ECLI:NL:RBROE:2011:BV0458

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
14 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/804232-10
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding voor onterecht ondergane vrijheidsbeneming in het kader van voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft de rechtbank Roermond op 14 december 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding van een gewezen verdachte, die ten onrechte in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Het verzoekschrift was ingediend door de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. K.D.M. Scheepers. De verzoeker had in totaal verschillende periodes in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan de eerste periode van 6 oktober 2010 tot 8 oktober 2010 in een politiecel was, gevolgd door een verblijf in een justitiële jeugdinrichting (JJI) met beperkingen en later in een JJI zonder beperkingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker van 6 oktober 2010 tot 27 oktober 2010 en van 25 januari 2011 tot 22 februari 2011 in voorlopige hechtenis heeft gezeten, en dat hij recht heeft op schadevergoeding voor deze periodes.

De rechtbank heeft echter ook de vraag behandeld of het verblijf van de verzoeker in de kliniek Groot Batelaar, dat plaatsvond van 22 februari 2011 tot 13 juli 2011, als voorlopige hechtenis kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de opname in de kliniek niet kan worden beschouwd als voorlopige hechtenis in de zin van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering, omdat de verzoeker in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis was opgenomen en hij volledig had ingestemd met de behandeling. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzoeker recht heeft op schadevergoeding voor de dagen die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, maar niet voor de dagen in de kliniek.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de schadevergoeding vastgesteld op een totaalbedrag van EUR 4.145,=, dat ten laste van de Staat komt. De rechtbank heeft het verzoek voor de overige dagen afgewezen en de beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier D.C. Tanghe. De verzoeker was niet verschenen op de zitting, maar de rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken en de inhoud van het verzoekschrift.

Uitspraak

Kenmerk : 11/1038
Parketnummer: 804232-10
Kenmerk : 11/1038
B E S C H I K K I N G
van de rechtbank Roermond, op het verzoekschrift van de gewezen verdachte:
naam : [verzoeker]
voornamen : [voornaam verzoeker]
geboren op: [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van mr. K.D.M. Schepers te Venlo.
Het verzoekschrift houdt in een verzoek tot toekenning van een vergoeding ten
laste van de Staat terzake van door [verzoeker] voornoemd ten onrechte ondergane
vrijheidsbeneming in de strafzaak met bovenvermeld parketnummer.
De rechtbank verwijst naar de inhoud van dat verzoekschrift.
De rechtbank heeft op 23 november 2011 gehoord:
- de officier van justitie;
- mr. K.D.M. Scheepers, namens verzoeker.
Verzoeker, alhoewel behoorlijk opgeroepen, is niet verschenen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken.
Verzoeker heeft de navolgende dagen in verzekering en voorlopige hechtenis
doorgebracht:
6 oktober 2010 tot 8 oktober 2010 in een politiecel
8 oktober 2010 tot 15 oktober 2010 in een JJI met beperkingen
15 oktober 2010 tot 27 oktober 2010 voorlopige hechtenis in een JJI
25 januari 2011 tot 22 februari 2011 voorlopige hechtenis in een JJI.
Ingevolge het tweede lid van artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht (Sr)
telt bij de berekening van het aantal dagen dat voor aftrek, en dus ook voor
schadevergoeding, in aanmerking komt de eerste dag van de verzekering als een
volle dag en blijft de dag waarop zij is geëindigd buiten beschouwing.
Op 22 februari 2011 is de voorlopige hechtenis geschorst onder meer op
voorwaarde van een opname in de kliniek Groot Batelaar.
Voormelde zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel nu
verzoeker blijkens uitspraak van 13 juli 2011 van de meervoudige kamer is
vrijgesproken van het hem tenlastegelegde, tegen welke uitspraak door de
officier van justitie geen hoger beroep is ingesteld.
Artikel 89 Sv bepaalt voor zover van toepassing op onderhavige zaak dat de
rechter een vergoeding kan kan toekennen voor de schade die een gewezen
verdachte heeft geleden tengevolge van de ondergane verzekering en voorlopige
hechtenis. Niet in geschil is dat verzoeker van 6 oktober 2010 tot 27 oktober
2010 en van 25 januari 2011 tot 22 februari 2011 in verzekering en voorlopige
hechtenis heeft gezeten. Niet in geschil is dat verzoeker van 6 oktober 2010 tot 27 oktober
2010 en van 25 januari 2011 tot 22 februari 2011 in verzekering en voorlopige
hechtenis heeft gezeten. Voor die twee periodes komt verzoeker in aanmerking
voor schadevergoeidng. Deze bestaat uit:
6 oktober 2010 tot 8 oktober 2010 in een politiecel (2 dagen ad EUR 105,=)
8 oktober 2010 tot 15 oktober 2010 in een JJI met beperkingen (7 dagen ad EUR
105,=)
15 oktober 2010 tot 27 oktober 2010 voorlopige hechtenis in een JJI (12 dagen
ad EUR 80,=)
25 januari 2011 tot 22 februari 2011 voorlopige hechtenis in een JJI (28
dagen ad EUR 80,=).
De vraag is vervolgens aan de orde of het verblijf in de kliniek Groot
Batelaar gezien moet worden als voorlopige hechtenis in de zin van artikel 89
van het Wetboek van Strafvordering (Sv), tengevolge waarvan verzoeker schade
heeft geleden. Voor een verblijf in een politiecel en in een justitiële
jeugdinrichting wordt deze vraag zondermeer bevestigend beantwoord.
Vaststaat dat verzoeker in het kader van een schorsing van de voorlopige
hechtenis opgenomen is geweest in de kliniek Groot Batelaar van 22 februari
2011 tot 13 juli 2011, de datum waarop verzoeker werd vrijgesproken en het
geschorste bevel voorlopige hechtenis werd opgeheven. Uit de stukken met
betrekking tot de behandeling blijkt dat verzoeker drie fasen van behandeling
zou ondergaan. Te beginnen met een opname op de observatieafdeling, waarbij de
vrijheden beperkt zijn, daarna volgt opname op de behandelafdeling en tot slot
vangt de resocialisatiefase aan. Verzoeker heeft ongeveer zes weken op de
observatieafdeling verbleven en in een latere fase nogmaals ongeveer drie
weken, in de vorm van een time-out. De overige tijd bracht verzoeker door op
de behandelafdeling en was er sprake van ruimere vrijheden. Hoewel duidelijk
is dat verzoeker zich niet geheel vrij kon bewegen gedurende de
observatiefase, is de rechtbank van oordeel dat deze vorm van
vrijheidsbeperking niet gezien kan worden als voorlopige hechtenis, zoals
bedoeld in artikel 89 Sv.
Voorts is artikel 27 Sr van belang, zijnde de bepaling waarin de aftrek van
voorlopige hechtenis wordt geregeld. Deze bepaling biedt geen mogelijkheid
om in het kader van aftrek van voorarrest vrijheidsbeperking in aanmerking
te nemen.
Eveneens daarom dient het verzoek te worden afgewezen voor wat
betreft de dagen die zijn doorgebracht in de kliniek Groot Batelaar. De
rechtbank neemt daarbij ook in aanmerking dat de opname in het belang van
verzoeker is geweest en dat verzoeker alvorens opgenomen te worden volledig
met de behandeling heeft ingestemd.
De rechtbank is van oordeel dat er - alle omstandigheden in aanmerking genomen
- gronden van billijkheid aanwezig zijn de hierna te melden vergoeding aan
verzoeker toe te kennen.
Gelet op artikel 89 en 90 van het Wetboek van Strafvordering;
B E S L I S S I N G:
De rechtbank:
stelt het bedrag van de aan verzoeker [verzoeker] voornoemd toekomende vergoeding
ten laste van de Staat vast op EUR 4.145,= (zegge: vierduizend en
honderdvijfenveertig euro);
wijst het meer of anders verzochte af;
verstaat dat de uitbetaling geschiedt door de griffier van deze rechtbank.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, rechter, in
tegenwoordigheid van D.C. Tanghe als griffier en uitgesproken ter openbare
terechtzitting van 14 december 2011.
typ: DT
coll: