ECLI:NL:RBROE:2012:BW5848

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
11 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11 / 1670
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardering van de functie van projectleider bij Rijkswaterstaat en de beoordeling van scores op functiekenmerken

In deze zaak heeft de rechtbank Roermond op 11 mei 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een projectleider bij Rijkswaterstaat, en de Minister van Infrastructuur en Milieu. Eiser was het niet eens met de waardering van zijn functie, die was uitgevoerd met behulp van het functiewaarderingssysteem Fuwasys. De waardering betrof de periode van 15 oktober 2009 tot 15 oktober 2010, waarin eiser voornamelijk werkzaam was als projectmanager van het A73-project. Eiser richtte zijn beroep tegen de scores die verweerder had toegekend op de kenmerken 'Dynamiek van de werkzaamheden' en 'Vaardigheden'. De rechtbank oordeelde dat de door verweerder toegekende scores op deze kenmerken voldoende gronden hadden en niet onhoudbaar waren. De rechtbank benadrukte dat de rechterlijke toetsing in dit soort gevallen terughoudend dient te zijn en dat een andere waardering op zichzelf niet voldoende is om de bestaande waardering te vernietigen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de scores op de kenmerken 5 en 12, waar eiser bezwaar tegen maakte, niet onhoudbaar waren. Eiser had aangevoerd dat hij moest inspelen op onverwachte omstandigheden, zoals wetswijzigingen en problemen met de toerit, maar de rechtbank concludeerde dat de door verweerder toegekende score op kenmerk 5, die betrekking heeft op de dynamiek van de functie, op voldoende gronden berustte. Eiser had niet kunnen aantonen dat er sprake was van verschuivingen in beleidsdoelen die een hogere score rechtvaardigden.

Met betrekking tot kenmerk 12, dat betrekking heeft op de vaardigheden, oordeelde de rechtbank dat de door verweerder toegekende score van 3 ook niet onhoudbaar was. Eiser had niet kunnen aantonen dat hij in zijn functie verantwoordelijk was voor het ontwikkelen en uitdragen van beleid, wat een hogere score zou rechtvaardigen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de waardering van zijn functie door verweerder.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 11 / 1670
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 mei 2012 in de zaak tussen
[eiser], te Velden, eiser
(gemachtigde: mr. M.M. van Kralingen),
en
de Minister van Infrastructuur en Milieu, verweerder
Procesverloop
Bij besluit van 16 december 2010 (het primaire besluit) heeft verweerder het aan eiser opgedragen takenpakket in de periode van 15 oktober 2009 tot 15 oktober 2010 gewaardeerd.
Bij besluit van 24 oktober 2011 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 april 2012, waar eiser in persoon is verschenen, bijgestaan door mr. Van Kralingen, en waar verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. R.J.G. Schouenberg, H.R. Peddemors, E. Glas en T. van der Veen.
Overwegingen
1. Eiser is sinds augustus 1982 in ambtelijke dienst bij verweerder, te weten bij de regionale dienst Limburg, directie Wegen en Verkeer, afdeling Realisatie Infrastructuur van Rijkswaterstaat. Vanwege een reorganisatie van de afdeling Realisatie Infrastructuur heeft er in het najaar van 2010 een nulmeting naar de opgedragen taken plaatsgevonden. In opdracht van verweerder heeft het CD-HRM voor eiser een functiebeschrijving en een waarderingsadvies opgesteld, uitgaande van de periode van 15 oktober 2009 tot
15 oktober 2010. In deze periode is eiser werkzaam geweest als projectleider, voornamelijk in de rol van projectmanager A73 en daarnaast in de rol van technisch manager.
2. Bij besluit van 16 december 2010 heeft verweerder de functie van eiser in de periode van 15 oktober 2009 tot 15 oktober 2010 beschreven en gewaardeerd als: Functiefamilie projectleiding, functienaam projectleider met als aandachtsgebied techniek CT en ingedeeld in hoof- en niveaugroep Vc, schaal 12.
3. Naar aanleiding van het door eiser gemaakte bezwaar tegen het besluit van
16 december 2010 heeft verweerder het Expertisecentrum FormatieAdvies opdracht gegeven de aan eiser opgedragen taken in de periode van 15 oktober 2009 tot 15 oktober 2010 te beschrijven en te waarderen.
4. De door het Expertisecentrum FormatieAdvies vastgestelde functiebeschrijving van de aan eiser feitelijk opgedragen functie van projectleider van 3 april 2011 heeft eiser voor akkoord ondertekend. Het Expertisecentrum FormatieAdvies heeft met gebruikmaking van deze functiebeschrijving en met toepassing van het functiewaarderingssysteem Fuwasys eisers functie gewaardeerd. De waardering is vastgelegd in een rapport van 25 mei 2011.
5. Onder verwijzing naar het rapport van 25 mei 2011 heeft verweerder bij heroverweging in bezwaar het primaire besluit van 16 december 2011 gehandhaafd.
6. Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld. Eiser is het niet eens met de door verweerder toegekende scores op de kenmerken 5 (Dynamiek van de werkzaamheden),
6 (Keuzevrijheid), 8 (Effect van de beslissingen) en 12 (Vaardigheid). Eiser heeft hierbij de complexe omstandigheden die hebben gespeeld rondom de afronding en openstelling van de A73-zuid benadrukt. Zo is er (vooral door de tunnelproblematiek en het niet voldoen aan de eisen ten aanzien van een toerit) voortdurend sprake geweest van onverwachte omstandigheden waarop eiser moest inspelen. Ook heeft eiser een (nieuwe) oplossing gevonden voor de geconstateerde kwaliteittekorten. Ten aanzien van kenmerk 12 beroept eiser zich tevens op het gelijkheidsbeginsel.
7. De rechtbank dient op basis van de aangevoerde beroepsgronden te beoordelen of het bestreden besluit in strijd is met het geschreven of ongeschreven recht dan wel met enig algemeen rechtsbeginsel.
8. De rechtbank stelt voorop dat de rechterlijke toetsing in een geval als dit een terughoudende dient te zijn, in die zin dat de rechter zich, naast de overigens in aanmerking komende toetsing van het bestreden besluit aan regels van geschreven en ongeschreven recht en algemene rechtsbeginselen, moet beperken tot de vraag of de in geding zijnde waardering op onvoldoende gronden berust. Dit laatste betekent dat pas tot vernietiging van de bestreden waardering kan worden overgegaan indien deze als onhoudbaar moet worden aangemerkt. Daarvoor is ontoereikend de enkele omstandigheid dat een andere waardering op zichzelf verdedigbaar is.
9. De rechtbank heeft niet tot de conclusie kunnen komen dat de onderhavige waardering op onvoldoende gronden berust en overweegt daartoe als volgt.
10. Kenmerk 5 ziet op de Dynamiek van de functie en betreft de afwisseling, variatie of verandering in de omstandigheden waarop moet worden ingespeeld bij het uitvoeren van de werkzaamheden. Eiser is het niet eens met de door verweerder toegekende score 3 op dit kenmerk. Volgens eiser is hier score 4 van toepassing.
11. Volgens de Fywasys scoretoelichting wordt een 3 gescoord indien, meestal door onverwachte veranderingen in de werkomgeving, de uitvoering van het werk aan de nieuwe omstandigheden moet worden aangepast. Ook wordt een 3 gescoord indien moet worden ingespeeld op technologische en/of beleidsontwikkelingen, terwijl er geen sprake is van verschuivingen in beleidsdoelen.
Een 4 wordt gescoord indien als gevolg van veranderde maatschappelijke of politieke opvattingen, de (beleids)doelen van de organisatie verschuiven en de uitvoering van het werk hieraan moet worden aangepast. Ook wordt een 4 gescoord indien door de uitkomsten van onderhandelingen met belanghebbende (externe) partijen of met het bedrijfsleven, de uitvoering van het werk hieraan moet worden aangepast.
12. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de doelen en kaders van het project A73 reeds waren bepaald ten tijde van het project van eiser betreffende de afronding cq. oplevering van de A73. Eisers werkzaamheden betroffen dan de uitvoering van het project waarvan de uitgangspunten reeds waren vastgesteld. Er zijn volgens verweerder dan ook geen verschuivingen in doelstellingen opgetreden waarop moest worden ingespeeld. Ook heeft eiser niet hoeven inspelen op uitkomsten van onderhandelingsprocessen van anderen.
13. Eiser heeft in beroep gesteld dat als gevolg van een wetswijziging een reeds aangelegde toerit in 2013 niet meer zou voldoen aan de wettelijke vereisten (te dicht bij de tunnel aangelegd). Er is toen voor gekozen om een nieuwe tijdelijke toerit aan te leggen en daarnaast een planologische procedure te starten voor de aanleg van een nieuwe definitieve toerit. Eiser heeft hierop de gehele uitvoering van het project moeten aanpassen. Het oorspronkelijke doel was openstelling van de A73 op 31 december 2007, terwijl de volledige openstelling pas heeft plaatsgevonden in december 2009. Eiser heeft veelvuldig overleg gevoerd met alle betrokken partijen, onder andere over de tijdelijke toerit, de aanleg van een rotonde ten behoeve van deze toerit en de definitieve toerit. Daarnaast heeft eiser met alle partijen onderhandeld over de wegverhardingsconstructies die niet voldeden aan de contractueel vastgelegde ontwerpen en heeft eiser onderhandelingen gevoerd in verband met de geconstateerde omissie in het openbaar verlichtingsnet. Deze onderhandelingen hebben volgens eiser steeds geleid tot veranderingen in de uitvoering van het werk.
14. In het verweerschrift en ter zitting heeft verweerder toegelicht dat bij het wijzigen van de uitwerking van realisatieplannen als gevolg van constateringen rondom de veiligheid, zoals bij de oplevering van de A73 is gebeurd, sprake is geweest van onverwachte omstandigheden of van beleidswijzigingen zonder dat sprake is van een verschuiving in beleidsdoelen. Met betrekking tot de toeritten en de wegverharding heeft eiser volgens verweerder ruimte gekregen om aan een hoger echelon te adviseren. In dat kader heeft eiser ook onderhandelingen gevoerd. Dit is de reden geweest waarom eiser op kenmerk 14 (Doel van de contacten) een 4 heeft gescoord in plaats van de voor een projectleider gebruikelijke 3. Naar het oordeel van de rechtbank berust de door verweerder toekende score 3 op voldoende gronden en is daarmee niet onhoudbaar. Hoewel eiser enige ruimte heeft gekregen ten aanzien van de ontwikkelingen rondom de toeritten en de wegverharding, was de besluitvorming uiteindelijk voorbehouden aan de directeur, zodat in deze geen taak voor eiser was weggelegd, anders dan adviseren. Het beroep van eiser kan op dit onderdeel dan ook niet slagen.
15. Ter zitting heeft eiser verklaard zich ten aanzien van de kenmerken 6 en 8 te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
16. Kenmerk 6 ziet op de Keuzevrijheid en betreft de vrijheid in keuzen die aanwezig is bij het uitvoeren van de werkzaamheden. Eiser is het niet eens met de door verweerder toegekende score 4 op dit kenmerk. Volgens eiser is hier score 5 van toepassing.
17. Volgens de Fywasys scoretoelichting wordt een 4 gescoord bij functies waar bij de uitvoering van de werkzaamheden sprake is van gewijzigde of zich wijzigende omstandigheden waarop moet worden ingespeeld.
Een 5 wordt gescoord bij integrale managementfuncties, waarbij niet alleen sprake is van het wijzigen van de strategische koers van de organisatie maar ook, binnen de gestelde randvoorwaarden, sprake is van het realiseren van de uitvoering van de gewijzigde koers. Hiervan kan ook sprake zijn bij een omvangrijke, complexe uitvoerings- of toezichtorganisatie.
18. Volgens verweerder is een score 5 voorbehouden aan een hoger echelon, waarbij de functiehouders invloed hebben op de strategie van de organisatie van Rijkswaterstaat.
19. De rechtbank is van oordeel dat de door verweerder toegekende score 4 op kenmerk 6 niet onhoudbaar is. Uit de complexiteitsmatrix blijkt dat een score 5 op dit kenmerk is voorbehouden aan functies van projectdirecteur in de schalen 16 en 17. Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank niets aangevoerd waaruit geconcludeerd zou kunnen worden dat eiser in zijn functie sprake is van het wijzigen van de strategische koers van de organisatie of dat sprake is van een omvangrijke, complexe uitvoerings- of toezichtorganisatie. De rechtbank overweegt hierbij dat de keuzen en beslissingen die eiser in het kader van het uitwerken en toepassen van de aangepaste methode RAAT heeft genomen onder verantwoordelijkheid van de opdrachtgever (directeur Wegen en Verkeer) vallen.
20. Kenmerk 8 ziet op het Effect van de beslissingen en betreft de voorspelbaarheid van de gevolgen van beslissingen en de periode waarbinnen de gevolgen kunnen worden vastgesteld. Eiser is het niet eens met de door verweerder toegekende score 4 op dit kenmerk. Volgens eiser is hier score 5 van toepassing.
21. Volgens de Fywasys scoretoelichting wordt een 4 gescoord indien bij de beslissingen sprake is van het afwegen van een groot aantal onzekere factoren waardoor de gevolgen slechts ten dele zijn te voorspellen en pas na een jaar zijn in te schatten.
Een 5 wordt gescoord indien bij de beslissingen sprake is van duidelijk lange termijn effecten. Hiervan kan ook sprake zijn bij een omvangrijke, complexe uitvoerings- of toezichtorganisatie. Ook wordt een 5 gescoord bij functies waarbij sprake is van het realiseren van strategische doelen van een organisatie of sprake is van verantwoordelijkheid voor de strategische onderzoeksprogrammering van een wetenschappelijk instituut.
22. Volgens verweerder is een score 4 van toepassing, nu eiser als projectleider volgens de functiebeschrijving beslissingen neemt over de afhandeling van knelpunten in de afronding van het project, bij de ambtelijke en bestuurlijke voorbereiding van de overdracht en bij de uitvoering van de werkzaamheden als technisch manager. Eiser is niet degene die in de voorbereidingsfase of planstudiefase beslissingen neemt waarin onzekere factoren een dusdanige rol spelen zodat het effect pas na een jaar bekend is. In de uitvoeringsfase is duidelijk hoe een infrastructureel project tot stand komt.
23. De rechtbank is van oordeel dat de door verweerder toegekende score 4 op kenmerk 8 niet onhoudbaar is. Eisers stelling dat de resultaten van de toepassing van de aangepaste methode RAAT pas over enkele jaren zichtbaar zijn, is, zoals verweerder ook niet betwist, juist. Echter, met verweerder is de rechtbank van oordeel dat de toepassing van deze methode – zoals hiervoor reeds is overwogen - is gebeurd onder verantwoordelijkheid van de directeur Wegen en Verkeer.
24. Kenmerk 12 ziet op Vaardigheid en betreft de intellectuele, sociale en emotionele kwaliteiten die nodig zijn om de werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Eiser is het niet eens met de door verweerder toegekende score 3 op dit kenmerk. Volgens eiser is hier score 4 van toepassing.
25. Volgens de Fywasys scoretoelichting wordt een 3 gescoord indien er sprake is van vaardigheden die nodig zijn voor het tot stand brengen van een product en/of advies. Bijvoorbeeld de gecoördineerde verzameling van begrotingsinformatie, de handhaving van wettelijke voorschriften door toezicht, samengestelde metingen en proeven volgens gestandaardiseerde analysemethoden en protocollen e.d..
Een 4 wordt gescoord indien er sprake is van vaardigheden die nodig zijn voor het functioneren in een multidisciplinair werkverband. Het betreft vaardigheid in het ontwikkelen, uitdragen en verdedigen van beleid, nieuwe ideeën en concepten, dan wel nieuwe technieken of ontwerpen, waarbij veelal vaardigheid is vereist in het hierover tot overeenstemming komen met intra- en interdepartementale of (inter)nationale organisaties door het voeren van overleg.
26. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van het ontwikkelen én uitdragen én verdedigen van beleid, nieuwe ideeën en concepten. Het ontwikkelen en dergelijke van beleid is voorbehouden aan de beleidsafdeling. Het ontwikkelen van nieuwe ideeën en concepten is de verantwoordelijkheid van de Dienst Infrastructuur. De toepassing vindt regionaal plaats.
27. In beroep heeft eiser gesteld dat hij als projectleider dient te functioneren in multidisciplinaire werkverbanden, waarbij veelal sprake is van tegengestelde belangen. Daarbij heeft eiser aangevoerd dat twee (met naam genoemde) collega’s, beiden in de functie van projectleider, op dit kenmerk wel een 4 hebben gescoord. De motivering van verweerder ten aanzien van de score 4 op dit kenmerk bij beide collega’s is volgens eiser eveneens op hem van toepassing. Hij heeft immers dezelfde vaardigheden nodig in zijn functie.
28. In het verweerschrift en ter zitting heeft verweerder toegelicht dat met name het ontwikkelen van beleid in een andere fase plaatsvindt dan de fase waarin de projecten van eiser zich bevonden. Het project van eiser betreffende de A-73 bevond zich in de afrondende fase en niet in de aanleg- of planstudiefase. In deze fase had eiser geen ontwikkeltaken meer. In tegenstelling tot een eerdere fase waarin het project werd ontwikkeld, was ook geen sprake van samenwerking in een multidisciplinair team. In de eerdere fase waren veel meer keuzemomenten die tevens betrekking hadden op sociale, bestuurlijke en economische aspecten. Daarvan was in de afrondende fase geen sprake meer. Daar doet volgens verweerder niet aan af dat ten aanzien van het project A-73 op enig moment grote moeilijkheden ontstonden in de uitvoering. Eiser heeft volgens verweerder verder weliswaar planologische (ontwikkel)werkzaamheden verricht ten aanzien van de tijdelijke en nieuwe toerit in de referteperiode, maar deze maakten volgens verweerder hoogstens 10% van het takenpakket uit zodat deze niet maatgevend zijn geacht voor de score op dit kenmerk. De door eisers genoemde collega’s met een score 4 op kenmerk 12 zijn volgens verweerder niet vergelijkbaar, omdat zij als projectleider betrokken zijn geweest bij (onderhouds)projecten die zich in een andere fase bevonden dan de afrondende fase van het project van eiser. Anders dan eiser waren deze collega’s betrokken bij het ontwerp van de projecten. Dat de waarderingsbesluiten van deze collega’s niet vergelijkbaar zijn, blijkt volgens verweerder bovendien reeds uit de omstandigheid dat deze ook lagere scores bevatten. Naar het oordeel van de rechtbank berust de door verweerder toekende score 3 op voldoende gronden en is daarmee niet onhoudbaar. Het beroep van eiser kan op dit onderdeel dan ook niet slagen.
29. Gelet op voorgaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit in stand kan blijven. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.J. Zippelius, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F.M. Beurskens-Roelofs, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2012.
w.g. mr. N.F.M. Beurskens-Roelofs,
griffier w.g. mr. B.J. Zippelius,
rechter
Voor eensluidend afschrift:
de griffier,
Afschrift verzonden aan partijen op: 11 mei 2012
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.