ECLI:NL:RBROE:2011:BR3856

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
25 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/860399-11
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H.M. Delnooz-Engels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige controle en bewijsuitsluiting bij Mobiel Toezicht Vreemdelingen

In deze zaak, behandeld door de politierechter mr. J.H.M. Delnooz-Engels op 25 juli 2011, stond de rechtmatigheid van de staandehouding en aanhouding van de verdachte centraal. De verdachte werd op 2 juli 2011 aangehouden tijdens een controle door de Koninklijke Marechaussee op de A67 in Venlo, terwijl hij in een bus met Pools kenteken zat. De controle vond plaats in het kader van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen, maar er waren geen aanwijzingen voor een verdenking van een strafbaar feit. De rechter moest beoordelen of deze controle rechtmatig was, vooral in het licht van de Europese regelgeving die het vrij verkeer van personen waarborgt.

De rechter oordeelde dat de controle onrechtmatig was, omdat deze feitelijk hetzelfde effect had als een verboden grenscontrole. De wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 per 1 juni 2011 bood geen waarborgen om te voorkomen dat steekproefsgewijze controles in de grensstreek onterecht zouden plaatsvinden. Aangezien het bewijs tegen de verdachte was verkregen als gevolg van deze onrechtmatige staandehouding, moest dit bewijs worden uitgesloten van de bewijsvoering.

De rechter concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de schuld van de verdachte aan het hem tenlastegelegde feit. Gezien het onherstelbare vormverzuim en het ontbreken van bewijs, werd de verdachte vrijgesproken. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van strikte naleving van de Europese regelgeving bij controles in de grensgebieden en de bescherming van de rechten van individuen.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
AANTEKENING MONDELINGE VONNIS
Sector : 13
Parketnummer : 04/860399-11
Volgnummer : 0002
Uitspraak van de politierechter mr. J.H.M. Delnooz-Engels van 25 juli 2011, in de zaak tegen de verdachte:
naam : [verdachte] Man
voornamen : [naam]
geboren in : [geboortedatum]
Zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland
Thans gedetineerd in/bij: [detentieadres]
Tegenspraak, na aanhouding verschenen
OVERWEGINGEN:
Verdachte bevindt zich op 2 juli 2011 in een bus met Pools kenteken van Eurolines, welke bus na het passeren van de Duits-Nederlandse grens op de A67 in Venlo wordt staande gehouden door de Koninklijke Marechaussee. De controle vindt plaats in het kader van het Mobiel Toezicht Vreemdelingen en op grond van artikel 4.17a van het Vreemdelingenbesluit 2000.
Volgens het Ambtelijk verslag van de verbalisanten [naam] en [naam] waren er ten tijde van de controle nog geen zes uren op de betreffende locatie gecontroleerd en waren de 90 controle-uren voor de maand juli nog niet overschreden.
Verdachte legitimeert zich met een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister van België. Omdat het vermoeden rijst dat het hier een vals of vervalst document betreft wordt verdachte aangehouden. Dit document wordt in beslag genomen. Verder verklaart verdachte tijdens het verhoor op 2 juli 2011 dat hij in het bezit is van een vervalst Schengenvisum alsmede een identiteitskaart en rijbewijs.
Volgens het proces-verbaal bevindingen van het expertisecentrum van de Koninklijke Marechaussee van 4 juli 2011 betreft de inschrijving een vals exemplaar, het Schengenvisum een vervalst exemplaar en zijn aan de identiteitskaart en het rijbewijs geen kenmerken van valsheid of vervalsing aangetroffen.
De vraag die thans eerst moet worden beantwoord is of de staandehouding en de daarop volgende aanhouding van verdachte op 2 juli 2011 rechtmatig is geweest en indien die vraag ontkennend zou moeten worden beantwoord welke gevolgen dit dient te hebben.
Ingevolge artikel 20 van de Schengengrenscode kunnen binnengrenzen op iedere plaats worden overschreden zonder dat personen worden gecontroleerd. Artikel 21 staat andersoortige controles desalniettemin toe, bijvoorbeeld politiecontroles, mits die niet hetzelfde effect hebben als verboden grenscontroles.
In zijn arrest van 22 juni 2010 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie geoordeeld dat politiecontrole op autowegen binnen een tevoren vastgestelde grenszone kan bijdragen aan de conclusie dat deze controle hetzelfde effect heeft als de - verboden - grenscontroles. Het hof heeft geoordeeld dat de nationale wetgeving regels en waarborgen moet bevatten ter regulering van steekproefsgewijze controles op de naleving van de identificatieplicht (welke controle op zichzelf is toegestaan) in het grensgebied. Deze regels moeten voorkomen dat de controles worden uitgevoerd op een wijze die hetzelfde effect heeft als de gewraakte grenscontroles.
In zijn beslissing van 28 december 2010 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat artikel 50 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) en paragraaf A3/2.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000) niet voldoen aan de door het Hof van Justitie van de Europese Unie in genoemd arrest verlangde waarborgen.
In de voorliggende zaak concludeerde de Afdeling vervolgens dat de staandehouding van de vreemdeling onrechtmatig was en dientengevolge ook de inbewaringstelling, gelet op de belangen ter bescherming waarvan het betrokken voorschrift strekt, onrechtmatig moest worden geoordeeld.
Bij Besluit van 30 mei 2011, inwerking getreden per 1 juni 2011, is het Vreemdelingenbesluit 2000 in die zin gewijzigd dat na artikel 4.17, artikel 4.17a is ingevoegd. Met deze wijziging wordt beoogd gevolg te geven aan het hiervoor besproken arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie en de beslissing van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Onderhavige zaak speelt na 1 juni 2011.
Weliswaar is met dat Besluit van 30 mei 2011 een wettelijk kader geschapen waarin nadere regels zijn opgenomen die gelden in het kader van toezicht op vreemdelingen. Echter daarmee is niet gewaarborgd dat wordt voorkomen dat de steekproefsgewijze controle feitelijk hetzelfde effect als een grenscontrole kan hebben. Deze situatie doet zich hier voor. Uit het proces-verbaal blijkt immers dat het een controle betrof van een bus met een Pools kenteken, rijdend over de A67 in Venlo, waarin verdachte zat. Uit het proces-verbaal blijkt niet dat er aanwijzingen waren voor een verdenking van een strafbaar feit. Gelet op het vorenstaande moet worden geconcludeerd dat de controle onrechtmatig was en derhalve ook de staandehouding en de daarop volgende aanhouding van verdachte.
Vervolgens komt de vraag aan de orde wat de consequentie hiervan moet zijn. Het steekproefsgewijze controleren van personen in de grensstreek zonder dat er aanwijzingen zijn voor een verdenking van een strafbaar feit is in strijd met de Europese regelgeving met betrekking tot het vrij verkeer van personen en de in communautair verband nadrukkelijk nagestreefde slechting van de binnengrenzen en afschaffing van de grenscontroles. Dat is een onherstelbaar vormverzuim, ook jegens de verdachte. Vast staat dat het bewijs tegen verdachte is verkregen als onmiddellijk gevolg van de onrechtmatige staandehouding. Het aldus verkregen bewijs moet daarom worden uitgesloten van de bewijsvoering. Nu er overigens geen bewijs voorhanden is waaruit de schuld van verdachte aan het hem tenlastegelegde feit kan worden afgeleid, is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd en moet verdachte worden vrijgesproken.
BESLISSING:
Vrijspraak
De politierechter,