ECLI:NL:RBROE:2011:BV0458
Rechtbank Roermond
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding voor onterecht ondergane vrijheidsbeneming in het kader van voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft de rechtbank Roermond op 14 december 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding van een gewezen verdachte, die ten onrechte in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Het verzoekschrift was ingediend door de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. K.D.M. Scheepers. De verzoeker had in totaal verschillende periodes in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan de eerste periode van 6 oktober 2010 tot 8 oktober 2010 in een politiecel was, gevolgd door een verblijf in een justitiële jeugdinrichting (JJI) met beperkingen en later in een JJI zonder beperkingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker van 6 oktober 2010 tot 27 oktober 2010 en van 25 januari 2011 tot 22 februari 2011 in voorlopige hechtenis heeft gezeten, en dat hij recht heeft op schadevergoeding voor deze periodes.
De rechtbank heeft echter ook de vraag behandeld of het verblijf van de verzoeker in de kliniek Groot Batelaar, dat plaatsvond van 22 februari 2011 tot 13 juli 2011, als voorlopige hechtenis kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de opname in de kliniek niet kan worden beschouwd als voorlopige hechtenis in de zin van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering, omdat de verzoeker in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis was opgenomen en hij volledig had ingestemd met de behandeling. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzoeker recht heeft op schadevergoeding voor de dagen die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, maar niet voor de dagen in de kliniek.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de schadevergoeding vastgesteld op een totaalbedrag van EUR 4.145,=, dat ten laste van de Staat komt. De rechtbank heeft het verzoek voor de overige dagen afgewezen en de beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier D.C. Tanghe. De verzoeker was niet verschenen op de zitting, maar de rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken en de inhoud van het verzoekschrift.