere gronden – geschorst. Voorts is daarbij bepaald dat verweerder de betrokken vergunninghouders, waartoe ook verzoekster behoort, voor de periode van 1 september 2002 tot 1 februari 2003 dient te behandelen als waren hun huidige vergunningen voor die termijn verlengd. In die omstandigheden heeft verzoekster geen belang meer bij het gevorderde.
De verzoeken om voorlopige voorziening dienen daarom te worden afgewezen.
Voor toepassing van artikel 8:82, vierde lid, van de Awb en voor een veroordeling in de proceskosten ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding.
Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter,
recht doende:
wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. Th.G.M. Simons als voorzieningenrechter.
De beslissing is, in tegenwoordigheid van mr. P. Hirschhorn als griffier, uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2002.
De griffier: De voorzieningenrechter:
Afschrift verzonden op: