ECLI:NL:RBROE:2012:BY2851

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
9 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
801076-12
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarigen en bezit van kinderpornografie

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 9 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met minderjarigen en het bezit van kinderpornografie. De verdachte heeft in de periode van 1 maart 2012 tot en met 13 maart 2012 met een 15-jarige jongen, [slachtoffer 1], ontuchtige handelingen gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het strelen van de benen en buik van de minderjarige, wat als een vergaande inbreuk op de seksuele integriteit werd beschouwd. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van ontuchtige handelingen met twee andere minderjarigen, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], waarbij seksuele handelingen werden verricht die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van deze jongens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in het bezit was van een USB-stick met afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij minderjarigen betrokken waren, wat als kinderpornografie werd gekwalificeerd. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij gevoelens voor jongens heeft en dat hij via sociale media contact heeft gelegd met hen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van tien jaar. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder deelname aan een behandeling bij een forensische psychiatrische polikliniek. De rechtbank heeft de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen harddisk bevolen, maar legale data op de harddisk dienen aan de verdachte te worden teruggegeven. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot schadevergoeding is gedeeltelijk toegewezen, terwijl de vordering van [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk is verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Parketnummer : 04/801076-12
Datum uitspraak : 9 november 2012
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [adres],
wonende te [adres]
thans gedetineerd in [adres].
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
26 oktober 2012.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat na wijziging van de tenlastelegging terecht ter zake dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2012 tot en met 13 maart 2012 in de gemeente [plaats] met [slachtoffer 1], geboren op 22 september 1996, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig strelen over de/het be(e)n(en) en/of buik van die [slachtoffer 1];
(artikel 247 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2011 tot en met 30 november 2011 in de gemeente [plaats], met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2];
(artikel 245 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2011 tot en met 30 november 2011 in de gemeente [plaats] met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig trekken aan de penis van die [slachtoffer 2] en/of het in de mond nemen van de penis van die [slachtoffer 2];
(artikel 247 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 18 april 2012 tot en met 19 april 2012, in elk geval in de maand april 2012, in de gemeente [plaats], met [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3];
(artikel 245 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op of omstreeks 23 april 2012 in de gemeente [plaats], in elk geval in Nederland, een gegevensdrager, te weten een USB-stick bevattende (een) afbeelding(en) in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, namelijk:
- een afbeelding van een geheel naakte jongen. Rechts naast de jongen staat een potje met het opschrift “vaseline”. De jongen heeft een vinger van zijn linkerhand in dit potje;
- een afbeelding van twee geheel naakte jongens. Een jongen zit op de stoel en de andere jongen op de leuning van de stoel. De penis van de jongen die op de leuning zit is nadrukkelijk in beeld;
- een afbeelding van twee geheel naakte jongens. Een van de jongens ligt ruggelings op bed en zijn hoofd is niet zichtbaar. De andere jongen zit naast hem op bed. De zittende jongen houdt met zijn linkerhand de penis van de liggende jongen vast;
- een afbeelding van twee jongens. Een jongen ligt geheel naakt op zijn rug. De andere jongen zit/ligt naast de jongen die op zijn rug ligt en heeft de blote penis van de jongen die op zijn rug ligt in zijn mond;
althans het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon gekleed en/of opgemaakt is en/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert die niet bij de leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van de kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeelding/film en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden.
(artikel 240b Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit, omdat uit de verklaring van de moeder van [slachtoffer 1] niet blijkt of [slachtoffer 1] de bedoeling had om aangifte te doen.
De rechtbank verwerpt dit verweer omdat dit niet kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie. Dat door de betrokken minderjarige zelf aangifte moet worden gedaan dan wel dat moet blijken dat deze de aangifte (door bijvoorbeeld ouders) ondersteunt, vindt geen steun in het recht. Voorts heeft de officier van justitie de bevoegdheid om ambtshalve te vervolgen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn ook overigens geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7. Bewijsoverwegingen
7.1. Standpunten van de officier van justitie en de verdediging.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 26 oktober 2012 gevorderd dat het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van het onder 1 en 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte van een deel van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat daarvoor onvoldoende bewijs voorhanden is en dat verdachte meende dat het slachtoffer meerderjarig was en dat daarom geen sprake was van een strafbare handeling. Voor het overige heeft de verdediging zich ten aanzien van dit feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.2. Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Het genoemde geschrift is slechts gebruikt in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
Het bewijs
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 4:
Verdachte heeft op 23 april 2012 verklaard:
Mijn naam op chatsites[verdachte][naam]. Ik gebruik voor alle sites dezelfde naam. Ik ben er achter gekomen dat ik gevoelens voor jongens heb. Ik heb via chatsites afspraakjes gemaakt. Tijdens de eerste afspraak gebeurde er niks, maar bij de tweede wel. De eerste keer heb ik via [chat] een afspraakje gemaakt. Ik zit twee à drie keer per week op [chat]. Hierop is mijn naam [naam]. Ik heb vier keer via deze site een afspraak gemaakt. Meestal laat ik ze bij mij thuis komen. Met drie personen is het tot seks gekomen. Mijn achterbuurjongen is een keer bij mij op bezoek geweest. Dat is [slachtoffer 1]. Hij is 15 jaar.
Ten aanzien van feit 1 voorts:
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard :
Tussen 1 maart 2012 en 13 maart 2012 heb ik in mijn woning in de gemeente [plaats] [slachtoffer 1] over de benen en de buik gestreken. Bij een andere jongen of een volwassen man had dit ook kunnen gebeuren. Bij een vrouw zou ik zoiets nooit doen, omdat ik mij niet seksueel aangetrokken voel tot een vrouw.
De aangever [slachtoffer 1] heeft op 21 maart 2012 verklaard :
Ik doe aangifte van betasting. Ik ben betast door [naam] op een woensdag. Ik denk dat het 3 weken geleden gebeurd is. Ik ben [slachtoffer 1]. Ik ben 15 jaar oud. [verdachte] woont op de [adres] in [plaats]. [verdachte] is 30 jaar. [verdachte] woont recht achter ons. [verdachte] vroeg aan mij op MSN of ik een keertje langs wilde komen. Hij vroeg dit aan mij op de zondag voor de woensdag dat het gebeurd is. Woensdag, drie weken geleden, besloot ik om naar [verdachte] te gaan. Ik ben om 19.55 uur bij hem aangekomen. Ik weet dat omdat hij toen “Goede Tijden” op had staan. Toen ik binnenkwam ging [verdachte] meteen languit op de grote bank in de woonkamer liggen. Ik ging op de kleine bank op het linker gedeelte zitten. Toen “Goede Tijden” afgelopen was vroeg [verdachte] of ik wat drinken wilde. Ik zei dat ik wel bier wilde. Ik kreeg bier. [verdachte] ging rechts naast mij zitten op de bank. Terwijl [verdachte] op de bank naast mij zat, schoof hij helemaal naar mij toe. Iedere keer schoof hij weer een stukje naar mij toe. Ik bewoog daardoor naar de leuning van de bank toe, zodanig dat ik bijna op de leuning zat. [verdachte] kwam zo dicht naar mij toe dat hij bijna bovenop mij zat. Ik schrok hiervan en dacht: 'wat is dit'. Ineens sloeg [verdachte] zijn linker arm om mij heen. [verdachte] sloeg zijn arm tot om mijn zij. Met zijn hand kneep, kietelde en wreef hij in mijn zij en over mijn been. Dat kon hij doen omdat hij zo dicht op mij zat. Ik vond het niet fijn wat [verdachte] deed. Soms liet [verdachte] mij ook los en ging mij met zijn andere arm helemaal kietelen, op mijn buik, borst, oksels, bovenbenen, knieën etc. [verdachte] zat op dat moment een beetje gedraaid naar mij toe. Ik dacht bij mezelf dat het geen goed teken was, dat het niet kon wat er gebeurde, wat [verdachte] deed. Toen ik op wilde opstaan pakte [verdachte] mij met 2 handen vast in mijn zij. [verdachte] zat nog steeds op de bank. Ik voelde dat hij mij naar zich toetrok en mij neerzette op zijn bovenbenen. Ik dacht: "dit is echt niet goed". [verdachte] had mij om mijn middel vast. Ik wilde opstaan maar dat lukte niet. Ik voelde dat [verdachte] met zijn handen over mijn bovenbenen en over de binnenzijde van mijn bovenbenen wreef in de richting van mijn geslachtsdeel. Ik ben toen opgestaan en ben naar de keuken gelopen. Maar voordat ik naar de keuken liep, was [verdachte] ook opgestaan. [verdachte] is achter mij aangelopen. In de keuken omhelsde [verdachte] mij. [verdachte] stond tegenover mij en sloeg zijn beide armen om mijn middel. Zijn kin rustte op mijn schouder. [verdachte] is kleiner dan ik. [verdachte] hield mij gewoon vast, hij knuffelde mij. Ik bewoog naar achteren. Ik wist dat hij verkeerde bedoelingen had. Na het porren bij de bank heeft [verdachte] mij vastgepakt en wilde hij mij optillen. Hij pakte mij vast door zijn armen onder mijn billen te slaan. Zo wilde hij mij optillen.
Verdachte heeft op 24 april 2012 verklaard :
[slachtoffer 1] is bij mij op bezoek geweest nadat ik hem gevraagd had een keer bij me langs te komen. Hij is 15 jaar. Hij is begin maart bij mij geweest. Ik heb wel aan hem gezeten. Ik heb hem gekieteld en opgetild. Ik heb hem gevraagd of hij het leuk zou vinden om een keer langs te komen. Hij is gekomen op een woensdag of donderdag. [slachtoffer 1] is op de bank gaan zitten en ik op de andere bank. Op een gegeven moment ben ik naast hem gaan zitten en begon hem een beetje te kietelen. [slachtoffer 1] stond op een gegeven moment op en toen heb ik hem opgetild. [slachtoffer 1] stond voor mij met zijn gezicht van mij af. Ik keek tegen de achterkant van [slachtoffer 1]. Ik tilde hem op door mijn armen om zijn middel te slaan. Ik tilde hem op en zette hem weer neer. Toen heb ik dat geloof ik nog eens gedaan. Ik heb in zijn zij gekieteld, hem opgetild en hem over zijn buik gewreven.
Een afschrift van de akte van geboorte van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] d.d. [datum] houdt onder meer de volgende gegevens in :
Geslachtsnaam: [naam],
Voornamen: [namen],
Dag van geboorte: [geboortedatum].
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 voorts:
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard :
In de periode van 1 november 2012 heb ik in de gemeente [plaats] met [slachtoffer 2] seksuele handelingen gepleegd. Wij hebben beiden elkaars penis in de mond gepakt. Ook hebben wij elkaar afgetrokken.
Verdachte heeft op 25 april 2012 verklaard :
In het begin hebben [slachtoffer 1] uit [plaats] en ik contact via [chat] gehad. We hebben snel ons MSN-adres uitgewisseld. Via de telefoon hebben wij een afspraak gemaakt. We zijn in de auto gaan zitten en hebben met elkaar gepraat. We zijn op een gegeven moment op een parkeerplaats gaan staan. Volgens mij een parkeerplaats bij een hotel of kliniek in [plaats]. We zijn toen een beetje aan elkaar gaan voelen. We zaten voorin op de zitting. Ik zat achter het stuur en [slachtoffer 1] zat naast mij. We hebben op een gegeven moment onze broek uitgedaan en toen hebben we elkaars piemel aangeraakt. We zaten naast elkaar en trokken elkaar tegelijkertijd af. Het is gestopt door het klaarkomen. [slachtoffer 1] en ik zijn beiden klaargekomen. Volgens mij hebben we beiden elkaars piemel in de mond gehad. Dat was toen we nog voor in de auto zaten. Dat heeft niet lang geduurd. Volgens mij ik bij hem en daarna heeft hij mij gepijpt.
De verbalisant [naam] relateert op 22 november 2011 :
Op 22 november 2011 sprak ik als meldster c.q. moeder van [slachtoffer 2], [naam]. Ik hoorde van de moeder van [slachtoffer 1] dat hij op 9 november 2011 te laat thuis was gekomen. De moeder van [slachtoffer 1] heeft gisteren in de mobiele telefoon van haar zoon gekeken. Ik hoorde dat zij tegen mij vertelde dat er in de mobiele telefoon diverse sms-en stonden gericht aan ene [verdachte]. Deze sms-en gingen over het feit dat ze elkaar een keer gezien hadden en dat die afspraak heel prettig geweest was. Verder vertelde moeder tegen mij dat er in een van de sms-en stond dat die [verdachte] samen in bed liggen geen seks vond. Ook had de moeder van [slachtoffer 1] gelezen dat er in een sms stond dat het fijn was dat ze klaargekomen waren.
De onder verdachte inbeslaggenomen telefoon, Nokia, goednummer [nummer], houdt onder meer in :
Nummer [nummer]. Naam: [naam].
Bericht: zal ik doen wil nog graag een ding weten kwam ik niet vreemder klaar als andere jongens ben ik zo bang voor. Weet niet of dit normaal is of dit gewoon was?
Tijd: 22-11-2011, 1:22:00 (+01.00).
Type: ingekomen.
Nummer [nummer]. Naam: [naam].
Bericht: [slachtoffer 1] maak je daar geen zorgen over het was gewoon net als bij andere. Niks vreemds aan te merken.
Tijd: 22-11-2011, 0:24:43.
Type: verzenden.
De aangeefster [naam] heeft op 27 januari 2012 verklaard:
Ik doe aangifte namens [slachtoffer 2]. Het begon toen [slachtoffer 1] in bad zat. Ik heb zijn mobiel sms’jes van ene [verdachte] gezien. Het eerste wat ik zag was: "Ik vond het fijn, ik hoop dat jij het ook leuk vond maar wil je de volgende keer een trainingsbroek aan doen?". Toen [slachtoffer 1] die avond sliep heb ik zijn mobiel uit zijn kamer gehaald. Ik ben toen zelf gaan sms’en met [verdachte], met de mobiel van [slachtoffer 1]. Ik vroeg "Ben je nog wakker". Ik kreeg meteen een reactie. Het ging er al snel over dat ze elkaar gezien hadden, dat het leuk en fijn was. Ik vroeg: "Wanneer was het ook alweer dat we elkaar gezien hebben?" Dat was dus op een avond in november, op een avond dat [slachtoffer 1] weg was en 2 uur te laat thuis was. [verdachte] had het alleen maar over dat hij het fijn had gevonden. Ik sms’te zoiets als: "We hebben toch seks gehad, of gekust". Hij reageerde: "kussen hebben we niet gedaan en seks vond hij als twee mensen in bed lagen, ik weet niet hoe je het noemt wat we wel gedaan hebben". Ik kon hieruit opmaken dat er dus wel "iets" was gebeurd. Hij vond het wel vreemd dat '[slachtoffer 1]' daar allemaal vragen over stelde. Hij vroeg toen: "Heeft je moeder je uit de auto zien stappen?". Toen wist ik pas dat hij dus kennelijk met de auto was geweest. Ik dacht toen, dan is hij in ieder geval 19. Ik zei: "Mijn moeder heeft me uit zien stappen en zag een oudere man". Hij reageerde toen met "29, vind ik niet oud". Hij sms’te: "Als er wat is dan laat het me weten" of "als je ouders vragen gaan stellen, laat het me weten via bellen of MSN, dan kunnen we het er eerst samen over hebben". Hij wilde heel graag nog een keer afspreken, sms’te hij. Ik heb de sms’jes op maandagnacht verstuurd. Dit was maandag 21 november 2011. We vroegen aan [slachtoffer 1] wie [verdachte] was en hoe hij met [verdachte] in contact was gekomen. Ik zei dat ik al dingen wist, dat [verdachte] 29 was en dat hij met [slachtoffer 1] had afgesproken en bij hem in de auto had gezeten. [slachtoffer 1] vertelde dat [verdachte] contact had gezocht via MSN. Ze hebben toen telefoonnummers uitgewisseld. Op de avond dat ze afgesproken hadden had [slachtoffer 1] [verdachte] gebeld en die zei: “ ik sta bij de auto”. [slachtoffer 1] zei dat hij ingestapt was en ze waren gaan rijden.
Een afschrift van de akte van geboorte van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] houdt onder meer de volgende gegevens in :
Geslachtsnaam: [slachtoffer 2],
Voornamen: [slachtoffer 1] [namen],
Dag van geboorte [geboortedatum],
ouders: [naam] en [naam].
Ten aanzien van feit 4.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard :
Op 18 april 2012 en 19 april 2012 heb ik in de gemeente [plaats] meermalen met [slachtoffer 3] seksuele handelingen gepleegd. Ik heb meermalen mijn penis in zijn anus gestopt. Ik wist dat hij toen 15 jaar oud was.
[slachtoffer 3] heeft op 3 mei 2012 verklaard :
Ik doe aangifte van seksueel misbruik door [verdachte]. Ik ben 15 jaar te zijn en woon bij mijn ouders in [plaats]. Ik heb mijn e-mailadres op [naam sociale media] staan. Kennelijk heeft [verdachte] dit gezien en is hij zo bij mijn MSN uitgekomen. Ongeveer drie weken geleden zijn [verdachte] en ik begonnen met chatten. Op een gegeven moment wilde [verdachte] met mij afspreken. Wij zouden dan seks hebben. Ik had [verdachte] namelijk al verteld dat ik bi was. [verdachte] vertelde dat hij ook bi was. [verdachte] zei tegen mij dat hij het anaal met mij wilde doen. In het begin wist ik niet zo goed wat ik daarvan moest denken. Maar toen [verdachte] met mij wilde afspreken vond ik het goed dat wij anale seks zouden hebben. Op een woensdag 2 of 3 weken geleden vroeg ik aan [verdachte] via de chat of hij langs wilde komen. Ik wilde graag dat [verdachte] kwam omdat ik anale seks met hem wilde proberen. [verdachte] en ik spraken af tussen 22.45 en 23.30 uur op de straat van mijn oma. In de straat bij mijn oma stond er een auto stil met de lampen aan. Zodoende wist ik dat dat [verdachte] moest zijn. Ik klopte op het raam van de auto waarna [verdachte] uitstapte. [verdachte] vroeg waar en hoe we het gingen doen. Ik zei tegen hem: “in het huis van mijn oma”. Voordat er iets gebeurde zijn wij rechtstreeks naar de slaapkamer gegaan. [verdachte] duwde mij waardoor ik op mijn rug op bed terecht kwam. [verdachte] kwam op mij zitten, op mijn bovenbenen. Ik zag dat [verdachte] zich uitkleedde. Zijn witte onderbroek deed hij omlaag tot op zijn knieën. Ik zag dat [verdachte] een erectie had. Mijn pyjamahemd hield ik aan maar mijn pyjamabroek deed ik uit tot op mijn enkels. [verdachte] deed mijn onderbroek uit tot op mijn enkels. Ik lag op mijn buik op bed. [verdachte] kwam bovenop mij liggen. Hij zei: “eens kijken of we hem erin krijgen”. [verdachte] ging met zijn buik op mijn rug liggen. Ik voelde dat de penis van [verdachte] in mijn anus ging. Het was pijnlijk toen [verdachte] zijn piemel in mijn anus stopte. Dat zei ik ook tegen hem. [verdachte] reageerde hier niet op. Na een paar minuten deed het niet zoveel pijn meer. [verdachte] ging gewoon door met anale seks. Ik denk dat we zo’n tien minuten anale seks hebben gehad. Op een gegeven moment zei [verdachte] dat hij klaarkwam. Ik heb niet gemerkt dat hij is klaargekomen maar [verdachte] stopte op een gegeven moment.
De donderdag rond 21.30 uur had ik weer via MSN contact met [verdachte]. Ik vroeg aan [verdachte] of hij die avond weer wilde komen naar het huis van mijn oma. Daar zijn we weer binnen gegaan en meteen naar de slaapkamer gelopen. Mijn onderbroek trok ik uit tot op mijn enkels. Ik stond toen naast het bed. [verdachte] stond hier ook. [verdachte] trok zijn broek en onderbroek helemaal uit. Ik was inmiddels al uit mezelf op bed gaan liggen. Ik lag op mijn buik. [verdachte] kwam bovenop me liggen en probeerde zijn penis in mijn anus te krijgen maar dat lukte niet. Ik denk dat mijn anus toen te klein was. Ik heb van te voren niks tegen [verdachte] gezegd over het feit dat het de dag ervoor pijn had gedaan. [verdachte] heeft hier niks over gevraagd. Toen het niet lukte om zijn penis in mijn anus te stoppen zei [verdachte] dat ik anders moest gaan liggen. Ik heb me omgedraaid waarna ik op mijn rug kwam te liggen. Ik voelde dat hij zijn penis in mijn anus stopte. Het deed wel even pijn maar daarna niet meer zo. Het deed korter pijn dan de dag van te voren. Ik denk dat we zo’n 8 - 10 minuten gevreeën hebben. [verdachte] zei op een gegeven moment dat hij klaar kwam. Ik heb dat weer niet gevoeld. Nadat [verdachte] is klaargekomen is [verdachte] naast me op bed komen liggen. We lagen op onze rug naast elkaar op bed. [verdachte] pakte met zijn hand mijn penis vast en begon hieraan te rukken met de bedoeling om hem stijf te krijgen. Dit duurde ongeveer 15 minuten.
Verdachte heeft op 25 april 2012 verklaard :
De afspraak met [slachtoffer 3] uit [plaats] heb ik gemaakt via MSN. We hebben eerst een beetje op MSN samen gesproken nadat we elkaar op [naam sociale media] hadden ontmoet. [slachtoffer 3] vroeg toen vrij snel of ik een keer langs wilde komen. Hij had een plekje waar we naar toe konden gaan die avond. Wij hebben elkaar op straat getroffen. Ik heb de auto geparkeerd en ben met [slachtoffer 3] een woning binnen gegaan. Deze zou van zijn oma zijn. We zijn naar een slaapkamer beneden gegaan en zijn op bed gaan zitten.Daarna zijn we gaan liggen. We hebben ieder onze broek en boxershort uitgetrokken. Ik heb hem toen achteren in zijn gat, in zijn kont geneukt. Ik heb hem met mijn piemel geneukt. Het neuken stopte omdat ik in zijn kont klaarkwam. Ik heb hem twee keer ontmoet. De tweede keer was de dag erna op dezelfde plaats. Ik heb hem geneukt. Ik heb hem toen nog af willen trekken. Dat heb ik ook gedaan maar [slachtoffer 3] is niet klaargekomen.
Een afschrift van de akte van geboorte van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] d.d. [datum] houdt onder meer de volgende gegevens in :
Geslachtsnaam: [naam],
Voornamen: [slachtoffer 3]
Dag van geboorte [datum],
ouders: [namen]
Een afschrift van de Akte van erkenning van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] d.d. [datum] houdt onder meer de volgende gegevens in :
Opgemaakt op: [datum],
Erkenner: [naam],
Voornamen: [naam],
Geslachtsnaam kind: [naam].
Ten aanzien van feit 5.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard :
Op 23 april 2012 heb ik in de gemeente [plaats] een USB-stick in mijn bezit gehad die afbeeldingen bevatte van seksuele gedragingen waarbij personen die kennelijk niet de leeftijd van 18 jaren hadden bereikt, waren betrokken.
De verbalisant [naam] relateert op 25 april 2012 en 5 juli 2012 :
Op 24 april 2012 verklaarde de verdachte [naam] dat op een inbeslaggenomen usb-stick een paar naaktfoto’s staan van kinderen die jonger zijn dan 18 jaar. Op 25 april stelde ik een eerste onderzoek in aan deze usb-stick. Hierbij zag ik dat op voornoemde usb-stick een aantal kinderpornografische afbeeldingen stonden.
Als criterium voor aantreffen en beoordelen van de foto’s als zijnde kinderpornografie werd gehandeld conform de richtlijn van het college van procureurs-generaal ‘Aanwijzing kinderpornografie (artikel 240b Wetboek van Strafrecht)’ van 1 januari 2011 / registratienummer [nummer]. De leeftijd van de afgebeelde jeugdigen wordt mede geschat aan de hand van de ontwikkelingsstadia van de uitwendige geslachtskenmerken zoals weergegeven in de tabellen van [naam].
De onderzochte afbeeldingen en video’s waarop kinderpornografisch materiaal is aangetroffen, zijn afkomstig van de verdachte [naam]. De volgende zijn door mij omschreven isnhet rapport [naam].
Het rapport [naam], genummerd Case [nummer], houdt onder meer in:
[nummer]. Beschrijving:
Op de afbeelding is een geheel naakte jongen zichtbaar. Deze jongen ligt op zijn rug op een groene deken. Rechts naast de jongen staat een potje met het opschrift “vaseline”. De jongen heeft een vinger van zijn linkerhand in dit potje; in zijn rechterhand heeft de jongen een vibrator. De jongen heeft zijn beide benen gespreid en zijn linkerbeen opgetrokken. Zijn blote penis is goed zichtbaar in beeld. Deze jongen heeft de kennelijke leeftijd tussen de 12-14 jaar oud.
[nummer]. Beschrijving:
Op de afbeelding zijn twee geheel naakte jongens zichtbaar. Een jongen zit op de stoel en de andere jongen zit op de leuning van de stoel. De penis van de jongen die op de leuning zit is nadrukkelijk in beeld. Beide jongens hebben de kennelijke leeftijd tussen 10-14 jaar oud.
[nummer]. Beschrijving:
Op de afbeelding zijn twee geheel naakte jongens zichtbaar. Een van de jongens ligt ruggelings op bed en zijn hoofd is niet zichtbaar. De andere jongen zit naast hem op bed. De zittende jongen ligt over het linkerbovenbeen van de liggende jongen. De zittende jongen houdt met zijn linkerhand de penis van de liggende jongen vast. De zittende jongen heeft de kennelijke leeftijd tussen de 10 en 12 jaar. De liggende jongen heeft de kennelijke leeftijd tussen de 12-14 jaar oud.
[nummer] Beschrijving:
Op de afbeelding zijn twee jongens zichtbaar die de kennelijke leeftijd hebben tussen de 12 en 14 jaar oud. Een jongen ligt geheel naakt op zijn rug. De andere jongen zit/ligt naast de jongen die op zijn rug ligt en heeft de blote penis van de jongen die op zijn rug ligt in zijn mond.
Bewijsoverwegingen van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 1.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat hij [slachtoffer 1] wel over de benen en de buik heeft gestreeld, maar dat hij daarbij geen seksuele bedoelingen heeft gehad en dat hij niet in de gaten heeft gehad dat [slachtoffer 1] zich daar niet op zijn gemak bij voelde.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, omdat er geen sprake was van handelingen die als ‘seksueel’ kunnen worden gekwalificeerd, de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde primair dient te worden vrijgesproken.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat er bij dit feit geen sprake was van een vergaande inbreuk op de seksuele integriteit van de betrokken minderjarige, terwijl voorts niet gesteld kan worden dat de minderjarige als weerloos moet worden beschouwd. [slachtoffer 1] had dan ook aan verdachte kenbaar kunnen maken dat hij van diens handelingen niet gediend was.
De rechtbank stelt vast dat verdachte heeft verklaard dat hij gevoelens voor jongens heeft en dat hij via sociale media afspraakjes maakte waarbij hij de jongens meestal bij hem thuis liet komen. De rechtbank stelt vast dat verdachte ook een afspraak had gemaakt met [slachtoffer 1] in zijn woning. Uit de verklaring van [slachtoffer 1] blijkt dat verdachte steeds dichter naast [slachtoffer 1] gaat zitten, die voor zover mogelijk wegschuift van verdachte, en steeds verdergaande avances maakt door zijn arm om [slachtoffer 1] heen te slaan, hem te kietelen, door met zijn handen over de bovenbenen en de binnenkant van de bovenbenen in de richting van zijn geslachtsdeel te wrijven, hem te omhelzen en hem bij zijn billen te pakken.
Verdachte heeft verklaard dat hij dergelijke handelingen niet bij een vrouw zou doen, omdat hij zich niet seksueel aangetrokken voelt tot een vrouw. Ook heeft verdachte verklaard dat hij er achter was gekomen dat hij gevoelens voor jongens had. Uit de wijze waarop verdachte zich bij het bezoek van [slachtoffer 1] gedragen heeft en zijn verklaringen leidt de rechtbank af dat verdachte wel degelijk seksuele bedoelingen had en dat zijn handelingen van een zodanige vergaande inbreuk op de seksuele integriteit van [slachtoffer 1] zijn, dat zij te kwalificeren zijn als handelingen van ontuchtige aard die in strijd zijn met de sociaalethische norm.
[slachtoffer 1] was destijds een 15-jarige jongen die door zijn achterbuurman was uitgenodigd om samen TV te kijken en een biertje te drinken. Vervolgens wordt hij voor hem totaal onverwacht overvallen door de ontuchtige avances van verdachte. Verdachte was daarbij zo gericht op zijn eigen verlangens en gevoelens dat hij de signalen van [slachtoffer 1] dat deze zich sterk ongemakkelijk voelde bij de situatie niet heeft opgepikt. Als 15-jarige heeft [slachtoffer 1] naar vermogen gehandeld door zich te onttrekken aan de situatie en naar huis te gaan. De stelling dat [slachtoffer 1] groter is dan verdachte en in theorie op krachtige wijze had duidelijk kunnen maken dat hij van het gedrag van verdachte niet gediend was miskent het overwicht dat verdachte van nature op [slachtoffer 1] had, namelijk die van een veel oudere buurman en een kennis van zijn ouders.
Ten aanzien van feit 2
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 2 ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken, omdat in de aangifte niet is aangegeven welke seksuele handelingen verricht zijn. Het seksueel binnendringen zou alleen maar uit orale seks hebben kunnen bestaan, aangezien van het op overige wijze penetreren van het lichaam geen sprake is geweest. Niet bewezen kan dan ook worden dat verdachte het lichaam van [slachtoffer 1] seksueel zou zijn binnengedrongen, nu verdachte dat niet meer zeker weet en [slachtoffer 1] daarover geen verklaring heeft afgelegd.
De rechtbank stelt voorop dat ook orale seks een vorm van binnendringen van het lichaam vormt. Uit de bewijsmiddelen blijkt het volgende. De verbalisant [naam] relateert dat hij van de moeder van [slachtoffer 1] hoorde dat zij in de sms-jes had gelezen dat er in een sms stond dat het fijn was dat ze klaargekomen waren. Dit wordt bevestigd door de hiervoor weergegeven sms-jes. [slachtoffer 2] heeft voorts tegenover zijn moeder verklaard dat hij bij verdachte in de auto is gestapt. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij met [slachtoffer 2] seksuele handelingen heeft gepleegd waarbij zij beiden elkaars penis in de mond hebben gepakt.
Hieruit volgt dat verdachte met [slachtoffer 2] ontuchtige handelingen heeft verricht waarbij verdachte zijn penis in de mond van [slachtoffer 1] heeft gebracht.
Ten aanzien van feit 3
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft verdachte verklaard dat hij dacht dat [slachtoffer 2] 19 jaar oud was. De verdediging heeft te dien aanzien aangevoerd dat de veronderstelling van verdachte dat [slachtoffer 1] meerderjarig was, bevestiging vindt in de verklaring van moeder dat [slachtoffer 1] er ouder dan 14 jaar uitziet. De verdediging heeft voorts gesteld dat verdachte minder stellig heeft verklaard wat betreft het in de mond nemen van de penis van [slachtoffe 2]. Verdachte verkeerde voorts in de veronderstelling dat [naam] meerderjarig was. Voor het overige heeft de verdediging zich met betrekking tot dit feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 247 Sr de leeftijd een geobjectiveerd bestanddeel is. Opzet en schuld daaromtrent is van de zijde van verdachte niet vereist. Voorts beoogt dit artikel jeugdige personen te beschermen, ook indien zij zelf de indruk hebben gewekt dat zij ouder zijn dan 16 jaar.
Voor zover het verweer van de verdediging moet worden opgevat als een beroep op feitelijke dwaling – en derhalve op afwezigheid van alle schuld – over de jeugdige leeftijd van het slachtoffer, overweegt de rechtbank dat het voor een geslaagd beroep noodzakelijk is dat verdachte op de misleidende informatie van het slachtoffer over zijn leeftijd mocht vertrouwen.
Gelet op de strekking van artikel 247 Sr heeft verdachte een vergaande onderzoeksplicht met betrekking tot de (werkelijke) leeftijd van de betrokken minderjarige. Het enkele vragen naar de leeftijd is daartoe onvoldoende. Het had op de weg van verdachte gelegen, daar waar hij er voor koos om bij de eerste ontmoeting seksuele handelingen te verrichten, méér onderzoek te verrichten.
De rechtbank overweegt voorts dat verdachte ter terechtzitting onomwonden heeft verklaard dat hij met [slachtoffer 2] seksuele handelingen heeft gepleegd waarbij zij beiden elkaars penis in de mond hebben gepakt. Ook hebben zij elkaar afgetrokken. Op grond van de verklaring van verdachte, de in de bewijsmiddelen weergegeven verklaring van de moeder van [slachtoffer 2] en de voornoemde sms’jes acht de rechtbank het in de mond nemen door verdachte van de penis van [slachtoffer 2] en het ontuchtig trekken aan de penis van [slachtoffer 2] wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 4
Feit 4 behoeft, gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de standpunten van de officier van justitie en de raadsman, geen nadere bespreking.
Ten aanzien van feit 5
Uit de beschrijving van de leeftijd van de jongeren op de afbeeldingen, te weten dat zij kennelijk de leeftijd van 12-14 respectievelijk 10-14 jaar hebben, leidt de rechtbank af dat de jongens kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt.
Voor het overige behoeft dit feit, gelet op de verklaring van verdachte en de standpunten van de officier van justitie en de raadsman, geen nadere bespreking.
7.3. Bewezenverklaring
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 maart 2012 tot en met 13 maart 2012 in de gemeente [plaats] met [slachtoffer 1], geboren op 22 september 1996, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig strelen over de benen en buik van die [slachtoffer 1];
2.
hij in de periode van 1 oktober 2011 tot en met 30 november 2011 in de gemeente [plaats], met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2];
3.
hij in de periode van 1 oktober 2011 tot en met 30 november 2011 in de gemeente [plaats] met [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig trekken aan de penis van die [slachtoffer 2] en het in de mond nemen van de penis van die [slachtoffer 2];
4.
hij meermalen in de periode van 1 april 2012 tot en met 23 april 2012 in de gemeente [plaats], met [slachtoffer 3] (15 jaar), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3];
5.
hij op 23 april 2012 in de gemeente [plaats], een gegevensdrager, te weten een USB-stick bevattende afbeeldingen in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, namelijk:
- een afbeelding van een geheel naakte jongen. Rechts naast de jongen staat een potje met het opschrift “vaseline”. De jongen heeft een vinger van zijn linkerhand in dit potje;
- een afbeelding van twee geheel naakte jongens. Een jongen zit op de stoel en de andere jongen op de leuning van de stoel. De penis van de jongen die op de leuning zit is nadrukkelijk in beeld;
- een afbeelding van twee geheel naakte jongens. Een van de jongens ligt ruggelings op bed en zijn hoofd is niet zichtbaar. De andere jongen zit naast hem op bed. De zittende jongen houdt met zijn linkerhand de penis van de liggende jongen vast;
- een afbeelding van twee jongens. Een jongen ligt geheel naakt op zijn rug. De andere jongen zit/ligt naast de jongen die op zijn rug ligt en heeft de blote penis van de jongen die op zijn rug ligt in zijn mond.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven.
Ten aanzien van feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 2:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 3:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 4:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 5:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
9. De strafbaarheid van verdachte
Door de psycholoog drs. [naam] is omtrent de geestvermogens van verdachte op 7 september 2012 rapportage uitgebracht. De deskundige komt niet tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een omstandigheid die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit.
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu ook overigens geen omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft, aannemelijk is geworden.
10. De straffen en/of maatregelen
10.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 26 oktober 2012 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van 4 jaren, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 2 jaren voorwaardelijk met een proeftijd van 10 jaren, en de bijzondere voorwaarde dat verdachte de aanwijzingen van de reclassering gedurende de proeftijd opvolgt, ook als dat inhoudt het ondergaan van een poliklinische behandeling bij [naam kliniek] of een vergelijkbare kliniek, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht.
10.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat het in casu gaat om een beperkt aantal seksuele handelingen met pubers die doende waren hun eigen seksualiteit te ontdekken, en om een zeer beperkt aantal pornografische afbeeldingen. Verdachte ziet in dat hij een probleem heeft en wil graag geholpen worden zodat hij niet nog eens in de fout gaat. Het is van belang dat verdachte dat deel van zijn maatschappelijk leven waarin hij adequaat en naar behoren functioneert, namelijk zijn werk, kan behouden. Bij een langdurige gevangenisstraf zal verdachte zijn baan kwijtraken. Het spaargeld van verdachte is, bij gebrek aan inkomsten in verband met zijn detentie, nagenoeg opgegaan aan de tussentijds betaalde hypotheek- en andere lasten. Voorts heeft de raadsman verwezen naar de rapportage van de psycholoog en van de reclassering, op grond waarvan de verdediging verzoekt om een gevangenisstraf op te leggen met een onvoorwaardelijk gedeelte overeenkomstig het voorarrest en een voorwaardelijk gedeelte te koppelen aan een lange proeftijd en reclasseringstoezicht, met bijzondere voorwaarden.
10.3. De overwegingen van de rechtbank
Uit het dossier volgt dat verdachte zijn pedoseksuele geaardheid loochent. Sinds zijn vorige veroordeling is hij naar eigen zeggen lange tijd uit de gevarenzone gebleven door in het geheel niet aan seks te doen. Eenmaal toegevende aan zijn seksuele behoeften, wordt het echter al snel duidelijk dat zijn voorkeur uitgaat naar minderjarige jongens. Zo gauw hij toegeeft aan zijn seksuele verlangens is verdachte niet meer in staat zijn gedrag bij te sturen, ook niet in de gevallen waarin hij zeker weet dat de jongen jonger is dan 16 jaar. Daar waar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], in hun ontdekkingstocht naar hun eigen seksuele identiteit, de bewezenverklaarde handelingen uit eigen beweging hebben opgezocht en zich pas later hebben gerealiseerd dat ze daarin verder zijn gegaan dan voor hen op dat moment verantwoord was – een gedrag waarvoor verdachte hen als volwassene had behoren te behoeden – is [slachtoffer 1] duidelijk overvallen door de ongewenste avances van verdachte en heeft hij aangegeven daar nog lange tijd behoorlijk nadeel van te hebben ondervonden.
De rechtbank let bij het bepalen van de straf voor deze feiten op de ernst ervan in verhouding tot andere feiten, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het wettelijk strafmaximum dat op de feiten gesteld is. Vergelijking hiermee leert dat het plegen van ontuchtige handelingen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam in beginsel een maximum straf van acht jaren kent en ontucht met een kind beneden de zestien jaren van zes jaren.
Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte reeds eerder, in 2006, voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld. Ondanks in het kader van reclasseringstoezicht door hem gevolge behandelingen en trainingen heeft verdachte zich thans weer schuldig gemaakt aan zedendelicten waarbij hij het bevredigen van zijn eigen seksuele behoeften boven het belang van de slachtoffers heeft gesteld. Een gevangenisstraf van lange duur ligt dan voor de hand.
Daarnaast moet echter ook worden gelet op de persoon van verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de omstandigheden die zich nadien hebben voorgedaan.
De gedragsdeskundige drs. [naam], die verdachte heeft onderzocht, constateert dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis, te weten pedofilie en tevens dat hij lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling, namelijk een persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline, ontwijkende en afhankelijke kenmerken. Pedofilie is in 2005 gediagnosticeerd en is levenslang aanwezig. De aanwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis NAO is een doorgaans stabiele factor die het denken, gedrag en voelen aanstuurt. Deze stoornis was aanwezig en had invloed ten tijde van de ten laste gelegde feiten. De pedofilie en de stoornis hebben deze feiten beïnvloed. Door denkfouten ervaart hij nauwelijks een barrière tegen verleidingen en geeft hij de voorkeur aan bevrediging van eigen (seksuele) behoeften. Hij is eveneens niet goed in staat om moeilijke negatieve gevoelens zoals angst, krenking, boosheid en wantrouwen te onderkennen en maakt daarbij gebruik van massale loochening, wat aansluit bij de achterstand die hij heeft in de emotionele en relationele persoonlijkheidsontwikkeling. Zijn inlevingsvermogen en geweten zijn relatief zwak ontwikkeld. In behoorlijke mate kon hij zichzelf niet meer onder controle houden en evenmin de situatie en reacties van anderen adequaat inschatten.
Voor de kans op recidive zijn de hang naar contact met prepuberale jongens en het inschatten dat zijn eigen seksuele behoeften gelijk opgaan met de behoeften van de jongens van belang. Het niet onderkennen van eigen ambivalenties, behoeften, negatieve gevoelens maakt dat hij uiteindelijk op de lange duur weinig kritisch is op eigen (seksueel) handelen en verhoogt de recidivekans. Het is bovendien zorgelijk dat hij weinig besef en inzicht heeft en nauwelijks uit zichzelf reflecteert op zijn doen en laten en zijn innerlijke dynamiek. Gezien het hoge recidiverisico vooral op de lange termijn is het nodig dat hij een verplichte, intensieve, in eerste instantie individuele behandeling en toezicht krijgt gedurende een langere periode. De deskundige adviseert om deze behandeling plaats te laten vinden bij een forensische psychiatrische polikliniek en stelt voor de ambulante behandeling te laten uitvoeren door [naam kliniek] te [plaats] dan wel bij een andere forensische polikliniek. Behandeling is nodig voor het bij herhaling niet beheersen van zijn pedofiele seksuele voorkeur en de aanwezige persoonlijkheidsproblematiek. Ambulante behandeling is geïndiceerd omdat verdachte ook competente kanten heeft zoals al jarenlang adequaat functioneren op zijn werk. De deskundige acht het belangrijk om de competente kanten te behouden en te stimuleren. Bij de behandeling zijn termen als het vergroten van zelfgevoel en zelfvertrouwen, leren onderkennen van en omgaan met ambivalenties ook wat betreft de (homo- en pedoseksuele) identiteit, de verhoogde impulsiviteit, het minder afhankelijk maken van externe bronnen van bevestiging en minder afhankelijk worden van de goedkeuring van zijn moeder, het delictscenario inclusief de ‘denkfouten’ die verdachte maakt, zoals ‘ze stemden toch in en dan is niets mis mee’, zijn zwak ontwikkelde gewetensfunctie en inlevingsvermogen, aandachtspunten.
Wat betreft het strafrechtelijk kader adviseert de deskundige verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen en aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarde het aangaan en volhouden van een behandeling zoals bovengenoemd en toezicht door de reclassering, zodat hij zich niet aan de behandeling zal onttrekken.
De officier van justitie heeft vier jaren gevangenisstraf geëist waarvan twee jaren voorwaardelijk. De raadsman heeft er op gewezen dat oplegging van een gevangenisstraf met een langdurig onvoorwaardelijk gedeelte nadelige gevolgen voor verdachte zal hebben.
De rechtbank is echter van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten en verdachtes recidive, niet volstaan kan worden met een gevangenisstraf met een onvoorwaardelijk deel overeenkomstig het voorarrest. Anderzijds acht de rechtbank een onvoorwaardelijk deel zoals door de officier van justitie is gevorderd, een te lange periode en niet in het belang van de behandeling van verdachte. De rechtbank neemt de conclusie en het advies van de deskundige over, waarbij zij de feiten verdachte in verminderde mate toerekent en zij zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen met een beperkter onvoorwaardelijk deel dan gevorderd. Wil de omvang van het voorwaardelijk op te leggen gedeelte van de straf, als ‘stok achter de deur’, een voldoende sterke prikkel zijn om de daaraan verbonden voorwaarde na te leven, dan acht de rechtbank een gedeeltelijk voorwaardelijke straf met een lange proeftijd en de bijzondere voorwaarde als door de deskundige geadviseerd, aangewezen. Alles afwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, waarvan twee jaren voorwaardelijk. Nu er, mede gelet op de bevindingen van de gedragsdeskundige, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zal de rechtbank aan het voorwaardelijke deel een proeftijd van tien jaren verbinden.
10.4. Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten een harddisk, kleur grijs, merk [nummer], dient te worden onttrokken aan het verkeer.
Genoemd voorwerp is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer aangezien met behulp van dat voorwerp het onder 5 bewezen verklaarde feit is begaan, terwijl dat voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De verdediging heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de harddisk ook legale data bevat die verdachte niet kan missen, zoals gegevens ten behoeve van de belastingdienst en familie- en vakantiefoto’s. De rechtbank zal dan ook bepalen dat de op de harddisk opgeslagen legale data aan verdachte dienen te worden teruggegeven.
10.5. De vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
De vordering van [slachtoffer 1], [adres]
[slachtoffer 1] heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder 1 ten laste gelegde feit geleden materiële schade en immateriële schade.
[slachtoffer 1] heeft de materiële schade op een bedrag van € 86,20 en de immateriële schade op een bedrag van € 600,-- gesteld en wil die schades vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor onder 1 ten laste gelegde feit (artikel 247 Sr) bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering, die door verdachte onvoldoende is weersproken, ten aanzien van de materiële schade voor toewijzing vatbaar. Met betrekking tot de materiële schade overweegt de rechtbank dat de verletkosten van moeder, die haar minderjarige zoon heeft vergezeld bij zijn aangifte, als onkosten van de benadeelde partij zelf gezien moeten worden en voor vergoeding in aanmerking komen.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank dat, gelet op de aard van het bewezen verklaarde, het een ervaringsregel is dat daardoor bij het slachtoffer immateriële schade van enige omvang wordt veroorzaakt. Het gevorderde bedrag acht de rechtbank, gezien tegen de achtergrond van de relatieve geringe ernst van de ontuchtige handelingen, als niet passend en onvoldoende onderbouwd. De vordering immateriële schade is naar het oordeel van de rechtbank toewijsbaar voor een bedrag van € 100,--.
Het bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 13 maart 2012 tot de dag der algehele voldoening.
Voor het deel van de vordering dat voormeld bedrag van € 100,-- overstijgt, is de vordering niet voor toewijzing vatbaar en zal de rechtbank de vordering met betrekking tot dat deel van de vordering afwijzen.
De rechtbank zal het schadebedrag vaststellen op een totaalbedrag van € 186,20, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 13 maart 2012 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 186,20, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 13 maart 2012 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 3 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 1] voornoemd.
De [ing van slachtoffer 1]
[slachtoffer 3] heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder 4 ten laste gelegde feit geleden immateriële schade.
[slachtoffer 3] heeft de immateriële schade op een bedrag van € 1.000,-- gesteld en wil die schade vergoed krijgen.
Uit de zich in het dossier bevindende chatsessies leidt de rechtbank af dat [slachtoffer 3] een zeer actieve rol heeft gehad in het tot stand brengen van de contacten. De schade die [slachtoffer 3] opgeeft is onder andere het gevolg van het feit dat zijn ouders hem nu erg controleren omdat dat hen belogen heeft. Aangezien de vordering gezien het voorstaande naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, zal de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering dienen te worden verklaard en zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aangezien de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de verdachte niet worden veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt.
Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt ten aanzien van de civiele vordering. De rechtbank stelt deze kosten vast op nihil.
11. Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36b, 36c, 36f, 57, 240b, 245, 247.
12. Beslissing
De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 3 jaren;
beveelt dat van deze gevangenisstraf 2 jaren niet zullen worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op 10 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, dan wel gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de verdachte zich gedurende die proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Roermond en dat hij zich bij die reclasseringsinstelling zal melden zo frequent en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat de verdachte zal deelnemen aan de deeltijdbehandeling Zeden en aan een individueel behandeltraject bij de geestelijke gezondheidszorg te [plaats], dan wel bij een andere forensische polikliniek, en dat hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
met opdracht aan de Reclassering aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij
de naleving van deze bijzondere voorwaarde.
beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen nog niet teruggegeven harddisk, kleur grijs, merk [nummer], met dien verstande dat de op de harddisk opgeslagen legale data aan verdachte dienen te worden teruggegeven;
ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], [adres]
wijst de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 186,20 toe;
veroordeelt de verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij te betalen een bedrag van € 186,20, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 13 maart 2012 tot de dag der algehele voldoening;
wijst de vordering voor het overige af;
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van
€ 186,20, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 13 maart 2012 tot de dag der algehele voldoening, subsidiair 3 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer van feit 1 (artikel 247 Sr) genaamd [slachtoffer 1], met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 186,20, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 13 maart 2012 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3], [adres]:
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk, aangezien de behandeling van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, met bepaling dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Vonnis gewezen door mrs. M.J.A.G. van Baal, P.M.S. Dijks en C.C.W.M. Aretz, rechters, van wie mr. P.M.S. Dijks voorzitter, in tegenwoordigheid van P.J.T. Frijns als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 9 november 2012.
Mr. C.C.W.M. Aretz is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.