ECLI:NL:RBROE:2012:BX1698

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
13 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/860146-11
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging tot moord en poging tot zware mishandeling; bewezenverklaring poging tot doodslag, mishandeling en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 13 juli 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere geweldsdelicten, waaronder poging tot moord, poging tot zware mishandeling, doodslag, mishandeling en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot moord en de poging tot zware mishandeling, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan poging tot doodslag, mishandeling van vier personen en bedreiging van vijf personen. De feiten vonden plaats in de gemeente Gennep, waarbij de verdachte op 4 maart 2011 met een mes twee slachtoffers verwondde en hen bedreigde, evenals twee politieagenten die ter plaatse kwamen. Daarnaast was er een incident op 25 juni 2010 in een café, waar de verdachte een medewerkster met een glas verwondde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaren, rekening houdend met zijn recidive en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen opgelegd aan de slachtoffers, variërend van € 150 tot € 1.943,07, afhankelijk van de geleden schade. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de bewijsvoering en de impact van de daden van de verdachte op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Parketnummers: 04/860146-11; 04/856063-12; 04/860165-10
Parketnummer : 04/019769-09(tul)
Datum uitspraak: 13 juli 2012
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaken tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
thans gedetineerd in [adres]
1.Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 29 juni 2012.
2.De tenlastelegging
De verdachte staat - na voeging van de tenlasteleggingen - terecht ter zake dat:
ten aanzien van parketnummer 04/860146-11:
1.
hij op of omstreeks 04 maart 2011 in de gemeente Gennep ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade[slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, genoemde [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp voorwerp, in de nek, althans hals heeft gestoken terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 289/287 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 04 maart 2011 in de gemeente Gennep ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet genoemde [slachtoffer 2] met een mes, in elk geval met een scherp voorwerp in de hand heeft gestoken althans gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 302 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
althans indien terzake het vorenstaande onder 2 geen veroordeling zou volgen:
hij op of omstreeks 04 maart 2011 in de gemeente Gennep opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2] met een mes, althans een scherp voorwerp in de hand heeft gestoken althans gesneden, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 04 maart 2011 in de gemeente Gennep, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een mes in zijn hand in de richting van genoemde [slachtoffer 3] gelopen, althans heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes getoond aan genoemde [slachtoffer 3];
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op of omstreeks 04 maart 2011 in de gemeente Gennep [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], beiden hoofdagent van politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een mes in zijn hand in de richting van genoemde [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] gelopen en/of (vervolgens) met een mes in zijn hand genoemde [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] met versnelde pas achterna gelopen en/of heeft verdachte opzettelijk dreigend met een mes zwaaiende bewegingen gemaakt, althans een mes getoond aan genoemde [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd:"Ik maak jullie kapot, vuile flikkers." en/of "Ik maak je kapot, kom dan.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
ten aanzien van parketnummer 04/856063-12 (voorheen 04/018781-11):
hij op of omstreeks 25 juni 2010 in de gemeente Gennep ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 6], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- een glas tegen (de arm van) voornoemde [slachtoffer 6] heeft gegooid, althans
- een glas in de richting van voornoemde [slachtoffer 6] heeft gegooid en/of nabij voornoemde [slachtoffer 6] stuk heeft gegooid (waarbij die [slachtoffer 6] door rondvliegend glas is geraakt), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
althans indien terzake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
hij op of omstreeks 25 juni 2010 in de gemeente Gennep opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 6]),
- een glas tegen (de arm van) voornoemde [slachtoffer 6] heeft gegooid, althans
- een glas in de richting van voornoemde [slachtoffer 6] heeft gegooid en/of nabij voornoemde [slachtoffer 6] stuk heeft gegooid (waarbij die [slachtoffer 6] door rondvliegend glas is geraakt), waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
ten aanzien van parketnummer 04/860165-10:
1.
hij op of omstreeks 29 oktober 2009 in de gemeente Gennep opzettelijk en wederrechtelijk (een) ruit(en) (van een woning gelegen aan [adres] te Gennep), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(artikel 350 Wetboek van strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 29 oktober 2009 in de gemeente Gennep, [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] dreigend de woorden toegevoegd: "Smerige [naam], ik maak jullie kapot, kanker[naam], je hele leven lang. Ook al moet ik er 6 jaar voor zitten, ik weet jullie te vinden." en/of "Ik maak de familie [naam] kapot en ik maak hun het leven zuur", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(artikel 285 Wetboek van strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 29 oktober 2009 in de gemeente Gennep opzettelijk mishandelend [slachtoffer 9] gewelddadig heeft vastgegrepen bij haar keel en/of opzettelijk mishandelend [slachtoffer 10] gewelddadig heeft vastgegrepen en/of in het gezicht heeft gekrabd, waardoor voornoemde [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] letsel hebben/heeft bekomen en/of pijn hebben/heeft ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3.De geldigheid van de dagvaardingen
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen aan alle wettelijke eisen voldoen en dus geldig zijn.
4.De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5.De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6.Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7.Bewijsoverwegingen
7.1.Standpunten van de officier van justitie en de verdediging.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 29 juni 2012 gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het onder parketnummer 04/860146-11 onder 1 ten laste gelegde, voor zover dit feit betrekking heeft op de tenlastegelegde poging tot moord, zal worden vrijgesproken en dat het onder parketnummer 04/860146-11 (ten aanzien van poging tot doodslag), 2 primair, 3 en 4, parketnummer 04/860165-10 onder 1, 2 en 3 en parketnummer 04/856063-12 primair ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder parketnummer 04/860146-11 onder 1, 2 primair en 2 subsidiair en onder parketnummer 04/018781-11 (thans 04/856063-12) primair en subsidiair ten laste gelegde.
7.2.Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de verdediging, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder parketnummer 04/860146-11 onder 1, voor zover dit betrekking heeft op het tenlastegelegde onderdeel “met voorbedachten rade”, omdat hiervoor geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Verdachte moet van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder parketnummer 04/860146-11 onder 2 primair ten laste gelegde acht de rechtbank, anders dan de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het opzet heeft gehad om [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Uit het dossier blijkt weliswaar dat verdachte voornoemde [slachtoffer 2] opzettelijk met het mes geraakt heeft, maar er zijn geen bewijsmiddelen voorhanden waaruit afgeleid kan worden dat verdachte het mes zodanig in de richting van die [slachtoffer 2] heeft bewogen dat daaruit – al dan niet in voorwaardelijke zin – het opzet tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel blijkt.
De rechtbank acht voorts, anders dan de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder parketnummer 04/856063-12 primair is ten laste gelegd. De verdachte moet ook hiervan worden vrijgesproken. Uit het dossier blijkt weliswaar dat verdachte een glas in de richting van [slachtoffer 6] heeft gegooid, maar niet dat verdachte daarbij het opzet heeft gehad om die [slachtoffer 6] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, ook niet in voorwaardelijke zin.
7.3.Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte de hierna bewezen verklaarde feiten heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
(Samenvatting van de) bewijsmiddelen en oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 04/860146-11 feiten 1, 2 subsidiair, 3 en 4
[slachtoffer 1] heeft verklaard :
Gisteravond 4 maart 2011 was ik thuis, [adres] te Gennep. Ik was samen met mijn vriendin, [slachtoffer 2] en haar broer, [slachtoffer 3]. Ik ben zo’n 12 jaar geleden getrouwd geweest met de moeder van [verdachte]. Gisteravond, 4 maart 2011, werd aan de voordeur gebeld. [slachtoffer 2] liep naar de deur en opende deze. Ik hoorde iemand zeggen: “Ik ben [naam]”. Hij werd wat opstandig. Hij begon tegen me aan te duwen. Hij was helemaal opgefokt. Ik liep iets terug, naar de keukendeur. Op het moment dat ik via de keukendeur de keuken in wilde gaan, zag ik in een flits dat [verdachte] achter me aan was gelopen en ineens iets in zijn hand had. Ik zag een soort handvat. Ik wilde me verweren. Het volgende moment voelde ik dat ik rechts in mijn nek werd gestoken. Ik voelde een steek. Ik voelde eraan en zag dat mijn hand vol bloed was. Ik zag dat [verdachte] toen [slachtoffer 3] in de keuken ook met dat mes bedreigde. Hij liep met het mes richting [slachtoffer 3].
De over [slachtoffer 1] opgemaakte medische informatie van de traumachirurg [naam] van UMC St. Radboud te Nijmegen van 23 mei 2011 houdt onder meer in :
- als waargenomen letsel: verwonding in rugzijde hals rechts;
- als overige informatie: operatie ondergaan op 4 maart 2011.
[slachtoffer 2] heeft verklaard :
Ik woon met [slachtoffer 1] en mijn twee zoons aan de [adres] te Gennep. Vrijdagnacht, 4 maart 2011, te 22.10 uur ging de bel. Op dat moment waren mijn vriend [slachtoffer1] en mijn broer [slachtoffer 3] ook in onze woning aanwezig. Toen de bel ging liep ik naar de voordeur en maakte open. Ik zag een onbekende man voor de deur staan. Ik hoorde dat de man zei dat hij [verdachte] was. Ik zei tegen [verdachte] dat hij niet welkom was en duwde de voordeur dicht. Ik voelde en zag dat [verdachte] zijn voet tussen de deur duwde en dat hij de deur open duwde. Ik zag dat [verdachte] de woning inliep. Hij liep aan mij voorbij. Toen hij aan mij voorbij liep zag ik dat hij een groot mes in zijn hand had. Ik zag dat [verdachte] de woonkamer inliep. Ik zag dat mijn vriend [slachtoffer 1] in de keuken stond en dat mijn broer in de woonkamer stond. Ik ging tussen [verdachte] en mijn vriend [slachtoffer 1] instaan. Toen ik voor [verdachte] stond, stond [slachtoffer 1] achter mij. Ik zag dat [verdachte] uithaalde met het mes en ik voelde dat hij mij in mijn rechterhand raakte. Ik voelde een pijn en zag dat er een snee in mijn hand zat en ik begon te bloeden. Ik zag dat [verdachte] meteen daarna [slachtoffer 1] met het mes in zijn nek stak. Ik dag dat bij [slachtoffer 1] het bloed eruit spoot.
De over [slachtoffer 2] opgemaakte medische informatie van de SEH-arts (naam) van 16 mei 2011 houdt onder meer in :
- als waargenomen letsel: dwarsverlopende snijwond (R) handrug 3 cm oppervlakkig;
- als datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 5 maart 2011.
[slachtoffer 3] heeft verklaard :
Gisteravond, 4 maart 2011, was ik in de woning van mijn zus op het adres [adres] in Gennep. Even voor 22.05 uur kwam iemand aan de voordeur. Mijn zus ging naar de voordeur en stond daar iemand te woord. Ik ging naar het toilet. Toen ik van het toilet kwam zag ik dat de persoon die binnen was gekomen vanaf de keuken op me af kwam met een mes. Volgens mij was het een standaard mes, iets van een vleesmes. Ik schat dat het een totale lengte had van ongeveer 30 cm waarvan ongeveer 12 cm heft. Ik zag dat hij het mes voor zich uit hield, met de punt in mijn richting, ik ging daarop achteruit. Ik moest van hem de keuken in. Op het moment dat ik naar de keuken ging zag ik dat de vriend van mijn zus, [slachtoffer1], daar tegen de muur stond. Ik zag dat [slachtoffer1] zo wit als een lijk was, terwijl hij helemaal onder het bloed zat. Ik zag dat hij vooral in zijn nek veel bloed had.
Ik ben naar buiten gelopen. Ik zag twee politiemannen aankomen en die gingen naar binnen en kwamen gelijk weer achteruit naar buiten. Ik zag dat die man ook naar buiten kwam met een mes. Ik zag dat de man een keukenmes in de hand had. Ik zag dat hij een van de politiemensen bedreigde. Ik zag dat hij met het vooruitgestoken mes op die politieagent toeliep.
De verbalisanten [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] hebben het volgende gerelateerd :
Op 4 maart 2011, omstreeks 22.03 uur, kregen wij de melding om te gaan naar de [adres] in Gennep waar een steekpartij zou hebben plaatsgevonden. Wij kregen te horen dat degene die gestoken zou hebben, [verdachte] zou zijn. Omstreeks 22.10 uur waren wij ter plaatse. Wij hoorden dat een vrouw met een doek om haar hand riep dat [verdachte] in haar woning zou zitten en dat hij haar vriend in de nek zou hebben gestoken en dat hij flink zou bloeden. Vervolgens zagen wij dat een manspersoon uit de woning [adres] kwam. Wij hoorden van de vrouw met de doek om haar hand dat deze man haar broer was. Wij zagen dat twee mannen achter het keukenraam tegenover elkaar zaten. Wij zagen dat een man een lang mes in zijn hand had. Ik, [slachtoffer 4], ben de woning [adres] via de voordeur ingelopen. Ik, [slachtoffer 5], liep achter [slachtoffer 4] aan de gang in van [adres]. Ik, [slachtoffer 4], zag dat de linker man hevig bloedde in zijn nek en bovenlichaam. Ik, [slachtoffer 4], riep naar de rechter man dat hij het mes weg moest leggen. Ik zag dat deze man opstond en met dat mes in zijn handen in mijn richting kwam gelopen. Ik, [slachtoffer 4], ben hierop voor mijn eigen veiligheid meteen de woning uitgelopen daar deze man mij kennelijk met het mes wilde aanvallen. Ik voelde mij op dat moment ernstig bedreigd. De man kwam met versnelde pas achter me aan, met het mes in zijn hand. Hij schreeuwde daarbij. Aangezien ik, [slachtoffer 5], collega [slachtoffer 4] weer achteruit de gang in zag komen terwijl hij riep ‘weg, weg’ verliet ik, [slachtoffer 5], ook snel de woning. Wij zagen dat uit de voordeur van [adres] de man met het mes in zijn hand ons met snelle pas achterna kwam gelopen. Hij bleef halverwege de oprit staan. Wij zagen dat hij met het mes bleef staan zwaaien. Wij hoorden en zagen dat hij opgefokt was. Hij schreeuwde meerdere malen tegen ons: “Ik maak jullie kapot, vuile flikkers”. Ik, [slachtoffer 5], zag dat de man nog steeds het mes in zijn handen had. De man liep in mijn richting. Ik schreeuwde naar hem dat hij het mes moest laten vallen. De man bleef staan en begon tegen mij, [slachtoffer 5], te schreeuwen “Ik maak je kapot, kom dan”.
Ten aanzien van parketnummer 04/856063-12 subsidiair .
[slachtoffer 6] heeft verklaard :
Op vrijdag 25 juni 2010 was ik als barkeepster werkzaam in het café [naam], [adres] te Gennep. Ik merkte dat een jongen de klanten in het café en op het terras lastig viel. Nadat ik hem voor de derde keer gewaarschuwd had dat hij de klanten niet moest lastig vallen, maande ik hem dat hij het café/terras moest verlaten. Toen ik achter de bar van het café stond en met de rug in de richting van die jongeman stond, merkte ik dat ik getroffen werd door een glas. Dit was omstreeks 21.30 uur. Van omstanders hoorde ik dat dit glas tegen mij werd gegooid door die lastige jongeman. Toen dat glas tegen mijn rechterarm kwam en stuk brak, voelde ik pijn aan de rechterarm. Ik zag dat mijn rechterarm hierdoor verwond werd en bloedde.Van omstanders hoorde ik dat die lastige jongeman [verdachte] was geweest.
Op 25 januari 2010 heb ik mij onder behandeling gesteld van de huisartsenpost Boxmeer, alwaar men glassplinters uit mijn rechterarm haalde.
De over [slachtoffer 6] opgemaakte medische informatie van de huisarts [naam] te Gennep van 7 september 2010 houdt onder meer in :
- als op 25 juni 2010 door [naam] van de huisartsenpost Boxmeer waargenomen letsel: enkele kleine glasverwondingen op rechter onderarm; één klein glassplintertje verwijderd.
[getuige 2] heeft verklaard :
Ik ben werkzaam bij café [naam] aan de [adres] te Gennep, gemeente Gennep. Ik ben vandaag, 25 juni 2010, om 17.00 uur begonnen met mijn dienst. Buiten op het terras zat een stelletje. Op gegeven moment zag ik dat de man in slaap was gevallen. Toen de man wakker was, ging hij andere mensen op het terras lastig vallen. Ik zag en hoorde dat [naam], mijn collega, de man tot driemaal toe heeft aangesproken op zijn gedrag. [naam] heeft hem bij de laatste waarschuwing gezegd dat hij de rekening moest betalen en dat hij het terras moest verlaten. Ik zag dat de man met een glas in de hand het café kwam binnenlopen. Ik zag dat [naam] achter de bar stond. Op dat moment zag ik dat hij het glas dat hij in zijn hand had naar [naam] gooide. Ik zag dat het glas eerst tegen het bovenste gedeelte van de bar aan kwam, hierdoor sloeg het glas kapot. Ondertussen zag ik dat [naam] haar gezicht beschermde, door haar rechterarm voor haar gezicht te houden. Ik zag dat ze daardoor het glas tegen haar rechterarm aan kreeg. Ik zag dat ze diverse wondjes had op haar arm. Ook zag ik dat ze het bloed van een wond moest stelpen.
[getuige 3] heeft verklaard :
Hedenavond, 25 juni 2010, bevond ik mij in café [naam] te Gennep. Ik zag dat de mij bekende [verdachte] buiten bij voornoemd café op het terras zat. Ik zag dat hij buiten lastig aan het doen was. Ik zag dat hij buiten op het terras mensen lastig viel. Ook zag ik dat hij diverse malen door [naam] van de bediening werd aangesproken en dat hij dan ook agressief verbaal reageerde. Ik ben voornoemd café uitgelopen. Toen ik net voornoemd café was uitgelopen, hoorde ik glasgerinkel. Eenmaal terug in voornoemd café, hoorde ik wat er was voorgevallen. Ik wist meteen dat [verdachte] dit moest hebben gedaan.
Ten aanzien van parketnummer 04/860165-10 feiten 1, 2 en 3
[naam] heeft verklaard :
Ik ben namens [slachtoffer 7] te Grave gemachtigd tot het doen van aangifte. Vandaag, 29 oktober 2009, omstreeks 22.00 uur, was ik in mijn woning, Van [adres] te Gennep. Op een gegeven moment hoorde ik een harde klap. Toen ik wat later naar boven ging, zag ik dat het slaapkamerraam aan de voorzijde van mijn woning was vernield. Het raam is voorzien van thermopane ruiten. Beide ruiten ervan zijn vernield. De woning is eigendom van [slachtoffer 7]. Er is aan niemand het recht en tostemming gegeven om deze ruit te vernielen.
De verbalisant [slachtoffer 5] heeft gerelateerd :
Op 29 oktober kwam ik bij de [adres], bij [naam]. Ik zag dat de thermopane ruit van het slaapkamerraam aan de voorzijde van de woning was vernield.
[getuige 1] heeft verklaard :
Vanavond, 29 oktober 2009, ben ik voor 22.00 uur naar bed gegaan. De slaapkamer is aan de zijde van de [adres] te Gennep. Rond 22.00 uur hoorde ik buiten op straat een hoop herrie.Ik keek uit het slaapkamerraam. Ik dacht: dat is [verdachte]. Ik zag hem in een tuin bukken en iets pakken. Daarmee gooide hij in de richting van ons appartement. Hij gooide zo 3 à 4 keer. De vierde keer was het blijkbaar raak, ik hoorde namelijk glasgerinkel. Dat bleek later bij [naam] te zijn, die woont [adres].
[slachtoffer 9] heeft verklaard :
Ik doe aangifte van mishandeling en bedreiging tegen de mij bekende [verdachte], gepleegd op donderdag 29 oktober 2009 te 22.30 uur op de [adres] Gennep. Op donderdag 29 oktober 2009, omstreeks 22.30 uur hoorde ik dat er hard geschreeuwd werd door mijn moeder. Ik liep naar beneden in de richting van de voordeur. Toen ik bij de voordeur kwam, zag ik dat [verdachte] voor de deur stond. Ik deed de voordeur open. Ik zag dat mijn opa vanaf zijn woning naar mij kwam lopen en aan [verdachte] vroeg wat er was. Ik zag vervolgens dat [verdachte] zonder aanleiding mijn opa met kracht vastpakte. Ik zag dat hij mijn opa met beide handen bij zijn schouder greep. Ik zag dat hij dit met veel kracht deed. Ik wilde [verdachte] omdraaien, zodat hij van mijn opa af zou blijven. Ik voelde vervolgens dat hij met kracht mij met zijn hand bij mijn keel greep. Ik voelde dat dit pijn deed. Ik zag dat mijn opa hem weer greep. Ik heb vervolgens samen met mijn opa [verdachte] naar een muur gewerkt en hem daar vastgehouden. Toen de politie kwam, zag ik dat [verdachte] werd meegenomen. Ik hoorde dat hij met luide stem riep dat hij de familie [naam] kapot zou maken en dat hij hun het leven zuur zou maken.
[slachtoffer 10] heeft verklaard :
Vanavond, 29 oktober 2009, omstreeks 22.00 uur, was ik thuis, [adres], Gennep. Ik hoorde herrie en ging naar buiten. Ik hoorde dat voor de woning van mijn zoon, [adres], geschreeuwd werd. Ik liep er naar toe. Ik zag dat mijn kleindochter [naam] daar buiten stond. Ik zag dat ze bij de keel werd gegrepen door een man. Ik probeerde ze uit elkaar te halen. Ik vroeg wat er aan de hand was en zei dat hij haar los moest laten. Het volgende moment merkte ik dat ik vol in de linker zijde van mijn gezicht werd gegrepen. Ik voelde dat hij me met zijn nagels in mijn gezicht krabde. Dat deed pijn.
[slachtoffer 9] heeft verklaard :
Op 29 oktober, omstreeks 22.00 uur, was ik binnen in de woning [adres]. ik hoorde buiten geluid. Ik ben naar buiten gelopen. Ik zag iemand staan bij de woning nr. 50. Ik zag dat die persoon achter mij aan kwam. Ik had intussen de voordeur weer dicht gedaan. Hij begon nu tegen onze voordeur te trappen. Ik riep “doe nou rustig, wie ben je’. Onze dochter [naam] kwam naar beneden. Zij maakte de voordeur weer open. De man greep toen hard [naam] vast. Ik zag opa [naam] aankomen. Toen opa er bij kwam, greep hij opa. Daarop kwam mijn man [naam] naar beneden. Samen met anderen lukte het hem om de man onder controle te houden. Toen ze hem vasthadden riep hij “ik ben van [naam], ik ben [verdachte]”. Toen de man bijna bij de politie in de auto zat, begon hij te roepen: “smerige [naam], ik maak jullie kapot, kanker[naam], je hele leven lang, ook al moet ik er 6 jaar voor zitten, ik weet jullie te vinden”. Ik voelde me door die woorden van hem bedreigd.
7.4.Bewezenverklaring
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 04/860146-11 onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4, parketnummer 04/860165-10 onder 1, 2 en 3 en parketnummer 04/856063-12 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
ten aanzien van parketnummer 04/860146-11:
1.
hij op 04 maart 2011 in de gemeente Gennep ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet genoemde [slachtoffer 1] met een mes in de nek, althans hals heeft gestoken terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 04 maart 2011 in de gemeente Gennep opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2] met een mes in de hand heeft gestoken althans gesneden, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
hij op 04 maart 2011 in de gemeente Gennep, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een mes in zijn hand in de richting van genoemde [slachtoffer 2] gelopen;
4.
hij op 04 maart 2011 in de gemeente Gennep [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], beiden hoofdagent van politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers is verdachte opzettelijk dreigend met een mes in zijn hand in de richting van genoemde [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] gelopen en vervolgens met een mes in zijn hand genoemde [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] met versnelde pas achterna gelopen en heeft verdachte opzettelijk dreigend met een mes zwaaiende bewegingen gemaakt en daarbij dezen dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak jullie kapot, vuile flikkers." en/of "Ik maak je kapot, kom dan.";
ten aanzien van parketnummer 04/856063-12 (voorheen 04/018781-11):
hij op 25 juni 2010 in de gemeente Gennep opzettelijk mishandelend een glas in de richting van een persoon, te weten [slachtoffer 6], heeft gegooid en nabij voornoemde [slachtoffer 6] stuk heeft gegooid (waarbij die [slachtoffer 6] door rondvliegend glas is geraakt), waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
ten aanzien van parketnummer 04/860165-10:
1.
hij op 29 oktober 2009 in de gemeente Gennep opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning gelegen [adres] te Gennep, toebehorende aan [slachtoffer 7], heeft vernield;
2.
hij op 29 oktober 2009 in de gemeente Gennep, [slachtoffer 9] en [slachtoffer 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 9] en [slachtoffer 9] dreigend de woorden toegevoegd: "Smerige [naam], ik maak jullie kapot, kanker[naam], je hele leven lang. Ook al moet ik er 6 jaar voor zitten, ik weet jullie te vinden." en "Ik maak de familie [naam] kapot en ik maak hun het leven zuur", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op 29 oktober 2009 in de gemeente Gennep opzettelijk mishandelend [slachtoffer 9] gewelddadig heeft vastgegrepen bij haar keel en opzettelijk mishandelend [slachtoffer 10] gewelddadig heeft vastgegrepen en in het gezicht heeft gekrabd, waardoor voornoemde [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] letsel hebben bekomen en pijn hebben ondervonden;
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
8.1.De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
8.2.Kwalificatie
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven:
Ten aanzien van parketnummer 04/860146-11:
feit 1:
poging tot doodslag.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 287 in verband met artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2 subsidiair:
mishandeling.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 3:
bedreiging met zware mishandeling.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 4:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
De misdrijven zijn strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van parketnummer 04/856063-12 subsidiair:
mishandeling.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van parketnummer 04/860165-10:
Feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
De misdrijven zijn strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 3:
mishandeling, meermalen gepleegd.
De misdrijven zijn strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht.
9.De strafbaarheid van verdachte
Door de psycholoog drs. B.Y. van Toorn en door het Pieter Baan Centrum te Utrecht is omtrent de geestvermogens van verdachte op 16 mei 2011 respectievelijk 10 mei 2012 rapportage uitgebracht. De deskundigen komen niet tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een omstandigheid die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit.
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu ook overigens niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
10.De straffen en/of maatregelen
10.1.De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 29 juni 2012 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 04/860146-11 (ten aanzien van poging tot doodslag), 2 primair, 3 en 4, parketnummer 04/860165-10 onder 1, 2 en 3 en parketnummer 04/856063-12 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 4 jaren, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
10.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de bereidheid van verdachte om de schade te vergoeden en het lange tijdsverloop sedert het plegen van de feiten met parketnummer 04/860165-10 volstaan kan worden met een gevangenisstraf overeenkomstig het reeds door verdachte ondergane voorarrest.
10.3.De overwegingen van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan en groot aantal gewelddelicten.
Op 4 maart 2011 is hij met een mes binnengedrongen in de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in Gennep en heeft hij deze beide personen met dit mes verwond. Vervolgens heeft hij met dit mes ook de in de woning aanwezige [slachtoffer 3] en de gewaarschuwde politieagenten zodanig bedreigd dat deze voor hun leven konden vrezen. Het is slechts aan het toeval te danken dat het door [slachtoffer 1] opgelopen letsel niet tot ernstiger gevolgen heeft geleid.
Op 25 juni 2010 heeft verdachte de orde verstoord bij een café in Gennep door mensen lastig te vallen en vervolgens een medewerkster van het café met een glas te verwonden. Voordien, op 29 oktober 2009, had verdachte zich ook reeds gewelddadig gedragen door een ruit te vernielen en een aantal mensen te bedreigen en mishandelen.
Uit de slachtofferverklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] blijkt welke impact het gedrag van verdachte op hen heeft gehad. [slachtoffer 1] voornoemd is naar het ziekenhuis vervoerd, alwaar hij een pijnlijke behandeling heeft moeten ondergaan. Gedurende twee weken heeft hij een schouder niet kunnen gebruiken en heeft hij pijnlijke behandelingen bij een fysiotherapeut moeten ondergaan. [slachtoffer 1] heeft vier weken niet kunnen werken en ook nadat hij zijn werkzaamheden weer had hervat, heeft hij nog last gehad van zijn schouder. Het slachtoffer is nog steeds bang dat hij weer met verdachte geconfronteerd wordt en hij is nog steeds waakzaam en alert op zijn omgeving. Hij slaapt ’s nachts erg onrustig en is daardoor snel moe. Ook is hij door het voorval gehinderd in de uitoefening van zijn hobby.
[slachtoffer 2] heeft tijdens en na het voorval in angst verkeerd om het leven van haar partner. Ook zij heeft zich bij de spoedeisende hulp onder behandeling moeten stellen. Enige tijd na de behandeling van de steekwond in haar hand bleek dat twee zenuwen in haar hand doorgesneden waren. Vier weken na het voorval moest zij alsnog geopereerd worden. Na de operatie heeft zij een peesontsteking opgelopen. Vervolgens is zij weer geopereerd, waarna haar hand twee à drie weken in het gips heeft gezeten. Zij heeft ontsierende littekens op haar hand, waardoor zij telkens aan het voorval wordt herinnerd. Ook volgt zij nog steeds ergotherapie. Als gevolg van littekenweefsel kan zij haar vingers niet goed buigen. Wellicht is zelfs een derde operatie noodzakelijk. Zij zal waarschijnlijk een beperking aan haar hand
blijven houden, waardoor huishoudelijk werk en het tillen van zware dingen moeilijk is. Zij is nog steeds in de ziektewet en kan niet werken. Ook mevrouw [slachtoffer 2] is bang met verdachte geconfronteerd te worden. Zij is maandenlang waakzaam en alert geweest en heeft nog steeds last van nachtmerries.
Uit het uittreksel uit het Justitieel Documentatie Systeem blijkt dat verdachte reeds veelvuldig voor misdrijven is veroordeeld, waaronder een groot aantal misdrijven waarbij geweld is toegepast. Verdachte heeft een deel van de bewezen verklaarde feiten gepleegd terwijl hij nog in een proeftijd liep. Ook de tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen heeft verdachte er niet van weerhouden om nieuwe strafbare feiten te plegen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat verdachte de feiten telkens heeft gepleegd nadat hij zo veel alcohol had genuttigd dat hij zich de voorvallen nadien niet meer kon herinneren.
De psycholoog B. van Toorn heeft over verdachte op 16 mei 2011 een rapport opgemaakt. Verdachte weigerde echter mee te werken aan het onderzoek. Ook aan een gedragskundig onderzoek in het Pieter Baan Centrum heeft verdachte blijkens een rapport d.d. 10 mei 2012 niet meegewerkt, waardoor ook door deze instelling veel niet onderzoekbaar is geweest. Wel wordt vastgesteld dat verdachte een ernstig alcoholprobleem heeft, dat kan worden opgevat als een inadequate wijze van omgaan met problemen die hij ervaart. Hierdoor kunnen geen uitspraken worden gedaan over de persoon van verdachte. De vraag naar de aanwezigheid van een ziekelijke stoornis c.q. gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens kan daardoor niet beantwoord worden. Dit impliceert dat de vragen omtrent onder meer de mate waarin de feiten aan verdachte toegerekend kunnen worden en de recidivekans niet beantwoord kunnen worden.
Ook aan een voorlichtingsrapport van de reclassering heeft verdachte niet willen meewerken. Ook ter terechtzitting heeft verdachte geweigerd mee te werken aan de hem geboden kans om alsnog rapportage omtrent zijn geestgesteldheid te laten opmaken.
Gelet op de hoeveelheid bewezen verklaarde feiten, de ernstige recidive van verdachte en de bijzondere ernst van de door verdachte gepleegde feiten, met name de (gevolgen van de) onder parketnummer 04/860146-11 onder 1 en 2 gepleegde feiten en de weigering van verdachte om mee te werken aan behandeling van zijn problematiek, zulks afgezet tegen de straffen die over het algemeen voor dergelijke feiten worden opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat de door de verdediging bepleite straf overeenkomstig het voorarrest een volstrekt onvoldoende bestraffing vormt. De rechtbank is van oordeel dat, ofschoon de rechtbank deels tot een andere bewezenverklaring dan de officier van justitie komt, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf overeenkomstig de vordering van de officier van justitie passend is en zal dan ook een straf overeenkomstig deze vordering opleggen.
10.4.De vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
De vordering van [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1], wonende [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 04/860146-11 onder 1 ten laste gelegde feit geleden materiële schade en immateriële schade.
[slachtoffer 1] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 203,99 en de immateriële schade op een bedrag van € 1.500,-- gesteld, en wil die schades vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor onder parketnummer 04/860146-11 onder 1 ten laste gelegde feit (artikel 287 in verband met artikel 45 Sr) bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de door [slachtoffer 1] geleden schade geheel door verdachte zal worden vergoed. De officier van justitie heeft voorts de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.703,99 subsidiair 27 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] gevorderd.
De verdediging heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij omdat verdachte van het onder parketnummer 04/860146-11 onder 1 ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken, maar heeft geen standpunt ingenomen over de inhoud van de vordering.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering, die door verdachte niet is weersproken, voor toewijzing vatbaar, zodat de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op een totaalbedrag van € 1.703,99, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 4 maart 2011 tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 1.703,99, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 4 maart 2011 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 27 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 1] voornoemd, zoals hierna in de beslissing genoemd.
De vordering van [slachtoffer 2]
[slachtoffer 2], wonende [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 04/860146-11 onder 2 ten laste gelegde feit geleden materiële schade en immateriële schade.
[slachtoffer 2] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 193,07 en de immateriële schade op een bedrag van € 1.750,-- gesteld, en wil die schades vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor onder parketnummer 04/860146-11 onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit (artikel 300 Sr) bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de door [slachtoffer 2] geleden schade geheel door verdachte zal worden vergoed. De officier van justitie heeft voorts de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.943,07 subsidiair 29 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] gevorderd.
De verdediging heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij omdat verdachte van het onder parketnummer 04/860146-11 onder 2 ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken, maar heeft geen standpunt ingenomen over de inhoud van de vordering.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering, die door verdachte niet is weersproken, voor toewijzing vatbaar, zodat de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op een totaalbedrag van € 1.943,07, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 4 maart 2011 tot de dag der algehele voldoening.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 1.943,07, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf 4 maart 2011 tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 29 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 2] voornoemd, zoals hierna in de beslissing genoemd.
De vordering van [slachtoffer 4]
[slachtoffer 4], domicilie kiezende [adres] , heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 04/860146-11 onder 4 ten laste gelegde feit geleden immateriële schade.
[slachtoffer 4] voornoemd heeft de immateriële schade op een bedrag van € 150,-- gesteld en wil die schade vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor onder parketnummer 04/860146-11 onder 4 ten laste gelegde feit (artikel 285 Sr) bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de door [slachtoffer 4] geleden schade geheel door verdachte zal worden vergoed. De officier van justitie heeft voorts de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 150,-- subsidiair 3 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] gevorderd.
De verdediging heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering, die door verdachte niet is weersproken, voor toewijzing vatbaar, zodat de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op een totaalbedrag van € 150,--.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 150,--, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 3 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 4] voornoemd, zoals hierna in de beslissing genoemd.
De vordering van [slachtoffer 7]
[slachtoffer 7], gevestigd [adres] , heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 04/860165-10 onder 1 ten laste gelegde feit geleden materiële schade.
[slachtoffer 7] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 276,43 gesteld en wil die schade vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor onder parketnummer 04/860165-10 onder 1 ten laste gelegde feit (artikel 350 Sr) bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de door [slachtoffer 7] geleden schade geheel door verdachte zal worden vergoed. De officier van justitie heeft voorts de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 276,43 subsidiair 5 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] gevorderd.
De verdediging heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering, die door verdachte onvoldoende is weersproken, voor toewijzing vatbaar, zodat de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op een totaalbedrag van € 276,43.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 276,43, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 5 dagen, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 7] voornoemd, zoals hierna in de beslissing genoemd.
11.Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 45, 57, 63, 285, 287, 300, 350.
12. De vordering tot tenuitvoerlegging
De rechtbank is van oordeel dat nu gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de hiervoor bewezen verklaarde strafbare feiten omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging van een aan de verdachte bij een vroegere veroordeling opgelegde voorwaardelijke straf beslist dient te worden zoals hierna is vermeld.
13.Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 04/860146-11 onder 2 primair en onder parketnummer 04/856063-12 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 04/860146-11 onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4, parketnummer 04/856063-12 subsidiair en parketnummer 04/860165-10 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 4 jaren;
beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]:
wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], [adres] toe;
veroordeelt de verdachte om tegen bewijs van betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] voornoemd te betalen een bedrag van € 1.703,99, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 4 maart 2011 tot de dag der algehele voldoening;
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van
€ 1.703,99 subsidiair 27 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer van parketnummer 04/860146-11 feit 1 (artikel 287 jo 45 Sr) genaamd [slachtoffer 1], wonende [adres], met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
veroordeelt verdachte tevens tot betaling aan de Staat van de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf 4 maart 2011 tot de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.703,99 , te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 4 maart 2011 tot de dag der algehele voldoening, ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]:
wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres], toe;
veroordeelt de verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 2] voornoemd te betalen een bedrag van € 1.943,07, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 4 maart 2011 tot de dag der algehele voldoening;
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van
€ 1.943,07 subsidiair 29 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer van parketnummer 04/860146-11 feit 2 (artikel 302 jo 45 Sr) genaamd (slachtoffer 2), wonende te [adres] , met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
veroordeelt verdachte tevens tot betaling aan de Staat van de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf 4 maart 2011 tot de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.943,07, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 4 maart 2011 tot de dag der algehele voldoening ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]:
wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4], [adres], toe;
veroordeelt de verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 4] voornoemd te betalen een bedrag van € 150,--;
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van
€ 150,00 subsidiair 3 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer van parketnummer 04/860146-11 feit 4 (artikel 285 Sr ), genaamd [slachtoffer 4], [adres], met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer
niet opheft;
bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van €150,00 ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7]:
wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7], gevestigd [adres], toe;
veroordeelt de verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 7] voornoemd, te betalen een bedrag van € 276,43;
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van
€ 276,43 subsidiair 5 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer van parketnummer 04/860165-10 feit 1 (artikel 350 Sr), genaamd [slachtoffer 7], gevestigd [adres], met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer
niet opheft;
bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 276,43 ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging .
gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Roermond d.d. 31 mei 2010 in de zaak met parketnummer 04/019769-09 aan de veroordeelde opgelegde doch voorwaardelijk niet tenuitvoergelegde straf, te weten:
een gevangenisstraf voor de duur van 1 week.
Vonnis gewezen door mrs. E.H.M. Druijf, J.H.M. Delnooz-Engels en S.G.M. Schellekens, rechters, van wie mr. J.H.M. Delnooz-Engels voorzitter, in tegenwoordigheid van
P.J.T. Frijns als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op
13 juli 2012.
Mr. S.G.M. Schellekens en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.