ECLI:NL:RBROE:2012:BW6751

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
30 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/850059-12
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepkwekerij- en diefstalzaak door gebrek aan bewijs

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Roermond, stond de verdachte terecht voor het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: het opzettelijk telen van hennepplanten en het wegnemen van elektriciteit van Enexis B.V. De feiten vonden plaats op 6 februari 2012, toen de politie een stekkenkwekerij aantrof in de woning van de verdachte. Ondanks het aantreffen van foto's van de kwekerij op de mobiele telefoon van de verdachte, kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij het telen of het voorhanden hebben van de hennepplanten. De verdachte verklaarde dat hij in de woning was voor het kopen van kleding en dat hij niet op de hoogte was van de kwekerij. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte als medepleger van de feiten aan te merken.

De rechtbank concludeerde dat de enkele aanwezigheid van de verdachte in de woning, waar de kwekerij was aangetroffen, niet voldoende was om tot een veroordeling te komen. Er ontbrak bewijs dat de verdachte de kwekerij had gezien of dat hij betrokken was bij de diefstal van elektriciteit. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten en hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op. Dit vonnis werd uitgesproken op 30 mei 2012 door een meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter V.P. van Deventer, met medewerking van de andere rechters en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Parketnummer : 04/850059-12
Datum uitspraak : 30 mei 2012
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren te [geboortedatum en plaats],
wonende te [adres]
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 mei 2012.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat terecht ter zake dat:
1.
hij op of omstreeks 6 februari 2012 te [plaats], in elk geval in de [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2465, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
artikel 3 Opiumwet jo. artikel 47 Wetboek van strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 3 september 2011 tot en met 6 februari 2012, in elk geval op of omstreeks 6 februari 2012, te [plaats], in elk geval in de [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
artikel 310 jo. 311 Wetboek van strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7. Bewijsoverwegingen
7.1. Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 16 mei 2012 gevorderd dat het onder 1 ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard en dat verdachte ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Verdachte ontkent stellig zich schuldig te hebben gemaakt aan beide feiten. Verdachte was wel aanwezig in de woning, maar voor het kopen van kleding en hij bevond zich in een andere ruimte dan de kweekruimte respectievelijk de ruimte waarin de hennepplantage werd aangetroffen. In het dossier bevinden zich verder geen belastende of andersluidende verklaringen van derden die twijfel aan de verklaring van verdachte zouden kunnen doen ontstaan. De enkele aanwezigheid van verdachte op de betrokken locatie is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om verdachte als medepleger aan de ten laste gelegde feiten aan te merken.
7.2. Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank kan het ten laste gelegde onder 1 en 2 niet wettig en overtuigend bewezen worden.
Ten aanzien van feit 1:
Op 6 februari 2012 is door de politie in de kelder van de woning aan de [adres] een stekkenkwekerij aangetroffen. In totaal zijn in de kwekerij 366 hennepplanten aangetroffen en 2.099 hennepstekken aangetroffen. Verdachte is samen met medeverdachte [medeverdachte 1] in de keuken van de woning aangetroffen. Medeverdachte [medeverdachte 1] hield drie kledingstukken vast. In de garage zijn enkele grote dozen met kleding aangetroffen.
[betrokkene 1] heeft verklaard dat hij de eigenaar is van voornoemde woning en dat hij de woning sinds september 2011 verhuurt aan de heer [betrokkene 2].
Op de mobiele telefoon, Nokia C1-1, die onder verdachte in beslag werd genomen, werden vier foto’s aangetroffen van de stekkenkwekerij.
Verdachte heeft ten overstaan van de politie en ter terechtzitting - kort samengevat - verklaard dat hij op 6 februari 2012 samen met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] enkel in voornoemde woning aanwezig was voor het kopen van kleding. Verdachte heeft ontkend de stekkenkwekerij in de woning te hebben gezien. Hij heeft verklaard dat de mobiele telefoon, Nokia C1-1, zijn eigendom is.
De rechtbank overweegt als volgt.
Gelet op de stukken in het dossier is de rechtbank van oordeel dat geen wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is voor het bewijs van het medeplegen van het telen en/of bereiden en/of bewerken en/of het verwerken van hennep. Weliswaar was verdachte op 6 februari 2012 in de woning aanwezig, maar er is onvoldoende wettig bewijs voorhanden waaruit blijkt verdachte geteeld/bereid/bewerkt/verwerkt heeft. Uit het dossier blijkt bovendien geenszins van feiten en omstandigheden waaruit eerdere betrokkenheid of aanwezigheid blijkt.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van hennep. Voor de rechtbank staat vast dat verdachte op 6 februari 2012 in de woning aanwezig was, alwaar een stekkenkwekerij werd aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij in de woning aanwezig was voor het kopen van kleding. Deze lezing wordt door de bewijsmiddelen niet weerlegd. Voorts staat vast dat op de mobiele telefoon van verdachte foto’s zijn aangetroffen van deze stekkenkwekerij. Hieruit volgt weliswaar dat het toestel in de kwekerij is geweest, maar niet noodzakelijkerwijs dat verdachte daar bij was. Verdachte heeft aangegeven dat hij het toestel terzijde had gelegd. Een ander had het ook kunnen gebruiken. Er zijn geen
bewijsmiddelen die dat ontkrachten. Ook al zou verdachte de foto’s zelf gemaakt hebben kan dat toch niet leiden tot een bewezenverklaring van het voorhanden hebben – of meer – van de kwekerij. Immers, uit het enkel maken van foto’s volgt nog geen beschikkingsmacht over die kwekerij. Enig ander bewijsmiddel daartoe ontbreekt.
Nu de lezing van verdachte niet door de bewijsmiddelen wordt weerlegd, zal verdachte van het onder 1 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat geen wettig en overtuigend bewijsmateriaal aanwezig is voor het bewijs van betrokkenheid van verdachte bij de diefstal van elektriciteit ten behoeve van de stekkenkwekerij. Het enkele feit dat verdachte op 6 februari 2012 in de woning aanwezig was alwaar een stekkenkwekerij is aangetroffen, is onvoldoende om bewezen te kunnen achten dat de verdachte betrokken is geweest bij de (gekwalificeerde) diefstal van elektriciteit. Uit het dossier blijkt ook niet van feiten en omstandigheden waaruit eerdere betrokkenheid of aanwezigheid blijkt. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het ten laste gelegde onder 2.
8. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Vonnis gewezen door mrs. M.J.A.G. van Baal, V.P. van Deventer en N.H.W. Montulet-Van der Meer, rechters, van wie mr. V.P. van Deventer voorzitter, in tegenwoordigheid van
mr. J. Zijlstra als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op
30 mei 2012.
Mr. N.H.W. Montulet-Van der Meer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.