ECLI:NL:RBROE:2011:BU2973
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek van grootouders om omgangsregeling met kleinkinderen afgewezen wegens gebrek aan nauwe persoonlijke betrekking
In deze zaak hebben de grootouders een verzoek ingediend tot vaststelling van een omgangsregeling met hun kleinkinderen, geboren uit de buitenhuwelijkse relatie van hun zoon en de moeder. De grootouders stelden dat zij gedurende tien maanden samen met de moeder voor de minderjarigen hebben gezorgd en dat er een nauwe persoonlijke betrekking bestaat, die kan worden aangemerkt als 'family life' in de zin van artikel 8 EVRM. De moeder heeft echter betwist dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking en heeft verzocht de grootouders niet ontvankelijk te verklaren in hun verzoek.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 6 oktober 2011, waarbij de grootouders en de moeder, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarigen in 2008 tien maanden bij de grootouders hebben gewoond, maar dat dit samen met de moeder was, die het merendeel van de zorg voor de kinderen heeft gehad. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er een goede band bestaat tussen de grootouders en de minderjarigen, deze niet kan worden aangemerkt als een nauwe persoonlijke betrekking. De contacten tussen hen zijn niet meer dan het normale grootouder-kind contact.
De rechtbank heeft de grootouders derhalve niet ontvankelijk verklaard in hun verzoek om een omgangsregeling. Daarnaast heeft de rechtbank partijen aangespoord om in onderling overleg afspraken te maken over de omgang tussen de grootouders en hun kleinkinderen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elk van de partijen de eigen kosten draagt. Deze beschikking is gegeven door kinderrechter mr. J.J.M. Wassenberg en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 november 2011.