ECLI:NL:RBROE:2012:BY0884
Rechtbank Roermond
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van inverzekeringstelling en toetsing door de rechter-commissaris
In deze zaak heeft de rechtbank Roermond op 6 september 2012 uitspraak gedaan over de onrechtmatigheid van de inverzekeringstelling van een verdachte. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechter-commissaris van 10 augustus 2012, die de inverzekeringstelling onrechtmatig had geacht. De rechtbank oordeelde dat de beoordeling van de beslissing van de rechter-commissaris ex tunc diende te geschieden, wat betekent dat alleen de feiten en omstandigheden die ten tijde van de beslissing van de rechter-commissaris bekend waren, in aanmerking genomen konden worden. De rechtbank stelde vast dat de officier van justitie niet voldoende feiten of omstandigheden had aangeleverd om een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit te onderbouwen. Hierdoor kon de rechter-commissaris niet tot een rechtmatige beslissing komen over de aanhouding en inverzekeringstelling van de verdachte.
De rechtbank benadrukte dat het niet mogelijk is om in hoger beroep nieuwe feiten of omstandigheden aan te voeren die niet eerder aan de rechter-commissaris zijn gepresenteerd. Dit zou de rechtsgang ondermijnen en de toetsing door de rechter-commissaris zinledig maken. De rechtbank bevestigde de beslissing van de rechter-commissaris en wees het hoger beroep van de officier van justitie af. De uitspraak onderstreept het belang van zorgvuldige aanlevering van informatie door de officier van justitie en de noodzaak voor een goede toetsing door de rechter-commissaris.