ECLI:NL:RBROT:2001:AB1816
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding tussen Europe Combined Terminals B.V. en diverse vakbonden over rechtmatigheid van acties
In deze zaak, die op 23 mei 2001 door de Rechtbank Rotterdam werd behandeld, vorderde de besloten vennootschap Europe Combined Terminals B.V. (ECT) een verbod op acties van de vakbonden, die zij als onrechtmatig beschouwde. ECT stelde dat de vakbonden, waaronder FNV Bondgenoten en CNV Bedrijvenbond, zonder voorafgaande aankondiging acties voerden die de werkzaamheden bij ECT verstoorden. De president van de rechtbank, mr. F.W.H. van den Emster, oordeelde dat de vakbonden recht hadden om actie te voeren, gezien de onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden die waren vastgelopen. ECT had eerder aangegeven dat de eisen van de vakbonden onbespreekbaar waren, wat leidde tot een patstelling. De president concludeerde dat de acties van de vakbonden, die onder artikel 6 van het Europees Sociaal Handvest vallen, in beginsel rechtmatig waren en dat er geen zwaarwegende redenen waren om deze als onrechtmatig aan te merken. De vorderingen van ECT werden afgewezen, en ECT werd veroordeeld in de kosten van het geding. De president benadrukte dat de vakbonden de mogelijkheid hadden geboden om de geschillen in der minne op te lossen, en dat de schade voor derden niet voldoende onderbouwd was om de acties als onrechtmatig te beschouwen.