ECLI:NL:RBROE:2011:BU8145

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
13 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/800182-10
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Frauderende tandartsassistente pleegt oplichting en witwassen van zorgverzekeraar

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 13 december 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een tandartsassistente die gedurende acht jaar haar zorgverzekeraar voor een bedrag van ruim 880.000 euro heeft opgelicht. De verdachte heeft valse tandartsnota's ingediend bij haar zorgverzekeraar, waarbij zij telkens deed alsof zij tandheelkundige behandelingen had ondergaan die in werkelijkheid nooit hadden plaatsgevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2002 tot en met 2 november 2010 meermalen een op haar naam gesteld declaratieformulier en bijbehorende valse nota's heeft ingediend, met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken. Dit leidde tot een aanzienlijke financiële schade voor de zorgverzekeraar.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan valsheid in geschrifte, oplichting en gewoontewitwassen. De bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte, aangiftes van de zorgverzekeraar en andere bewijsmiddelen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich gedurende meerdere jaren schuldig heeft gemaakt aan deze strafbare feiten, waarbij zij misbruik heeft gemaakt van haar vertrouwenspositie als tandartsassistente.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie jaar geëist, waarvan één jaar voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor een lichtere straf, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en het hoge benadelingsbedrag een aanzienlijke straf rechtvaardigen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar, met aftrek van het voorarrest, en werd één jaar voorwaardelijk opgelegd. De rechtbank heeft ook verbeurdverklaring van bepaalde inbeslaggenomen voorwerpen gelast.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Parketnummer: 04/800182-10
Datum uitspraak: 13 december 2011
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren te [plaats],
wonende te [adres].
1.Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 29 november 2011.
2.De tenlastelegging
De verdachte staat terecht ter zake dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 01 januari 2002 tot en met 02 november 2010 in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een op haar naam gesteld declaratieformulier aan haar zorgverzekeraar en de daarbij behorende nota van de tandarts [naam], (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) valselijk opgemaakt een nota van de tandarts [naam] aan haar, verdachte, betreffende een aantal tandheelkundige verrichtingen zulks terwijl deze tandheelkundige verrichtingen niet waren verricht en (vervolgens) in het door haar ingevulde declaratieformulier voor de zorgverzekeraar deze valse nota heeft vermeld, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
(artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht)
2.
zij in of omstreeks de periode van 01 januari 2002 tot en met 02 november 2010 in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [zorgverzekeraar], in elk geval een zorgverzekeraar, heeft bewogen tot de afgifte van geld tot een totaal bedrag van ruim Euro 880.000,-- in elk geval tot een aanzienlijk totaalbedrag, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid tegenover die zorgverzekeraar, bij welke zorgverzekeraar verdachte was verzekerd tegen tandartskosten, middels het indienen van (valse) declaraties van valse nota's betreffende tandheelkundige verrichtingen van de tandarts [naam] zich voorgedaan als een verzekerde die de in die nota's vermelde tandheelkundige verrichtingen heeft ondergaan en aldus de verplichting had de in deze nota's vermelde bedragen te betalen, waardoor die zorgverzekeraar (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht)
3.
zij in of omstreeks de periode van 01 januari 2002 tot en met 02 november 2010, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft zij, verdachte honderden keren, in elk geval vele keren, een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld, verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, althans honderden keren, in elk geval vele keren, van een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld, gebruik gemaakt, terwijl zij telkens wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
(artikel 420 ter van het Wetboek van Strafrecht)
3.De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4.De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5.De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6.Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7.Bewijsoverwegingen
7.1.Standpunten van de officier van justitie en de verdediging.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 29 november 2011 gevorderd dat het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard. De officier van justitie acht op grond van de getuigenverklaring van [naam] en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 ten laste is gelegd. De officier van justitie acht de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Met betrekking tot het beslag vordert de officier van justitie dat de goederen die op de beslaglijst zijn vermeld onder de nummers 144 tot en met 148 en 150 tot en met 161 aan verdachte kunnen worden teruggegeven. Het goed dat onder nummer 149 is opgenomen dient naar het oordeel van de officier van justitie verbeurd te worden verklaard, nu het gaat om een mapje met nota’s van de tandarts [naam].
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank bij een eventuele bewezenverklaring van de feiten 1, 2 en 3.
Met betrekking tot het beslag sluit de raadsman zich aan bij het door de officier van justitie gedane voorstel.
7.2.Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen .
De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Ten aanzien van feit 1:
-de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 29 november 2011 ;
-proces-verbaal van verhoor van [naam] .
Ten aanzien van feit 2:
-de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 29 november 2011 ;
-Aangifte [zorgverzekeraar] van 11 november 2010 .
Ten aanzien van feit 3:
-de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 29 november 2011 ;
-Aangifte [zorgverzekeraar] van 11 november 2010 .
7.3.Bewezenverklaring
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij in de periode van 01 januari 2002 tot en met 02 november 2010 in de gemeente Weert meermalen telkens een op haar naam gesteld declaratieformulier aan haar zorgverzekeraar en de daarbij behorende nota van de tandarts [naam], elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft verdachte telkens valselijk opgemaakt een nota van de tandarts [naam] aan haar, verdachte, betreffende een aantal tandheelkundige verrichtingen zulks terwijl deze tandheelkundige verrichtingen niet waren verricht en vervolgens in het door haar ingevulde declaratieformulier voor de zorgverzekeraar deze valse nota heeft vermeld, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken;
2.
zij in de periode van 01 januari 2002 tot en met 02 november 2010 in de gemeente Weert telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [zorgverzekeraar] heeft bewogen tot de afgifte van geld tot een totaal bedrag van ruim Euro 880.000,--, hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid tegenover die zorgverzekeraar, bij welke zorgverzekeraar verdachte was verzekerd tegen tandartskosten, middels het indienen van valse declaraties van valse nota's betreffende tandheelkundige verrichtingen van de tandarts [naam] zich voorgedaan als een verzekerde die de in die nota's vermelde tandheelkundige verrichtingen heeft ondergaan en aldus de verplichting had de in deze nota's vermelde bedragen te betalen, waardoor die zorgverzekeraar telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
zij in de periode van 01 januari 2002 tot en met 02 november 2010, in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft zij, verdachte honderden keren een voorwerp, te weten een hoeveelheid geld, verworven en voorhanden gehad en omgezet, terwijl zij telkens wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
8.1.Kwalificatie
De raadsman heeft aangevoerd dat er sprake is geweest van een voortgezette handeling als bedoeld in artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht omdat er sprake is van één ongeoorloofd wilsbesluit nu het valselijk opmaken van de declaraties ten dienste stond aan de oplichting. Hierdoor mag enkel de strafbepaling van valsheid in geschrifte worden toegepast.
De officier van justitie is inhoudelijk niet ingegaan op dit verweer.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een voortgezette handeling omdat de twee feiten zijn voortgekomen uit één en per ingediende declaratie ongeoorloofd wilsbesluit, namelijk geld afhandig maken van de zorgverzekeraar [zorgverzekeraar]. Omdat verdachte voor elke oplichting gebruik heeft gemaakt van twee valse documenten, te weten de nota en het declaratieformulier, geldt voor de valsheid in geschrift dat sprake is van meermalen gepleegd. Ook voor de voortgezette handeling is sprake van meermalen gepleegd nu verdachte ruim 1300 keer een declaratieformulier heeft ingediend.
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert derhalve op de navolgende strafbare misdrijven:
ten aanzien van de feiten 1 en 2:
de voortgezette handeling van:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
en
oplichting;
meermalen gepleegd.
ten aanzien van feit 3:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
De misdrijven sub 1 en 2 zijn strafbaar gesteld bij de artikelen 225 en 326 juncto 56 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Het misdrijf sub 3 is strafbaar gesteld bij artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
9.De strafbaarheid van verdachte
Door de psycholoog drs. B.Y. van Toorn is omtrent de geestvermogens van verdachte op 6 februari 2011 een rapportage uitgebracht. De deskundige komt niet tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een omstandigheid die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit.
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu overigens niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
10.De straffen en/of maatregelen
10.1.De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 3 jaren, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
10.2.Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte de volledige verantwoordelijkheid neemt voor de tenlastegelegde feiten. Desalniettemin is er ook sprake van “gelegenheid maakt de dief”, omdat de zorgverzekeraar en de tandarts de oplichting gemakkelijk hebben gemaakt door geen, althans onvoldoende, controles uit te voeren.
Eenmaal begonnen met de oplichting kon verdachte niet meer terug. Niet omdat zij haar luxe leventje niet achter zich kon laten, maar omdat zij met de uit oplichting verkregen gelden aandacht en goedkeuring kocht, hetgeen een compensatie was voor het gemis aan respect en geborgenheid. Verdachte schaamt zich heel erg voor wat zij heeft gedaan, en vanwege dit schaamtegevoel is zij inmiddels naar België verhuisd.
Verdachte probeert boete te doen, ze werkt, ze betaalt de zorgverzekeraar [zorgverzekeraar] en zij is bezig om samen met haar psycholoog een verklaring voor haar gedrag te vinden. De kans op herhaling is laag en het voorarrest heeft – in het licht van de generale en speciale preventie – al zijn effect gehad. Een straf gelijk aan het voorarrest in combinatie met een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf acht de raadsman dan ook een passende straf.
Tot slot heeft de raadsman verzocht om bij het bepalen van de strafmaat ook rekening te houden met het feit dat verdachte nog niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, en dat zij volgens de psycholoog als licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
10.3.De overwegingen van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte had in haar vertrouwenspositie als tandartsassistente bij haar werkgeefster [naam] toegang tot het factureringsysteem. Van deze positie heeft zij misbruik gemaakt door echtlijkende nota’s op te maken van, door [naam] bij verdachte verrichte, tandheelkundige verrichtingen. Deze valse nota’s heeft verdachte met gebruikmaking van een bedrijfsstempel van haar werkgeefster afgetekend als zijnde contant door haar voldaan en tezamen met eveneens valselijk opgemaakte declaratieformulieren ingediend bij haar zorgverzekeraar [zorgverzekeraar]. De zorgverzekeraar heeft telkens een percentage van het aldus door verdachte gedeclareerde bedrag aan haar uitgekeerd. Door de valse factuur vervolgens uit het geautomatiseerde factureringssysteem van haar werkgeefster te verwijderen en de journaalverslagen hiervan te doen verdwijnen, heeft verdachte getracht de sporen van haar daden uit te wissen.
Op deze wijze heeft verdachte in acht jaar tijd in totaal 1.336 declaratieformulieren ingediend bij [zorgverzekeraar], en een totaal bedrag van ruim € 884.000 uitgekeerd gekregen. Dit geld heeft zij ten eigen bate aangewend. Naar eigen zeggen heeft zij al het geld uitgegeven aan kleding, sieraden, meubels en kunst. Naar het oordeel van de rechtbank heeft zij hierdoor uit misdrijf afkomstige gelden witgewassen.
Opvallend is hoe in de loop der jaren verdachte steeds méér en vaker valse nota’s bij [zorgverzekeraar] heeft ingediend en aldus de uitgekeerde bedragen per jaar steeds hoger werden. Er zijn periodes geweest waarbij verdachte bijna dagelijks een valse nota heeft opgemaakt en ingediend. Verdachte heeft jarenlang de tijd gehad om tot inkeer te kunnen komen maar dat heeft zij nimmer gedaan. Integendeel, zij heeft telkens wéér het besluit genomen om valse nota’s op te maken en in te dienen.
Als gevolg van de geraffineerde praktijken van verdachte is [zorgverzekeraar] voor een zeer aanzienlijk bedrag benadeeld. De schikkingsregeling die verdachte met [zorgverzekeraar] is overeengekomen zal, gelet op het enorme bedrag tegenover het bescheiden inkomen van verdachte, hoogstwaarschijnlijk nooit resulteren in volledige schadeloosstelling van [zorgverzekeraar].
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat zij deze strafbare feiten gedurende meerdere jaren weloverwogen heeft gepleegd en dat het benadelingsbedrag enorm hoog is opgelopen. Het voorstel van de verdediging om verdachte slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen, doet dan ook naar het oordeel van de rechtbank op geen enkele wijze recht aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten.
De psycholoog heeft op 6 februari 2011 gerapporteerd over verdachte en is in dit rapport tot de conclusie gekomen dat verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt deze tot de hare.
Met deze conclusie van de psycholoog heeft de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening gehouden. Verder heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte laten meewegen dat zij een blanco strafblad heeft en de omstandigheid dat verdachte ter zitting openheid van zaken heeft gegeven.
In het kader van de speciale preventie maar ook van de generale preventie acht de rechtbank, anders dan de raadsman, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden. De duur van de op te leggen gevangenisstraf moet, gezien de omstandigheden die hierboven zijn genoemd, aanzienlijk zijn. De rechtbank acht derhalve de geëiste drie jaar waarvan één voorwaardelijk dan ook passend.
10.4.Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten
021110.0900.4218 149 1.00 STK Papier
Spoornummer A1101-04
Mapje met nota's van [naam]
dient te worden verbeurdverklaard.
Genoemd voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien het voorwerp tot het begaan van het misdrijf is bestemd.
10.5.Teruggave
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat voorwerpen inbeslaggenomen zijn. Nu met betrekking tot deze voorwerpen niet (meer) wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering, dienen deze voorwerpen te worden teruggegeven aan degene onder wie deze zijn inbeslaggenomen, zoals hierna in het dictum genoemd.
11.Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 24, 27, 56, 57, 225, 326 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
12.Beslissing
De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van drie jaren,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf één jaar, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
verklaart verbeurd:
021110.0900.4218 149 1.00 STK Papier
Spoornummer A1101-04
Mapje met nota's van [naam]
gelast de teruggave aan verdachte [verdachte]:
021110.0900.4218 144 1.00 STK Pas
ABN AMRO
Woonkamer 1100, spoornummer A1101-01
021110.0900.4218 145 1.00 STK Papier
-
Woonkamer 1100, spoornummer A1101-01
021110.0900.4218 146 2.00 STK Sleutel
-
Woonkamer 1100, spoornummer A1101-01
021110.0900.4218 147 0.00 STK Papier
-
Spoornr A1101-01,div.papieren,agendabldjes,bonnen
021110.0900.4218 148 1.00 STK Klapper
-
Spoornr. A1101-02,klapper met bankgegevens
021110.0900.4218 150 1.00 STK Pas
GENERALE BANK Spoornummer A1101-05
Bankpas Generale Bank
021110.0900.4218 151 1.00 STK Papier
Spoornummer A1101-05
Diverse bescheiden
021110.0900.4218 152 1.00 STK Papier
Spoornummer A1101-06
Bankbescheiden ABN AMRO
021110.0900.4218 153 1.00 STK Papier
Spoornummer A2200-01
Diverse gescheurde papieren bescheiden
021110.0900.4218 154 1.00 STK Computer
HP Spoornummer A2200-02
HP computer met voeding
021110.0900.4218 155 1.00 STK Papier
Spoornummer A2201-01
Diverse papieren bescheiden
021110.0900.4218 156 1.00 STK Papier
Spoornummer A2201-01
Uitkeringsspecificaties
021110.0900.4218 157 1.00 STK Computer
ACER Spoornummer A2201-02
Acer laptop met voeding
021110.0900.4218 158 1.00 STK Papier
Spoornummer A2203-01
Declaratieformulieren
021110.0900.4218 159 1.00 STK Agenda
Spoornummer A2203-01
021110.0900.4218 160 1.00 STK Papier
Spoornummer A3000-01
Diverse bankbescheiden en papieren
021110.0900.4218 161 1.00 STK Etui Kl:zwart
BULGARI
Tas spiegeltje in etui (imitatie).
Vonnis gewezen door mrs. M.J.A.G. van Baal, W. Brouwer, P.M.S. Dijks, rechters, van wie mr. W. Brouwer voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. de Geus - Grob als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 13 december 2011.