ECLI:NL:RBROE:2011:BU8548

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
19 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/60 R
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschuldigdheid boedelbijdrage onder beslagvrije voet in schuldsanering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 19 december 2011, betreft het een verzoek van de saniet om de boedelbijdrage op nihil te stellen en het teveel betaalde bedrag aan boedelbijdrage terug te betalen. De saniet, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.H.M. Verstraten, heeft op 7 november 2011 een verzoek ingediend bij de rechtbank. De bewindvoerder heeft op 11 november 2011 gereageerd op dit verzoek, en de reactie is op 13 december 2011 aan de advocaat van de saniet gezonden.

De rechter-commissaris heeft het verzoek van de saniet beoordeeld als een verzoek ex artikel 317 van de Faillissementswet (Fw). De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat de saniet geen boedelbijdrage verschuldigd was, omdat haar inkomen steeds lager was dan de toepasselijke beslagvrije voet. Ondanks dat de saniet maandelijks een boedelbijdrage heeft betaald, was dit niet gerechtvaardigd gezien de omstandigheden.

De rechter-commissaris heeft de bewindvoerder opgedragen om het gedeelte van het door de saniet afgedragen voorschot op het salaris van de bewindvoerder, dat onder de beslagvrije voet ligt, aan de saniet uit te keren. Tevens is bepaald dat de saniet gedurende de verdere looptijd van de schuldsanering geen boedelbijdrage verschuldigd is, zolang haar inkomen gelijk is aan of lager is dan de toepasselijke beslagvrije voet. Deze beschikking is uitgesproken door mr. M.M. Vanhommerig, rechter-commissaris, en is onderhevig aan hoger beroep binnen vijf dagen na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
Schuldsaneringsnummer: 09/60 R
Beschikking van de rechter-commissaris van 19 december 2011
in de schuldsanering van:
[de saniet],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats] aan de [adres],
bewindvoerder C. Haane.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Op 7 november 2011 is bij de rechtbank ingekomen een verzoek van mr. J.H.M. Verstraten, advocaat te Tegelen, namens [de saniet] voornoemd, om alsnog te bepalen dat de boedelbijdrage van [de saniet] op nihil zal worden gesteld en het teveel betaalde bedrag aan boedelbijdrage over de gehele voorgaande periode aan [de saniet] terug te betalen.
1.2. De bewindvoerder heeft per fax van 11 november 2011 op het verzoek gereageerd.
1.3. De reactie van de bewindvoerder is op 13 december 2011 aan mr. Verstraten gezonden.
2. Het oordeel
2.1. De rechter-commissaris beschouwt het verzoek van [de saniet] als een verzoek ex artikel 317 Fw. In zoverre is [de saniet] ontvankelijk in haar verzoek.
2.2. Uit het bepaalde in artikel 295 Fw volgt dat alle inkomsten van een schuldenaar die de toepasselijke beslagvrije voet te boven gaan, in de boedel vallen.
2.3. Uit de berekeningen volgens de Vtlb-calculator die zich bij de onderscheiden verslagen van de bewindvoerder bevinden, blijkt dat het inkomen van [de saniet] steeds lager was dan de toepasselijke beslagvrije voet. Dit heeft tot gevolg dat [de saniet] geen boedelbijdrage verschuldigd was/is.
2.4. [de saniet] heeft echter maandelijks een boedelbijdrage betaald ter hoogte van het maandelijks voorschot op het salaris van de bewindvoerder. De grondslag hiervoor is gelegen in de spelregels die door [de saniet] bij de toelating tot de schuldsaneringsregeling zijn ondertekend.
2.5. In die spelregels staat onder meer het volgende.
2. (…) Alle inkomsten boven dit vrijgelaten inkomen moet ik afdragen aan de bewindvoerder, die het geld voor de schuldeisers beheert (onder alle omstandigheden moet ik minimaal de kosten van de bewindvoering afdragen)(…).
2.6. De strekking van de bedoelde spelregel is dat op die wijze wordt verzekerd dat aan het einde van de schuldsanering voldoende actief in de boedel aanwezig is voor de voldoening van het salaris van de bewindvoerder. Het salaris van de bewindvoerder is volgens het bepaalde in artikel 320 lid 7 Fw namelijk een schuld van de boedel die bij voorrang wordt voldaan boven alle andere schulden. Mede in verband hiermee is in het zogenaamde Vtlb-rapport bepaald dat de schuldenaar in ieder geval het salaris van de bewindvoerder aan de boedel moet voldoen. Indien de boedel niet toereikend is, moet de schuldenaar het salaris van de bewindvoerder uit het Vtlb voldoen, een en ander echter tot de ondergrens van de beslagvrije voet. Omdat uit de stukken verder blijkt dat er voldoende actief in de boedel is voor de voldoening van het salaris van de bewindvoerder zal de rechter-commissaris de bewindvoerder de opdracht geven het gedeelte van het door [de saniet] tot op heden afgedragen voorschot op het salaris van de bewindvoerder, dat is gelegen onder de voor [de saniet] geldende toepasselijke beslagvrije voet, uit te keren aan [de saniet].
Voorts zal de rechter-commissaris bepalen dat [de saniet] gedurende de verdere looptijd van de schuldsaneringsregeling geen boedelbijdrage verschuldigd is in het geval het inkomen van [de saniet] lager dan of gelijk is aan de toepasselijke beslagvrije voet.
2.7. De rechter-commissaris hecht er aan naar aanleiding van het vorenstaande ten overvloede nog het volgende te overwegen.
2.8. Uit de Vtlb-berekeningen die zich bij de stukken bevinden blijkt dat bij de bepaling van de toepasselijke beslagvrije voet een bedrag van laatstelijk € 167,67 per maand in aanmerking is genomen als ‘correctie woonlasten huurwoning’. Door toepassing van deze correctie is de beslagvrije voet hoger dan het inkomen van [de saniet]. Achteraf gezien is het de vraag of terecht rekening is gehouden met die correctie. Het lijkt er namelijk veel meer op dat de woonlasten van [de saniet] te hoog zijn in verhouding tot haar inkomen zodat van [de saniet] in het kader van deze schuldsanering had kunnen worden verlangd dat zij zou omzien naar een goedkopere woning. Omdat een en ander tot nu toe niet is onderkend of aangekaart, zal de rechter-commissaris gedurende de verdere reguliere looptijd van de schuldsaneringsregeling tot 17 maart 2012 hieraan echter geen consequenties verbinden.
3. De beslissing
De rechter-commissaris
3.1. geeft opdracht aan de bewindvoerder om het gedeelte van het door [de saniet] tot op heden afgedragen voorschot op het salaris van de bewindvoerder dat is gelegen onder de voor [de saniet] geldende toepasselijke beslagvrije voet uit te keren aan [de saniet],
3.2. bepaalt dat [de saniet] gedurende de verdere reguliere looptijd van de schuldsaneringsregeling geen boedelbijdrage verschuldigd is in het geval het inkomen van [de saniet] lager dan of gelijk is aan de toepasselijke beslagvrije voet.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. Vanhommerig, rechter-commissaris en uitgesproken op 19 december 2011.
Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen vijf dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van de rechtbank welke van de zaak kennis moet nemen.