ECLI:NL:RBROT:2000:AA5588

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
136031/KG ZA 00-536
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verwijdering van grievende uitlatingen op websites door het Academisch Ziekenhuis Rotterdam

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vorderden de eisers, het Academisch Ziekenhuis Rotterdam (AZR) en twee andere eisers, dat de gedaagden, twee personen, hun websites zouden zuiveren van grievende uitlatingen over de behandeling van gedaagde 2 door de eisers. De eisers stelden dat de gedaagden onjuiste en kwetsende informatie op hun websites hadden geplaatst, wat leidde tot een aantasting van de goede naam en eer van de betrokken artsen en het ziekenhuis. De gedaagden betwistten de vorderingen en stelden dat zij recht hadden op vrijheid van meningsuiting. De president van de rechtbank oordeelde dat de gedaagden hun standpunten mochten uitdragen, zolang zij binnen de grenzen van de wet bleven. De president wees de vorderingen van de eisers gedeeltelijk toe, waarbij hij bepaalde uitlatingen als onnodig grievend kwalificeerde en de gedaagden beval deze te verwijderen. De vorderingen die betrekking hadden op andere uitlatingen werden afgewezen, omdat niet was aangetoond dat deze onrechtmatig waren. De president besloot ook de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken door de fungerend-president in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

A R R O N D I S S E M E N T S R E C H T B A N K
T E R O T T E R D A M
Zaak-/rolnummer: 136031/KG ZA 00-536
Uitspraak: 20 april 2000
VONNIS van de president in kort geding in de zaak van:
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon HET ACADEMISCH ZIEKENHUIS ROTTERDAM
gevestigd te Rotterdam,
2. eiser 2,
3. eiser 3,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
procureur mr. J.C.P. Ekering,
advocaat mr. R. Overeem te
’s-Gravenhage,
- t e g e n -
1. gedaagde 1,
2. gedaagde 2,
gedaagden in conventie,
gedaagde sub 2 is tevens eiseres in
reconventie,
procureur mr. F.A. Tromp,
advocaat mr. G. Engelgeer te Amsterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als respectievelijk “AZR”, eiser 2, eiser 3, gedaagde 1 en gedaagde 2.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de navolgende door partijen ter vonniswijzing overgelegde stukken:
dagvaarding;
eis in reconventie;
pleitnotities en producties van mr. Overeem;
pleitnotities en producties van mr. Engelgeer.
De raadslieden van partijen hebben de respectieve standpunten nog nader toegelicht.
2. Het geschil
in conventie
2.1
In dit kort geding vorderen AZR, Eiser 2 en Eiser 3 (hierna: gezamenlijk: AZR c.s.) - zakelijk weergegeven - dat gedaagden 1 en 2:
A. wordt bevolen hun website en andere Internetbronnen te zuiveren van alle mededelingen die daarop thans voorkomen betreffende de behandeling van gedaagde 2 door AZR c.s., althans van mededelingen c.q. grievende uitlatingen zoals in sub 4 van de dagvaarding geïnventariseerd, althans hen te verbieden dat zij publiciteit in deze vorm, althans evenbedoelde mededelingen op enige website dan wel via enig ander publiciteitsmiddel in de toekomst te zullen herhalen;
B. wordt verboden zich publiekelijk in andere zin uit te laten over de gang van zaken dan opgenomen in het feitelijk relaas van Eiser 2 en Eiser 3;
een en ander op straffe van vebeurte van een dwangsom en met veroordeling van gedaagden 1 en 2 in de kosten van het geding.
2.2
Aan deze vorderingen hebben AZR c.s. - voorzover van belang - het volgende ten grondslag gelegd. Gedaagde 2 is door Eiser 2 en Eiser 3 onderzocht, van medicatie voorzien en geadviseerd. Tot een operatie is het echter niet gekomen. Gedaagden 1 en 2 hebben hun onvrede over de gang van zaken
betreffende deze behandeling niet onder stoelen of banken gestoken. Met name hebben zij op hun website vele onjuiste mededelingen en grievende uitlatingen geplaatst. Het AZR en de in het AZR-Daniël werkzame artsen hebben zich bedreigd gevoeld en voelen zich nog steeds bedreigd. Zij achten zich door de voortdurende websitepubliciteit, die voor Internetgebruikers door de vele “links” gemakkelijk toegankelijk is gemaakt, onheus bejegend en in hun goede naam en eer aangetast. Het gedrag van gedaagden 1 en 2 is onrechtmatig.
2.3
Gedaagden 1 en 2 hebben de vorderingen van AZR c.s. gemotiveerd betwist.
in reconventie
2.4
Gedaagde 2 vordert - kort samengevat - hoofdelijke veroordeling van AZR c.s.:
1. steeds indien en zodra zulks op grond van medische urgentie is vereist aan gedaagde 2 al die medische verzorging en ondersteuning te verlenen en wel steeds voor de duur dat deze medische urgentie aanwezig is en gelijkwaardige verzorging en ondersteuning niet elders binnen redelijke afstand van haar woonplaats kan worden verkregen;
2. opgave te doen van alle namen en adresgegevens van personen aan wie door of namens AZR c.s., zonder de daartoe vereiste schriftelijke machtiging van gedaagde 2, informatie uit haar medisch dossier is verstrekt;
3. aan al die derden waaraan AZR c.s. informatie afkomstig uit het medisch dossier dossier van gedaagde 2 heeft verstrekt aan te zeggen dat het door hen (doen) verstrekken van die informatie jegens gedaagde 2 onzorgvuldig en mitsdien onrechtmatig is geweest, onder gelijktijdig verzoek aan deze derden die informatie te vernietigen;
4. een kopie van de hierboven in sub 3 bedoelde aanzeggingen aan gedaagde 2 te doen afgeven;
5. de aan mr. Overeem verstrekte opdracht tot het verlenen van rechtsbijstand in de geschillen tussen partijen in te trekken;
Voorts vordert gedaagde 2 dat:
6. AZR c.s. wordt verboden aan derden informatie uit het medisch dossier van gedaagde 2 te verstrekken;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom met veroordeling van AZR c.s. in de kosten van het geding met de wettelijke rente daarover.
2.5
AZR c.s. hebben de vorderingen van gedaagde 2 gemotiveerd betwist.
3. De beoordeling
in conventie
3.1
Uit de gedingstukken en ter zitting is gebleken dat gedaagden 1 en 2 op twee websites, te weten: “www.dating-world-1.com/klacht.htm” en “www.dds.nl/~cc70/arja.htm” informatie heb-ben geplaatst en uitlatingen hebben gedaan over een aantal gebeurtenissen betreffende de behandelingsrelatie tussen
gedaagde 2 enerzijds en Eiser 2 en Eiser 3 anderzijds.
3.2
De president stelt voorop dat gedaagden 1 en 2, die ernstige kritiek hebben op de wijze waarop gedaagde 2 door Eiser 2 en Eiser 3 is behandeld, niet het recht kan worden ontzegd om publiekelijk hun standpunten uit te dragen, zolang zij daarbij blijven binnen de grens die de wet aan de vrijheid van meningsuiting stelt. Op grond hiervan moet de hierboven in 2.1 onder B vermelde vordering worden afgewezen en is de aldaar onder A vermelde vordering slechts toewijsbaar voorzover de in sub 4 van de dagvaarding gememoreerde uitlatingen als grievend kunnen worden gekwalificeerd.
3.3
Met AZR c.s. is de president van oordeel dat onnodig grievend is de op de website “www.dds.nl/~cc70/arja.htm” voorkomende uitlating (in sub 4 onder EE van de dagvaarding gememoreerd):
Het is uiterst onprofessioneel en daarmee onzorgvuldig en onrechtmatig en crimineel dat dr. W er niet voor gezorgd heeft dat ik binnen enkele dagen na 17 juni geopereerd kon worden. Ik ben van mening dat dr. W. strafrechtelijk vervolgd zou moeten worden.
Met name de kwalificatie “crimineel” is grievend en overschrijdt de grens die de wet aan de vrijheid van meningsuiting stelt. Ditzelfde moet gelden voor de op diezelfde website voorkomende uitlatingen (in sub 4 onder HH van de dagvaarding gememoreerd):
Mijn echtgenoot, mijn zoon en ik zijn alledrie van mening dat wij bijzonder honds behandeld zijn door dr. W. Hij ging tegen ons tekeer als een beul.
en:
Het is duidelijk dat dr. v.d. S. en prof. L. geprobeerd hebben mijn echtgenoot te provoceren geweld te gebruiken om zo de aandacht af te leiden van dr. W.
Gedaagden 1 en 2 zal derhalve worden bevolen deze passages van hun website “www.dds.nl/~cc70/arja.htm” te verwijderen.
3.4
Niet als onnodig grievend kan worden gekwalificeerd de op evengenoemde website voorkomende uitlating (in sub 4 onder HH van de dagvaarding gememoreerd):
Maar dr. W. had geen belangstelling voor mijn levensbedreigende situatie. Hij had meer interesse voor zijn eigen rust en vakantie.
In sub 4 onder GG van de dagvaarding wordt melding gemaakt van een grievende impliciete stelling van gedaagden 1 en 2. Onvoldoende gesteld of gebleken is echter dat, waar en wanneer zij impliciet zouden hebben gesteld door het AZR en haar medewerkers te zijn lastig gevallen en bedreigd.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering onder A, voorzover die op deze impliciete stelling en op laatstgeciteerde uitlating betrekking heeft, moet worden afgewezen.
in reconventie
3.5
AZR c.s. hebben ter zitting toegezegd, dat zij, indien zij met een acute noodsituatie worden geconfronteerd, gedaagde 2 in voorkomend geval, mits onder normale omstandigheden, zullen opnemen en behandelen. Gedaagde 2 heeft aangetoond noch aannemelijk gemaakt dat te vrezen valt dat AZR c.s. deze toezegging niet gestand zullen doen. De hierboven in 2.4 onder 1 vermelde vordering dient dan ook te worden afgewezen. Voor toewijzing van een dwangsom wordt evenmin aanleiding gezien.
3.6
Ten aanzien van de hierboven in 2.4 onder 2, 3, 4 en 6 vermelde vorderingen geldt dat niet aannemelijk is geworden dat AZR c.s. gegevens uit het medisch dossier aan derden hebben verstrekt. Dat AZR c.s. ter onderbouwing van hun standpunt te
dezen gegevens, die op de medische situatie van gedaagde 2 betrekking hebben, aan de juridische afdeling van het AZR hebben verstrekt, kan aan AZR c.s. niet worden tegengeworpen. Aan hen kan immers niet worden ontzegd zich intern tegen mogelijke klachten van een (gewezen) patiënt te verweren. Evenbedoelde vorderingen alsook de te dien aanzien gevorderde dwangsommen dienen dan ook te worden afgewezen. Hierbij heeft de president nog in aanmerking genomen dat, nu gedaagden 1 en 2 deze gegevens bovendien zelf op hun voor iedere Internetgebruiker toegankelijke website(s) hebben geplaatst, niet valt in te zien welk belang zij nog zouden kunnen hebben bij toewijzing van evenbedoelde vorderingen.
3.7
Ten aanzien van de hierboven in 2.4 onder 5 vermelde vordering stelt de president voorop dat het recht op bijstand door een advocaat aan een ieder toekomt en dat een ieder de vrijheid heeft te kiezen door welke advocaat hij zich laat bijstaan. Voorts geldt ook in dit verband dat aan een rechtszoekende niet kan worden ontzegd aan zijn advocaat die gegevens te verstrekken die voor de betreffende zaak van belang (kunnen) zijn. Nu AZR c.s. bovendien uitdrukkelijk hebben betwist (delen van) het medisch dossier van gedaagde 2 aan hun advocaat ter beschikking te hebben gesteld en gedaagden 1 en 2 een en ander zelf ook nog op hun website(s) hebben geplaatst, kan al helemaal niet worden ingezien waarom te dezen van evenvermeld uitgangspunt zou moeten worden afgeweken. Ook deze vordering en de daarop betrekking hebbende dwangsom moeten dus worden afgewezen.
in conventie en in reconventie
3.8
De president ziet aanleiding de proceskosten te compenseren.
4. De beslissing
in conventie
De president,
beveelt gedaagden 1 en 2 de hierboven in 3.3 geciteerde uitlatingen van hun website(s) te verwijderen en verwijderd te houden;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
weigert de gevraagde voorzieningen;
in conventie en in reconventie
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.W.H. van den Emster,
fungerend-president, in tegenwoordigheid van
mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, griffier.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting.
336