ECLI:NL:RBROE:2012:BW8707

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
13 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11 / 1741
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van nadeelcompensatie door de burgemeester van Venlo na verlening van exploitatievergunningen aan coffeeshops

In deze zaak heeft de rechtbank Roermond op 13 juni 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een woningbezitter te Venlo, en de burgemeester van de gemeente Venlo. Eiser had verzocht om nadeelcompensatie vanwege schade die hij zou hebben geleden door de exploitatie van twee nabijgelegen coffeeshops. De burgemeester had eerder een verzoek om compensatie afgewezen, wat door de rechtbank in een eerdere procedure was vernietigd. In de tweede procedure werd het besluit van de burgemeester opnieuw aangevochten, waarbij de burgemeester de geleden schade op € 5.000,00 had vastgesteld, maar de afwijzing van de compensatie handhaafde omdat deze schade binnen het normaal maatschappelijk risico zou vallen.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het advies van TOG Nederland B.V. over de schadeberekening juist was en dat de burgemeester terecht geen rekening had gehouden met de door eiser voorgestelde taxatiemethode. De rechtbank concludeerde dat de schade van € 5.000,00, die voortkwam uit waardevermindering van de woning, niet buiten het normaal maatschappelijk risico viel. Eiser had geen overtuigende argumenten aangedragen die de rechtbank deden twijfelen aan de redelijkheid van de conclusies in het advies.

De rechtbank benadrukte dat de gevolgen van de exploitatie van de coffeeshops niet aantoonbaar hadden geleid tot een significante toename van overlast of schade die niet door de gemeenschap gedragen zou moeten worden. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester op juiste wijze had gehandeld door de afwijzing van de nadeelcompensatie te handhaven, en dat er geen aanleiding was om de kosten van de procedure aan een van de partijen op te leggen.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 11 / 1741
uitspraak van de meervoudige kamer van 13 juni 2012 in de zaak tussen
[eiser], te Venlo, eiser,
en
de Burgemeester van de gemeente Venlo, verweerder,
(gemachtigde: C.H.J.M. Michels).
Procesverloop
Het beroep van eiser richt zich tegen een besluit van verweerder van 16 november 2011 (het bestreden besluit). Bij dat besluit heeft verweerder, ter uitvoering van een uitspraak van de rechtbank van 25 maart 2011, procedurenummer AWB [nummer], het bezwaar van eiser tegen een eerder besluit van 15 april 2010, gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond verklaard en de weigering tot nadeelcompensatie gehandhaafd.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 april 2012. Eiser is daar in persoon verschenen en verweerder heeft zich daar laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Bij besluiten van 16 juli 2004 heeft de burgemeester vergunningen verleend voor de exploitatie van twee coffeeshops in het pa[straatnaam]es] te Venlo.
2. Eiser is sinds 1980 eigenaar van de woning aan de [adres] te Venlo. Bij brief van 19 februari 2010 heeft hij verzocht om compensatie van schade ten gevolge van de besluiten van 16 juli 2004. Aan dat verzoek is ten grondslag gelegd dat de exploitatie van de nabijgelegen coffeeshops tot een waardedaling van eisers woning zou hebben geleid van minimaal EUR 47.058,00 en maximaal EUR 54.930,00. Eiser heeft in zijn verzoek verwezen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 juni 2009 (LJN: [nummer]) in een procedure tussen verweerder en de bewoners van de woning aan de [adres] te Venlo. Hierbij heeft de Afdeling aan de bewoners van nummer [nummer] een bedrag aan nadeelcompensatie toegekend van in totaal EUR 10.000,- in verband met de schade die zij hadden opgelopen ten gevolge van de exploitatie van de twee coffeeshops.
3. Verweerder heeft bij besluit van 15 april 2010 het verzoek afgewezen en bij besluit van 13 oktober 2010 het bezwaar tegen deze afwijzende beslissing ongegrond verklaard. Bij de hierboven genoemde uitspraak van 25 maart 2011 heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 13 oktober 2010 gegrond verklaard en dit besluit vernietigd met de opdracht aan verweerder een nieuw besluit op het bezwaar te nemen met inachtneming van de uitspraak. Daartoe heeft de rechtbank verweerders opvatting verworpen, dat onder meer uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 17 juni 2009 zou volgen, dat eiser niet binnen de invloedssfeer van de coffeeshops zou wonen. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak is naar het oordeel van de rechtbank niet af te leiden dat slechts degenen die binnen een straal van 100 meter van de coffeeshops wonen, kunnen worden gerekend tot de beperkte groep van omwonenden binnen de directe invloedssfeer van de coffeeshops. Verder heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte nagelaten een zorgvuldig onderzoek te verrichten naar de situatie ter plaatse en concreet in te gaan op de door eiser gestelde overlast, althans heeft verweerder het bestaan daarvan onvoldoende gemotiveerd weerlegd.
4. Tegen de uitspraak van de rechtbank van 25 maart 2011 is geen hoger beroep ingesteld. Ter uitvoering van deze uitspraak heeft verweerder aan [een B.V.] gevraagd advies uit te brengen over eisers aanvraag om nadeelcompensatie. Eiser is in de gelegenheid geweest te reageren op een conceptadvies en heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt. In het uiteindelijke advies nadeelcompensatie van 1 november 2011 heeft [de B.V. ] de waarde van het object direct voor het verlenen van de exploitatievergunningen vastgesteld op € 350.000,00 en direct hierna, op grond van de daadwerkelijke ruimtelijke invloed van deze vergunningen, op € 345.000. Zij heeft echter tevens geconcludeerd, dat de aanvraag moet worden afgewezen aangezien de geleden schade van € 5.000,00 voor waardevermindering van eisers woning, valt binnen het normaal maatschappelijk risico van aanvrager.
5. Bij het nu bestreden besluit van 16 november 2011 heeft verweerder het bezwaarschrift gegrond verklaard voor zover gericht tegen het hanteren van de straal van 100 meter, doch voor het overige ongegrond en de weigering van nadeelcompensatie gehandhaafd onder aanvulling van de motivering.
6. Eiser houdt in beroep tegen dit nieuwe besluit van verweerder vast aan zijn standpunt, zakelijk samengevat, dat komst van de coffeeshops allerlei vormen van overlast veroorzaakt vanwege de nabijheid, volgens hem minder dan 200 meter, vanwege het feit dat er vanaf die coffeeshops een directe verbinding naar de Duitse grens is, waarvan Duitse drugstoeristen gebruik maken, en vanwege parkeeroverlast. Verder brengt eiser taxatierapporten in het geding, welke hij in 2001 en 2009 heeft laten opmaken. Uit vergelijking van deze taxaties zou een schade blijken van € 43.930,00 als gevolg van de vestiging van de coffeeshops. In de taxatie door [de B.V. ] heeft eiser weinig vertrouwen vanwege de vele onjuistheden in het rapport en de onbekendheid van de taxateurs met de situatie in de omgeving van de coffeeshops. Hij beroept zich met betrekking tot de waardering van het perceel ook op de verlaging (met € 86.000,00) in 2005 en volgend jaar in de WOZ-waarde voor de aanslag onroerende zaaksbelasting, volgens eiser in verband met de vestiging van de coffeeshops.
In de loop van de beroepsprocedure heeft eiser nog uitvoerig kanttekeningen geplaatst bij de door verweerder ingebrachte rapportage en meldingen met betrekking tot overlast en incidenten.
7. Verweerder is in zijn verweerschrift gemotiveerd ingegaan op de beroepsgronden.
8. Ter beoordeling van het bestreden besluit en het daartegen gerichte beroep overweegt de rechtbank het volgende.
9. Zoals in het advies van [de B.V. ] met juistheid is beschreven, is voor de toetsing van het bestreden besluit van belang, dat het gaat om een zelfstandig schadebesluit als gevolg van een rechtmatige overheidshandeling. Het beginsel van de égalité devant les charges publiques brengt dan met zich dat onevenredig nadelige, buiten het normaal maatschappelijke risico vallende, en op een beperkte groep burgers of instellingen drukkende, gevolgen van die overheidshandeling niet ten laste van die beperkte groep behoren te komen, maar gelijkelijk over de gemeenschap dienen te worden verdeeld. Voor de invulling van de maatstaf normaal maatschappelijk risico kan onder meer van belang zijn enerzijds de aard van de overheidshandeling en het gewicht van het daarmee gediende belang alsmede in hoeverre die handeling en de gevolgen daarvan voorzienbaar zijn voor de derde die als gevolg daarvan schade lijdt, en anderzijds de aard en de omvang van de toegebrachte schade (zie de arresten van de Hoge Raad van 30 maart 2001, LJN: [nummer], en 17 september 2004, LJN: [nummer])
10. In hetgeen eiser in beroep naar voren heeft gebracht heeft de rechtbank geen aanknopingspunten kunnen vinden voor het oordeel dat het advies nadeelcompensatie, waarop het bestreden besluit is gegrond, op onjuiste wijze tot stand is gekomen, fatale onjuistheden of onjuiste conclusies bevat.
10.1. De wijziging van de gebruiksmogelijkheden van de [adres] door de verlening van de vergunningen en de gevolgen daarvan voor het perceel van eiser aan de [adres] zijn verder juist beschreven. Dat de taxateur niet in de directe omgeving van Venlo is gevestigd maakt het advies niet ondeugdelijk, nu deze zich onder meer een goed beeld van de situatie heeft gevormd en de feitelijke situatie deugdelijk heeft beschreven. Mede gelet op de ter zitting gegeven toelichting aan de hand van kaarten van de omgeving stelt de rechtbank vast, dat de [straatnaam] slechts een directe verbinding vormt met Duitsland voor fietsers en voetgangers. Verder is niet gebleken dat de gevolgen van de wijziging voor wat betreft verkeersaantrekkende werking onjuist zouden zijn beschreven. Een en ander draagt de conclusie dat de komst van de coffeeshops niet aantoonbaar heeft geleid tot een toename van het totale aantal voertuigen ter hoogte van het perceel van eiser, maar wel tot een aanzienlijke toename van het aantal voetgangers en fietsers van en naar de grensovergang.
10.2. In het advies nadeelcompensatie is verder terecht geen rekening gehouden met mogelijke schade die zou ontstaan als gevolg van het niet naleven van wettelijke voorschriften of mogelijke uitwassen van het gedrag van bezoekers van de coffeeshops. Deze schade volgt niet uit het gebruik dat binnen de wettelijke voorschriften en de vergunningen valt en dient buiten beschouwing te worden gelaten (zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 10 januari 2007, LJN: [nummer]).
10.3. De rechtbank is verder van oordeel dat het advies nadeelcompensatie tot juiste conclusies is gekomen met betrekking tot de berekening van de omvang van de schade als gevolg van de toegenomen hinder. Er is geen grond te twijfelen aan de deugdelijkheid van de in het advies opgenomen taxaties. Verweerder heeft terecht niet de door eiser opgevoerde taxatiemethode gevolgd, alleen al daarom omdat bij de taxatie van 2009 de aanwezigheid van de coffeeshops uitdrukkelijk niet is verdisconteerd en desondanks lager uitkomt dan de taxatie van de waarde na de vergunningen in het advies nadeelcompensatie. De rechtbank volgt verweerder in de conclusie, dat de taxateur van eiser de woning heeft ondergewaardeerd op grond van andere omgevingsfactoren of ontwikkelingen dan de vergunningen. In ieder geval heeft die taxateur de vraag niet gesteld en beantwoord welke schade er is als gevolg van die vergunningen.
Over de tijdelijke verlaging van de WOZ-waarde in 2005 en 2006 waarop eiser zich beroept heeft verweerder terecht opgemerkt, dat het bepalen van de WOZ-waarde niet is gericht op het beantwoorden van de vraag of er nadeelcompensatie dient te worden geboden, en dat systematiek en normen in het kader van de WOZ niet dezelfde zijn als voor verzoeken om nadeelcompensatie. In de uitspraak van 17 juni 2009, waarop eiser zich voor zijn claim beroept, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak voor de nadeelcompensatie inzake [adre[nummer], evenmin de WOZ-waarde als indicatie of uitgangspunt genomen.
10.4. Verweerder heeft in navolging van het advies nadeelcompensatie geconcludeerd, dat de uiteindelijk geleden schade van € 5.000,00 voor waardevermindering van eisers woning valt binnen het normaal maatschappelijk risico van aanvrager. Daartoe is aansluiting gezocht bij het forfaitair bedrag dat in het kader van planschadevergoeding op grond van artikel 6:2 van de Wet ruimtelijke ordening wordt gehanteerd. Er is van de zijde van eiser niets aangevoerd dat de rechtbank aanleiding geeft om aan de juistheid en redelijkheid van deze conclusie te twijfelen.
11. Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep ongegrond is. Er is geen aanleiding om een van de partijen te veroordelen in de kosten van de procedure.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Voncken (voorzitter), mr. C.M. Nollen en mr. B.J. Zippelius, leden, in aanwezigheid van mr.. S.A.J. Monnens, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2012.
w.g. mr. S.A.J. Monnens,
griffier w.g. mr. P.J. Voncken,
rechter
Voor eensluidend afschrift:
de griffier,
Afschrift verzonden aan partijen op: 13 juni 2012
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.