zaaknummer / rolnummer: 101970 / HA ZA 10-502
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. J.L.E. Marchal,
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats],
2.de vereniging
"HUURDERSVERENIGING OP HET ZUIDEN",
gevestigd te Roermond,
gedaagden,
advocaat mr. D.M. Gijzen.
Partijen zullen hierna [eiser] en de Huurdersvereniging genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 november 2010
- het proces-verbaal van comparitie van 20 januari 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1. [eiser] is tot 1 juli 2006 voorzitter geweest van het bestuur van Wonen Zuid, waarna de heer [voorzitter van Wonen Zuid] hem heeft opgevolgd. Wonen Zuid houdt zich met name bezig met het beheren en verhuren van woningen. Er is tevens een Raad van Toezicht, waarvan de advocaat mr. Offermans voorzitter is.
2.2. Een aantal huurders van Wonen Zuid heeft zich verenigd in de Huurdersvereniging Op het Zuiden. Deze huurdersorganisatie heeft op grond van de Wet op het overleg huurders verhuurder recht op het verkrijgen van informatie door, het voeren van overleg met en het geven van advies aan Wonen Zuid. De heer [gedaagde sub 1] is van 22 december 2004 tot 1 juli 2008 voorzitter van de Huurdersvereniging geweest. Deze functie heeft hij neergelegd omdat hij niet langer huurder van Wonen Zuid was. Bij besluit van 1 juli 2008 heeft het bestuur van de Huurdersvereniging hem voor onbepaalde tijd als deskundige benoemd met de taak om leiding te geven aan de vereniging alsmede het bestuur ervan bij te staan en te adviseren. Daartoe mag hij de vergaderingen bijwonen en krijgt hij daar spreekrecht en is hij gemachtigd om de vereniging intern en extern te vertegenwoordigen.
2.3. [eiser] vordert een verklaring voor recht dat [gedaagde sub 1] en/of de Huurdersvereniging onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld door het uiten van een aantal nader in bijlage 35 genoemde beschuldigingen. Gevorderd wordt op straffe van dwangsommen dat gedaagden zich daar in de toekomst van onthouden en dat zij worden veroordeeld in de schade waarvan de hoogte in een afzonderlijke schadestaatprocedure kan worden vastgesteld.
2.4. De Huurdersvereniging betwist de gestelde uitspraken, althans de onrechtmatigheid ervan. [gedaagde sub 1] meent dat [eiser] jegens hem niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat hij steeds is opgetreden namens de Huurdersvereniging.
3. De gestelde onrechtmatige uitingen
3.1. Ter gelegenheid van een vertrouwelijk gesprek op 13 mei 2009 heeft de Huurdersvereniging een lijst met 31 vermeende misstanden opgesteld. De vorderingen van [eiser] richten zich tegen de in die lijst genoemde punten 13-18 en 21-26. Tot begrip van aard en inhoud van die punten, zullen deze integraal worden opgenomen:
13. Onjuiste betaling / zelfverrijking:
Voor een telefonisch consult van ongeveer 10 minuten tussen [eiser] en Jack Frenken (over de afronding van het project 1A1), moest een bedrag van 105.000,= euro worden betaald aan Frenken. De financiële medewerkers van Wonen Zuid hebben dit geweigerd omdat er geen rekening voor was en omdat het een betaling betrof voor niet verrichte diensten, maar zijn gedwongen door [voorzitter van Wonen Zuid]. [voorzitter van Wonen Zuid] heeft bij die gelegenheid opgemerkt dat ongeveer 40.000 euro daarvan, via een constructie via Luxemburg, op de rekening van [eiser] terechtkomt.
14. Zelfverrijking:
[voorzitter van Wonen Zuid] heeft herhaaldelijk in gesprekken met directeuren gesproken over het doorsluizen van grote sommen geld (tonnen) via constructies naar de rekening van [eiser]. [voorzitter van Wonen Zuid] heeft onderzocht hoe de constructie liep en kwam er achter dat dit via een rekening in Luxemburg liep.
15. Privé vastgoed:
Dhr. [eiser] heeft pogingen ondernomen via Wonen Zuid een vastgoed project (woningen van Stienstra) privé in bezit te krijgen.
16. Dossier:
[voorzitter van Wonen Zuid] heeft een dossier met de malversaties van [eiser], in gesprekken met directeuren is daarover aangegeven dat als geprobeerd wordt [voorzitter van Wonen Zuid] aan te pakken, hij [eiser] ‘meetrekt’.
Naar verluidt hebben meerdere medewerkers van Wonen Zuid dossiers over anderen.
17. Onderzoek:
Een van onze informanten dringt aan op een onderzoek naar het door [eiser], [A] en [B] uitgeoefende ernstige vorm van cliëntelisme (in Roermond) en de consequenties daarvan. Als gevolg daarvan zou bij projecten sprake zijn van onnodig dure contracten en ondoelmatige besteding van gelden.
18. Verbetering positie [eiser]:
Gewezen wordt op de positie van [eiser] voordat hij naar Wonen Zuid kwam. Was ambtenaar bij de gemeente Maastricht en heeft nu het duurste penthouse van Valkenburg en overig onroerend goed.
22. Geldsom bij vertrek [eiser]:
[eiser] heeft zijn dienstverband bij wonen Zuid, ruim voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, beëindigd. Gemeld werd dat [eiser] een aanzienlijke geldsom heeft meegekregen.
23. Gebruik auto:
Nadat dhr. [eiser] afscheid had genomen van Wonen Zuid, heeft [eiser] nog steeds (op kosten van Wonen Zuid) gebruik gemaakt van een auto van Wonen Zuid. (…)
24. Loonlijst
Nadat dhr. [eiser] afscheid had genomen van Wonen zuid, heeft [eiser] nog steeds op de loonlijst van Wonen Zuid gestaan. (…)
25. Stortingen in pensioenfonds:
Naar verluidt hebben forse bijstortingen in het pensioenfonds voor dhr. [eiser] plaatsgevonden. (…)
26. Vertrek Lid Raad van Toezicht:
[voorzitter van Wonen Zuid] maakte melding van een Lid van de Raad van Toezicht, waarbij hij vertelde dat er een formele reden van vertrek was en niet formele reden. De niet formele reden van vertrek bleek te zijn dat dit Lid van de raad van toezicht heeft gedreigd malversaties van [eiser] openbaar te maken.
3.2. Na afloop van het vertrouwelijke gesprek heeft de Huurdersvereniging bij brief van 18 mei 2009 aan Wonen Zuid gemeld dat alle meldingen over misstanden of integriteitskwesties ter kennis moeten worden gebracht bij het Meldpunt Integriteit Woningcorporaties van het Ministerie van VROM alsmede dat de actieve achterban daarover zal worden geïnformeerd. De reden om de op 13 mei 2009 overeengekomen vertrouwelijkheid te doorbreken is, volgens een brief van 27 mei 2009 aan Wonen Zuid, dat de tijdens die bespreking door de voorzitter van de Raad van Toezicht gegeven toelichting op de klachten de schijn van strafbare feiten heeft gecreëerd, hetgeen een reden was voor doorbreking van de vertrouwelijkheid.
3.3. Op 7 juli 2009 (bijlage 7 bij dagvaarding) verschijnt er een artikel in de NRC met de kop: “Klacht tegen vertrekpremie bij corporatie”, waarin een aantal van de hierboven genoemde punten worden besproken. Op 28 november 2009 (bijlage 9 bij dagvaarding) verschijnt een artikel in het Dagblad voor Limburg met de kop “Onderzoek OM naar corporatie”. Omstreeks 22 april 2010 deelt de Inlichting en Opsporingsdienst van het ministerie van VROM mee dat er geen aanleiding is tot een strafvorderlijk onderzoek.
3.4. [eiser] stelt dat de Huurdersvereniging verantwoordelijk is voor het artikel in de NRC als hierboven genoemd. Voor de aan zijn adres geuite aantijgingen bestond onvoldoende grond om tot openbaarheid daarvan over te gaan. [eiser] stelt dat de Huurdersvereniging en [gedaagde sub 1] de meldingen wel konden doen aan het Meldpunt van het Ministerie van VROM, maar voor het overige op geen enkele wijze aan bekendmaking van die melding en de inhoud ervan hadden mogen meewerken.
3.5. De huurdersvereniging is van mening dat Wonen Zuid in samenwerking met [eiser] misbruik van procesrecht maakt door er alles aan te doen om de Huurdersvereniging financieel kapot te procederen door in afzonderlijke procedures (Wonen Zuid voert met betrekking tot diezelfde 31-puntenlijst een soortgelijke procedure) met veel juridisch geweld te proberen de Huurdersvereniging monddood te maken. Om die reden verzoekt zij [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen te verklaren.
3.6. De Huurdersvereniging benadrukt dat zij namens de huurders een belangwekkende ‘stakeholder’ is van Wonen Zuid en haar taakvervulling in het kader van checks and balances ruim bemeten mag worden. Zij verwijst naar de Wet van 27 juli 1998 houdende regels ter bevordering van het overleg tussen huurders en verhuurders van woongelegenheden en naar de toelichting op die wet alsmede naar het Advies van de commissie Zeggenschap en versterking positie huurders(-organisaties) van 11 oktober 2005. De Huurdersvereniging meent dat haar bemoeienis zich ook mag uitstrekken tot integriteitsvraagstukken, ter ondersteuning waarvan zij verwijst naar het rapport Corporatie Governance Fraude van Deloitte van oktober 2005. Voor het belang dat integriteitsvraagstukken bespreekbaar worden gemaakt, verwijst zij ook naar het rapport van het ministerie van VROM van maart 2010 met als titel Lessons Learned: Lessen over integriteit van corporaties, vóór corporaties. Tenslotte wijst de Huurdersvereniging er ook op dat in de governancecode woningcorporaties van Aedes (de koepelorganisatie voor woningcorporaties) al in 2007 een klokkenluidersregeling voorschreef, welke ten tijde van de hier aan de orde zijnde meldingen nog steeds niet was ingesteld.
3.7. De Huurdersvereniging is van mening dat zij er wel degelijk alles aan heeft gedaan om de meldingen eerst intern te bespreken en pas toen dat niet lukte, ze aan het meldpunt van het Ministerie van VROM heeft doorgegeven. De Huurdersvereniging stelt dat zij alleen de bestuursleden van de verschillende afdelingen op de hoogte heeft gesteld van de melding (circa 20 personen) en zelf geen contact heeft gezocht met de media.
4. De beoordeling
Misbruik van procesrecht
4.1. Het recht om in geval van geschil een procedure aan te spannen, wordt als een belangrijke verworvenheid beschouwd van de rechtsstaat. Alleen in uitzonderlijke gevallen is het aanspannen van een procedure als misbruik van procesrecht te beschouwen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de procedure met geen enkel redelijk doel is aangegaan. In onderhavig geval is dat niet gebleken. Voor zover kan worden beoordeeld, is [eiser] oprecht ontstemd door de wijze waarop de Huurdersvereniging zich over hem uitlaat en streeft hij na wat hij vordert, namelijk een verbod dat de Huurdersvereniging zich in de toekomst op deze wijze jegens hem blijft uitlaten.
4.2. De Huurdersvereniging stelt dat Wonen Zuid en [eiser] samenspannen in die zin dat [eiser] door Wonen Zuid van informatie wordt voorzien die dienstig kan zijn in de door hem tegen de Huurdersvereniging gevoerde procedure. De rechtbank is daarover van oordeel dat zich er in het algemeen geen rechtsregel tegen verzet dat partijen met gelijkgestemde belangen in verschillende procedures elkaar van dergelijke informatie voorzien.
4.3. Met het voorgaande wordt het beroep op misbruik van procesrecht verworpen.
Ontvankelijkheid vorderingen tegen [gedaagde sub 1]
4.4. De Huurdersvereniging heeft aangevoerd dat [eiser] in zijn vorderingen tegen [gedaagde sub 1] in privé niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat alle door [eiser] aan de kaak gestelde uitlatingen van [gedaagde sub 1] gedaan zijn namens de Huurdersvereniging. De bevoegdheid om dat te doen, ontleende hij aan de statuten van de vereniging en het bestuursbesluit van 1 juli 2008.
4.5. De rechtbank is van oordeel dat voldoende is gebleken dat [gedaagde sub 1] bevoegd is om de Huurdersvereniging te vertegenwoordigen. Voorts is niet gesteld of gebleken dat [gedaagde sub 1] anders dan namens de vereniging is opgetreden, zodat moet worden aangenomen dat hij in al zijn acties en uitlatingen jegens [eiser] steeds namens de Huurdersvereniging heeft gehandeld. Daarmee ontbreekt een grondslag om [gedaagde sub 1] in privé aan te spreken en wordt de vordering van [eiser] jegens [gedaagde sub 1] niet-ontvankelijk verklaard.
Belediging, smaad en laster
4.6. De rechtbank is van oordeel dat de beweringen van de Huurdersvereniging als geheel en in onderling verband beschouwd, zoals deze in de 31-puntenlijst zijn opgenomen over [eiser] (en in dit vonnis zijn geciteerd), voor [eiser] beledigend, smadelijk en lasterlijk zijn, indien die meldingen in hoofdzaak onjuist zijn. De betreffende punten geven, zeker in de context waarin ze zijn geplaatst alsmede in hun onderlinge samenhang beschouwd, het beeld van een bestuurder die niet functioneerde, corrupt was en zichzelf verrijkte en wiens vertrekregeling het daglicht niet kon verdragen. [eiser] heeft de juistheid van die meldingen betwist.
4.7. De Huurdersvereniging baseert de juistheid van de meldingen op uitlatingen van de voorzitter van de Raad van Toezicht, zoals die in het gesprek op 13 mei 2009 vertrouwelijk zijn gedaan. De inhoud van dat gesprek was vertrouwelijk, tenzij strafbare feiten aan het licht zouden komen. De Huurdersvereniging stelt dat zij uit de uitlatingen van de voorzitter van de Raad van Toezicht afleidde dat er van strafbare feiten sprake kon zijn. Zij zag daarin de rechtvaardiging om de betreffende punten ter kennis te brengen van het Meldpunt van het ministerie van VROM alsmede de actieve achterban erover te informeren. De Huurdersvereniging benadrukt dat buiten de bestuursleden van de afdelingen (een 15-tal personen) er geen leden in kennis zijn gesteld van de meldingen en er geen contact is opgenomen met de media. Zij stelt in dat verband nadrukkelijk zelf geen informatie aan de NRC (Joep Dohmen) te hebben gegeven over de melding. Zij wijst erop dat Wonen Zuid zelf op de dag voor de publicatie van de bijdrage in de NRC (op 7 juli 2009) de brief van 20 mei 2009 aan de Huurdersvereniging op haar website heeft geplaatst, waarin de 31-puntenlijst wordt genoemd en wordt gezegd dat deze door de Huurdersvereniging aan het Meldpunt Integriteit van het ministerie van VROM is gezonden.
4.8. De rechtbank is van oordeel dat de aard en inhoud van de meldingen zodanig waren, dat deze alleen bij behoorlijke zekerheid over de inhoud ervan aan de openbaarheid mochten worden prijsgegeven. De stellingen van de Huurdersvereniging dat uitlatingen van de Raad van Toezicht die zekerheid opleverde, worden door de rechtbank gepasseerd. [eiser] stelt met juistheid dat de meldingen al voor dat gesprek op papier stonden en ook ongewijzigd aan het Meldpunt en de achterban zijn verstrekt. Zelfs al zou de voorzitter van de Raad van Toezicht zich kritisch over [eiser] hebben uitgelaten, dan nog diende de Huurdersvereniging, mede gelet op de vertrouwelijkheid die was afgesproken in combinatie met haar wettelijke status, met uiterste omzichtigheid met deze voor [eiser] schadelijke informatie om te gaan.
4.9. Met het vorenstaande staat nog niet vast dat het bekend maken van de NRC met de melding van de 31-puntenlijst aan het Meldpunt Integriteit van het Ministerie van VROM is gebeurd door of via de Huurdersvereniging. Nu de Huurdersvereniging dat betwist, rust het bewijs daarvoor op [eiser]. Dit bewijs kan direct worden geleverd in de zin dat komt vast te staan dat door of namens de Huurdersvereniging contact is gezocht met het NRC. Het bewijs kan ook indirect worden geleverd in de zin dat als komt vast te staan dat buiten het bestuur van de Huurdersvereniging meer dan om en nabij 15 mensen van de 31-puntenlijst op de hoogte zijn gesteld, dat als een zelfstandig openbaar maken wordt beschouwd.
4.10. [eiser] zal in de gelegenheid worden gesteld om het bewijs te leveren als hierboven besproken. In de tussentijd wordt elke beslissing aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. stelt [eiser] in de gelegenheid tot het leveren van bewijs dat:
a. de Huurdersvereniging informatie over [eiser] uit de 31-puntenlijst aan deNRC heeft doorgespeeld, danwel;
b. er buiten het bestuur van de Huurdersvereniging door haar meer dan circa 15 andere bestuursleden over de informatie over [eiser] uit de 31-puntenlijst zijn geïnformeerd;
5.2. bepaalt dat eventuele getuigenverhoren zullen plaatsvinden ten overstaan van mr. H.H. Dethmers in het gerechtsgebouw te Roermond op nader te bepalen tijdstip;
5.3. verwijst de zaak naar de rol van twee weken na heden voor opgave beide partijen van hun verhinderdata alsmede van die van de te horen getuigen, waarna de datum van het getuigenverhoor via het roljournaal aan de advocaten bekend zal worden gemaakt;
5.4. houdt voor het overige elke beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H. Dethmers en in het openbaar uitgesproken
op 1 juni 2011.?