ECLI:NL:RBROT:2000:AA9960

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 december 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
141087 / JE RK 00-1113
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling en proceskostenveroordeling in kinderbeschermingszaak

In deze zaak, behandeld door de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 december 2000, werd een verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarigen afgewezen. De kinderrechter overwoog dat het verzoek tot ondertoezichtstelling onduidelijk was, waardoor niet vastgesteld kon worden of er voldoende gronden voor een ondertoezichtstelling aanwezig waren. Dit leidde tot de vraag of de Raad voor de Kinderbescherming vergoed moest worden voor de proceskosten die ouders/verzorgers hadden gemaakt in verband met het indienen van het verzoek. De kinderrechter benadrukte dat het belangrijk is om te voorkomen dat de Raad voor de Kinderbescherming terughoudend wordt in het indienen van verzoekschriften uit angst voor kostenveroordeling. De ouders/verzorgers hebben recht op een vergoeding van de proceskosten als het verzoek tot ondertoezichtstelling wordt afgewezen en er bij indiening al geen gronden aanwezig waren.

De kinderrechter besloot dat de Raad voor de Kinderbescherming in de kosten van de procedure moest worden veroordeeld, vastgesteld op f. 1.720,--. Dit bedrag is gebaseerd op het gebruikelijke tarief in burgerrechtelijke zaken. De beschikking werd gegeven door mr. M.J. de Haan-Boerdijk, kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier. De ouders/verzorgers hebben het recht om binnen twee maanden na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het Gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ROTTERDAM
vijfde kamer voor burgerlijke zaken
Datum uitspraak : 28 december 2000
Zaak/rekestnummer : 141087 / JE RK 00-1113
BESCHIKKING
van de kinderrechter in bovenvermelde rechtbank, gegeven in de zaak met betrekking tot de minderjarigen:
[naam]
geboren te [plaats] op [datum]
en
[naam]
geboren te [plaats] op [datum]
kinderen van [naam ouders] wonende [adres]
PROCESGANG
De kinderrechter verwijst naar de stukken, waaronder de beschikking van 14 december 2000, waarbij het verzoek tot ondertoezichtstelling van bovengenoemde minderjarige is afgewezen en de beoordeling van het verzoek tot veroordeling van de Raad voor de Kinderbescherming in de proceskosten is aangehouden.
OVERWEGINGEN
De kinderrechter verwijst naar en neemt over hetgeen in haar beschikking van 14 december 2000 is overwogen en beslist.
Hoewel ongebruikelijk in het kader van een beslissing over een verzoek tot ondertoezichtstelling, biedt artikel 429k RV wel de mogelijkheid een proceskostenveroordeling uit te spreken. De aard van een verzoek tot ondertoezichtstelling leidt ertoe dat bij een afwijzing van dat verzoek behoedzaam met het middel van kostenveroordeling dient te worden omgegaan.
Voorkomen moet worden dat de Raad voor de Kinderbescherming door het risico van kostenveroordeling te terughoudend wordt met het indienen van verzoekschriften tot ondertoezichtstelling. Anderzijds hebben ouders/verzorgers van minderjarigen er belang bij dat geen verzoek tot ondertoezichtstelling wordt ingediend wanneer geen of onvoldoende gronden voor een ondertoezichtstelling aanwezig zijn. Bij een verschil van mening terzake tussen de Raad voor de Kinderbescherming en de ouders/verzorgers komt pas bij de behandeling van het verzoekschrift ter zitting vast te staan of de vereiste gronden aanwezig worden geacht.
Indien ouders/verzorgers een raadsman/-vrouw hebben ingeschakeld om hun mening op de zitting naar voren te brengen, hebben zij daarvoor soms aanzienlijke kosten moeten maken. Bij afwijzing door de kinderrechter van het verzoek tot ondertoezichtstelling, kan het redelijk zijn aan de ouders/verzorgers een vergoeding toe te kennen voor de proceskosten die zij hebben moeten maken. Daarvoor is in elk geval reden als die gronden reeds bij de indiening van het verzoek geacht moeten worden niet aanwezig te zijn geweest.
In het onderhavige geval is vanaf de indiening van het verzoekschrift onduidelijk geweest of een ondertoezichtstelling nodig was om de hulpverlening aan de minderjarige voldoende te kunnen waarborgen. In feite was daarmee onduidelijk of er gronden voor een ondertoezichtstelling aanwezig waren. In die situatie is de kinderrechter van oordeel dat er reden is het verzoek tot kostenveroordeling toe te wijzen. Bij de bepaling van de hoogte van de kosten zal aansluiting worden gezocht bij het gebruikelijke tarief in burgerrechtelijke zaken. Dit leidt tot toewijzing van een bedrag van f. 1.720,--.
BESLISSING
Veroordeelt de Raad voor de Kinderbescherming in de kosten van de procedure en stelt deze vast op f. 1.720,--.
Gegeven door mr. M.J. de Haan-Boerdijk, kinderrechter, in bijzijn van de griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen twee maanden na de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Den Haag.