ECLI:NL:RBROE:2012:BW0924
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen DNA-onderzoek bij minderjarige veroordeelde
In deze zaak gaat het om een bezwaarschrift ingediend door de raadsvrouwe van een minderjarige veroordeelde tegen de afname van celmateriaal voor DNA-onderzoek, zoals geregeld in de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. De kinderrechter heeft op 4 april 2012 uitspraak gedaan in deze procedure. De veroordeelde, geboren in 1996, was op 31 oktober 2011 door de kinderrechter veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen, opzetheling en het niet nakomen van de leerplicht. De opgelegde straf bestond uit een voorwaardelijke taakstraf van 40 uur, subsidiair 20 dagen jeugddetentie.
De raadsvrouwe heeft in het bezwaarschrift aangevoerd dat de bijzondere omstandigheden van de veroordeelde, zoals zijn eerdere niet-ontdekte strafbare feiten en de problematische thuissituatie, in aanmerking genomen moeten worden. Daarnaast werd gesteld dat de Wet in strijd is met internationale verdragen, zoals het IVRK, en dat de wetgever onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van minderjarigen. De officier van justitie heeft echter betoogd dat de wet geen uitzonderingspositie voor minderjarigen beoogt en dat de kinderrechter een passende straf heeft opgelegd.
De kinderrechter heeft de argumenten van de raadsvrouwe en de officier van justitie zorgvuldig afgewogen. Hij concludeert dat de bezwaren tegen de afname van celmateriaal ongegrond zijn, omdat de wet geen generieke uitzondering voor minderjarigen bevat en de opgelegde straf passend is gezien de feiten. De kinderrechter heeft de beslissing om het bezwaar ongegrond te verklaren, gemotiveerd en benadrukt dat de belangen van de veroordeelde niet in strijd zijn met de wetgeving.