ECLI:NL:RBROT:2000:AA5186
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.E. Doolaard
- E.I. van den Bos-Boomsma
- M.J.L. Lamers-Wilbers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het ontslag van een ambtenaar en de gevolgen van gewijzigde VUT-regeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 januari 2000 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een gewezen ambtenaar, en de Directeur Materieel Koninklijke Luchtmacht, verweerder. Eiser was per 1 februari 1995 eervol ontslagen onder de voorwaarden van het Sociaal Beleidskader Defensie (SBK). Eiser heeft in 1997 verweerder verzocht om bevestiging dat de garanties uit het SBK ook in zijn geval zouden worden nagekomen, gezien de gewijzigde VUT-regeling die leidde tot een inkomensachteruitgang. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat de garanties van het SBK niet van toepassing waren op de door eiser verwachte inkomensachteruitgang.
Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld. De rechtbank heeft overwogen dat het bestreden besluit van verweerder als een beslissing op bezwaar moet worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet bevoegd was om op het verzoek van eiser te beslissen, omdat het verzoek voortkwam uit een wijziging in de VUT-regeling en niet direct uit het ontslag. De rechtbank concludeerde dat de Minister bevoegd was om op het verzoek te beslissen, en dat het bestreden besluit om die reden voor vernietiging in aanmerking kwam.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiser. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om de juiste procedures te volgen en de bevoegdheden correct toe te passen, vooral in situaties waarin ambtenaren hun rechten inroepen na ontslag.