RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Parketnummer: 04/860253-11
Datum uitspraak: 29 juli 2011
Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,
[verdachte],
geboren te [plaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in [detentieadres].
1.Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 15 juli 2011.
De verdachte staat terecht ter zake dat:
1.
hij, verdachte, op of omstreeks 20 april 2011 in de gemeente Weert, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto, merk BMW, type 520d, gekentekend [kenteken], heeft weggenomen een tas, inhoudende een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn, verdachtes,
bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
(artikel 310 juncto 311 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij, verdachte, op of omstreeks 18 april 2011 in de gemeente Weert, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto, merk BMW, type 520, gekentekend [kenteken], heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Nokia, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn, verdachtes, bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 310 juncto 311 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij, verdachte, op of omstreeks 18 april 2011 in de gemeente Weert, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto, merk Mazda, type 6, gekentekend [kenteken] weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachtes, gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en zich daarbij de toegang tot voornoemde personenauto te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn, verdachtes, bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met genoemd oogmerk (een) ra(a)m(en) van voornoemde personenauto heeft verbroken/geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
(artikel 310 juncto 311 juncto 45 Wetboek van Strafrecht)
Althans indien terzake het vorenstaande onder 3 geen veroordeling zou volgen:
hij, verdachte, op of omstreeks 18 april 2011 in de gemeente Weert, opzettelijk en wederrechtelijk (een) ra(a)m(en) van een personenauto, merk Mazda, type 6, gekentekend [kenteken], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(artikel 350 Wetboek van Strafvordering)
4.
hij, verdachte, op of omstreeks 18 april 2011 in de gemeente Weert, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto, merk Hyundai, type Santa Fe, gekentekend [kenteken], weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachtes, gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en zich daarbij de toegang tot voornoemde personenauto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn , verdachtes, bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met genoemd oogmerk een ruit van voornoemde personenauto heeft verbroken/geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
(artikel 310 juncto 311 juncto 45 Wetboek van Strafrecht)
Althans indien terzake het vorenstaande onder 4 geen veroordeling zou volgen:
hij, verdachte, op of omstreeks 18 april 2011 in de gemeente Weert, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een personenauto, merk Hyundai, type Santa Fe, gekentekend [kenteken], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(artikel 350 Wetboek van Strafvordering)
5.
hij, verdachte, op of omstreeks 18 april 2011 in de gemeente Weert, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto, merk Opel, type Vectra, gekentekend [kenteken], weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachtes, gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en zich daarbij de toegang tot voornoemde personenauto te verschaffen en/of die/dat
weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn, verdachtes, bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met genoemd oogmerk een ruit van voornoemde personenauto heeft verbroken/geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
(artikel 310 juncto 311 juncto 45 Wetboek van Strafrecht)
Althans indien terzake het vorenstaande onder 5 geen veroordeling zou volgen:
hij, verdachte, op of omstreeks 18 april 2011 in de gemeente Weert, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een personenauto, merk Opel, type ectra, gekentekend
[kenteken], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(artikel 350 Wetboek van Strafvordering)
6.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 4 juli 2010 tot en met 8 juli 2010 in de gemeente Weert, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (merk: Peugeot, type: 405 Grx 1.8 Air, kenteken: [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en/of aan zijn, verdachtes, mededader(s), waarbij hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
(artikel 310 juncto 311 Wetboek van Strafrecht)
Althans indien terzake het vorenstaande onder 6 geen veroordeling zou volgen:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 4 juli 2010 tot en met 8 juli 2010 in de gemeente Weert, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een auto (merk: Peugeot, type: 405 Grx 1.8 Air, kenteken: [kenteken]) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van die auto wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
(artikel 416 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3.De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4.De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5.De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6.Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7.1.Standpunten van de officier van justitie en de verdediging.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 15 juli 2011 gevorderd dat
het onder 1, 2, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 primair ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard.
De raadsman refereert zich ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 primair ten laste gelegde. Volgens de raadsman was bij de feiten 3, 4, en 5 sprake van vrijwillige terugtred door verdachte nu niet is gebleken dat hij goederen uit de desbetreffende auto’s wilde stelen. Verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 6 tenlastegelegde diefstal nu het voertuig immers al door een ander was gestolen, bovendien ontbreken sporen van braak.
7.2.Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 6 primair is ten laste gelegd. De rechtbank stelt vast dat er geen bewijs voorhanden is voor de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal van de auto.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
7.3.Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het onder 1, 2, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 subsidiair laste gelegde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Samenvatting van de bewijsmiddelen en oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De bekennende verklaring van verdachte bij de politie en ter terechtzitting van 15 juli 2011 en de aangifte van [slachtoffer 1] .
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
De bekennende verklaring van verdachte bij de politie en ter terechtzitting van 15 juli 2011 en de aangifte van [naam] .
Ten aanzien van het onder 3 primair, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde
De bekennende verklaring van verdachte bij de politie en ter terechtzitting van 15 juli 2011 en de aangiftes van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] .
De bespreking van het verweer van de raadsman.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte niets heeft gestolen uit de auto’s met betrekking tot het onder 3, 4 en 5 tenlastegelegde. Volgens de raadsman is telkens sprake van vrijwillige terugtred. Daardoor kan geen sprake zijn van de primair tenlastegelegde pogingen tot diefstal, maar enkel van de subsidiair tenlastegelegde vernieling van de desbetreffende auto’s.
Uit het proces-verbaal van bevindingen, naar aanleiding van de camerabeelden opgenomen op de plaats delict, is gebleken dat verdachte met zijn bovenlichaam, via de vernielde ruit, in de auto, genoemd in het onder 4 tenlastegelegde, heeft gehangen . Uit de aangifte van [slachtoffer 4] is gebleken dat het dashboardkastje en alle ander opbergvakken in de auto geopend waren. Uit de aangifte van [slachtoffer 3] is gebleken dat het dashboardkastje en het opbergvak tussen beide voorstoelen open stond toen aangever constateerde dat de autoruiten van zijn auto vernield waren . Uit de aangifte van [slachtoffer 5] is gebleken, nadat aangever de vernieling van de autoruiten constateerde, dat het dashboardkastje en de middenconsole geopend waren .
De rechtbank leidt uit bovengenoemde bewijsmiddelen en uit de modus-operandi van het door verdachte bekende onder 2 primair tenlastegelegde feit af dat verdachte zijn opzet gericht was op het vergaren van buit. Verdachte heeft zijn diefstallen telkens beëindigd nadat hij niets van zijn gading in de auto’s kon vinden. Niet is gebleken dat verdachte zijn handelingen heeft gestaakt omdat hij tot inzicht is gekomen dat hij niets uit de auto’s moest stelen. Dit betekent dat er voltooide pogingen tot auto-inbraak hebben plaatsgevonden.
Ten aanzien van het onder 6 subsidiair tenlastegelegde
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte bij de politie en ter terechtzitting van 15 juli 2011 en de aangifte van [slachtoffer 6] .
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij, verdachte, op 20 april 2011 in de gemeente Weert, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto, merk BMW, type 520d, gekentekend [kenteken], heeft weggenomen een tas, inhoudende een laptop, toebehorende aan [slachtoffer 1] waarbij hij, verdachte, de weg te nemen goederen onder zijn, verdachtes, bereik heeft gebracht door middel van braak;
2.
hij, verdachte, op 18 april 2011 in de gemeente Weert, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto, merk BMW, type 520, gekentekend [kenteken], heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Nokia toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij hij, verdachte, het weg te nemen goed onder zijn, verdachtes, bereik heeft gebracht door middel van braak;
3.
hij, verdachte, op 18 april 2011 in de gemeente Weert, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto, merk Mazda, type 6, gekentekend [kenteken] weg te nemen goed(eren) van zijn, verdachtes, gading, toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en daar die weg te nemen goed(eren) onder zijn, verdachtes, bereik te brengen door middel van braak, met genoemd oogmerk een raam van voornoemde personenauto heeft verbroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij, verdachte, op 18 april 2011 in de gemeente Weert, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto, merk Hyundai, type Santa Fe, gekentekend [kenteken], weg te nemen goed(eren) van zijn, verdachtes, gading, toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en daar die weg te nemen goed(eren) onder zijn, verdachtes, bereik te brengen door middel van braak, met genoemd oogmerk een ruit van voornoemde personenauto heeft verbroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij, verdachte, op 18 april 2011 in de gemeente Weert, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto, merk Opel, type Vectra, gekentekend [kenteken], weg te nemen goed(eren) van zijn, verdachtes, gading, toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en daar die weg te nemen goed(eren) onder zijn, verdachtes, bereik te brengen door middel van braak, met genoemd oogmerk een ruit van voornoemde personenauto heeft verbroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
subsidiair
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 4 juli 2010 tot en met 8 juli 2010 in de gemeente Weert, een auto (merk: Peugeot, type: 405 Grx 1.8 Air, kenteken: [kenteken]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven:
Diefstal waarbij de schuldige zich het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 juncto 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Diefstal waarbij de schuldige zich het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 juncto 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 juncto 311 juncto 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 juncto 311 juncto 45 van het Wetboek van Strafrecht.
Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij de artikelen 310 juncto 311 juncto 45 van het Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. feit 6 subsidiair:
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht.
9.De strafbaarheid van verdachte
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
10.De straffen en/of maatregelen
10.1.De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 15 juli 2011 met betrekking tot de op te leggen straf gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 8 maanden, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
10.2.Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de gevorderde straf verzocht om verdachte, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen.
10.3.De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks van diefstallen uit auto’s of pogingen daartoe welke feiten gepleegd werden uit financieel gewin om in zijn drugsbehoefte te kunnen voorzien. Dit zijn ergerlijke feiten voor de gedupeerden welke feiten zorgen voor (financiële) schade en overlast bij hen. Daarbij heeft verdachte een personenauto voorhanden gehad terwijl hij wist dat dit een gestolen auto betrof. Hij heeft zich daardoor bediend van een goed dat bij een ander was weggenomen en waarvan hij kon en moest aannemen dat die ander zijn goed terug wilde hebben. Daardoor heeft hij de status van het gestolen goed in stand gehouden.
Blijkens het uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister is verdachte reeds eerder ter zake van vermogensdelicten veroordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lagere straf dan de hierna vermelde onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
Hoewel de rechtbank ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde anders dan de officier van justitie, het subsidiaire feit bewezen acht is de rechtbank ten aanzien van de strafwaardigheid van oordeel dat verdachtes gedrag zeker zo ernstig is geweest als dat van de dief, zodat er geen reden is om een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist.
De rechtbank acht, in tegenstelling tot het verzoek van de raadsman, geen termen aanwezig om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.
10.4.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 5] wonende aan de [adres] heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder 5 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 5] voornoemd heeft de materiële schade op € 135,- gesteld en wil die schade vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor onder 5 ten laste gelegde feit bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering die door verdachte niet is weersproken, voor toewijzing vatbaar, zodat de rechtbank het schadebedrag zal vaststellen op een totaalbedrag van € 135,-
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag gemaakt, thans begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 135,- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 1 dag, te betalen ten behoeve van [slachtoffer 5] voornoemd, zoals hierna in het dictum genoemd.
Benadeelde partij [slachtoffer 3] wonende aan de [adres] heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder 3 ten laste gelegde feit geleden materiële schade.
[slachtoffer 3] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 4042,48 gesteld.
Aangezien de vordering door de verzekeraar vergoed is, is deze niet voor toewijzing vatbaar en zal de rechtbank de vordering afwijzen.
Niet gebleken is dat verdachte kosten heeft gemaakt ten aanzien van de civiele vordering.
De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten van het geding door de verdachte ten behoeve van zijn verdediging tegen de vordering gemaakt, thans begroot op nihil.
11.Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 45, 57, 310, 311, 416
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 6 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder1, 2, 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 subsidiair ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 8 maanden;
beveelt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
T.a.v. feit 3 primair:
Afwijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3];
veroordeelt benadeelde partij in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
T.a.v. feit 5 primair:
Toewijzing van de vordering benadeelde partij [slachtoffer 5] van € 135,-;
veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 5] te betalen een bedrag van € 135,-
T.a.v. feit 5 primair:
Legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van € 135,00 subsidiair 1 dag hechtenis ten behoeve van het slachtoffer van feit 5 genaamd [slachtoffer 5], met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 135,- ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil
Vonnis gewezen door mrs. E.H.M. Druijf, V.P. van Deventer en W. Brouwer, rechters, van wie mr. W. Brouwer voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.A.H. Peters als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 29 juli 2011.