ECLI:NL:RBROE:2012:BV6168
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Prejudiciële vragen over de rechtmatigheid van grenscontroles en gebruik van niet op naam gestelde reisdocumenten
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 7 februari 2012, staat de verdachte terecht voor het bezit van valse of vervalste reisdocumenten. De verdachte werd op 5 juni 2011 in de gemeente Venlo gecontroleerd op basis van artikel 4.17a van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb2000). Tijdens deze controle werd vermoedelijk gebruik gemaakt van een niet op naam gesteld reisdocument, wat leidde tot verdenking van overtreding van artikel 231 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (WvSr). De verdediging betwistte de rechtmatigheid van de controle en stelde dat de resultaten niet als bewijs in de strafprocedure mochten worden gebruikt.
De rechtbank oordeelde dat de bestaande jurisprudentie onvoldoende duidelijkheid biedt over de vraag of artikel 4.17a Vb2000 in strijd is met de Schengengrenscode. Daarom heeft de rechtbank prejudiciële vragen geformuleerd voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. De vragen betreffen de rechtmatigheid van artikel 4.17a Vb2000 in relatie tot het verbod op grenscontroles en de toepasselijkheid van dit verbod op niet-EU burgers en personen zonder verblijfstitel in een EU-lidstaat.
De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting heropend en geschorst in afwachting van het antwoord van het Hof van Justitie op de gestelde vragen. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op 7 februari 2012. De zaak heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van grenscontroles en de rechten van verdachten in vergelijkbare situaties.