ECLI:NL:RBROE:2011:BQ7745

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
1 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 11/612
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van vermogensgrens en motiveringsgebrek

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 1 juni 2011 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB). Verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde mr. H.M.J. Offermans, hadden een aanvraag voor bijstand ingediend, welke door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Roermond was afgewezen op 29 april 2011. De afwijzing was gebaseerd op de stelling dat verzoekers de vermogensgrens overschreden, omdat zij onroerend goed bezitten in Marokko. De rechtbank oordeelde dat de beschikbare gegevens onvoldoende bewijs leveren voor het eigenaarschap van het onroerend goed, aangezien er geen kadastrale inschrijving was en de enige aanwijzing een verklaring van de sjeik van de gemeente was. De rechtbank concludeerde dat het besluit van de verweerder een motiveringsgebrek vertoonde, omdat er geen nadere onderbouwing was voor het eigenaarschap van het onroerend goed.

De voorzieningenrechter heeft daarom besloten dat de aanvraag voor een voorlopige voorziening wordt toegewezen. Verweerder werd opgedragen om aan verzoekers een voorschot van € 1.000,-- per maand te verstrekken, te rekenen vanaf 4 mei 2011 tot zes weken na het bekendmaken van het besluit op bezwaar. Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, die in totaal € 915,- bedragen, inclusief griffierecht. De uitspraak is gedaan zonder dat er een rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector bestuursrecht, enkelvoudige kamer
Procedurenummer: AWB 11 / 612
Proces verbaal van de met toepassing van artikel 8:67 juncto artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gedane mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Roermond
inzake
[verzoekers] te [woonplaats], verzoekers,
gemachtigde mr. H.M.J. Offermans
tegen
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Roermond, verweerder.
Zitting hebben: mr.drs. E.J. Govaers, als voorzitter
J.C. Kupers-Leenen, als griffier.
Mondelinge behandeling
De mondelinge behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening heeft plaatsgehad ter zitting van 1 juni 2011, waar verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde en waar verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door R. Ivanovic. Als tolk was aanwezig [naam tolk].
Na de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter heden de volgende uitspraak gedaan. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Beslissing
Het verzoek om een voorlopige voorziening ten aanzien van het besluit van 29 april 2011 wordt toegewezen. Voorts wordt bepaald dat verweerder aan verzoekers een voorschot dient te verstrekken van (zoals namens verzoekers is verzocht) € 1.000,-- per maand vanaf 4 mei 2011 (datum indiening verzoek) tot zes weken na het bekendmaken van het besluit op bezwaar.
Gronden voor de beslissing
1. Bij besluit van 29 april 2011 heeft verweerder de aanvraag voor bijstand van verzoekers van 2 maart 2011 afgewezen, omdat het vermogen van verzoekers volgens verweerder de in de Wet werk en bijstand (WWB) vastgestelde vermogensgrens overschrijdt (artikel 34 van de WWB).
2. Dit besluit is in hoofdzaak gebaseerd op een op verzoek van verweerder via het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF) van het UWV, door het Bureau Sociale Zaken van de Nederlandse Ambassade in Rabat (Marokko) in 2009 verricht rechtmatigheidsonderzoek, waaruit zou zijn gebleken dat verzoekers onroerend goed bezitten in de commune Zaio (Nador, Marokko) met een getaxeerde waarde van omgerekend € 39.000,--.
3. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting komt de voorzieningenrechter tot het voorlopig oordeel dat de thans beschikbare gegevens onvoldoende grondslag kunnen vormen om de conclusie te kunnen dragen dat verzoekers eigenaar zijn van eerder genoemd onroerend goed. In dit kader wordt overwogen dat, nu een kadastrale inschrijving (kennelijk) ontbreekt, de enige aanwijzing voor de stelling dat verzoeker eigenaar is van de woning wordt gevormd door de verklaring van de sjeik van de gemeente Zaio dat het pand op naam staat van verzoeker. Een nadere precisering, bijvoorbeeld aan de hand van een geboortedatum, een foto, een sofi- of bsn-nummer dan wel anderszins een tot verzoeker herleidbaar nummer of identificatie, ontbreekt. Temeer nu zowel de voor- als achternaam van verzoeker in Marokko een veel voorkomende is, had het op de weg van verweerder gelegen een nadere onderbouwing van voornoemd eigenaarschap van verzoeker te verlangen of te laten verrichten. Nu het bestreden besluit uitsluitend op het resultaat van het thans voorhanden zijnde onderzoek is gebaseerd, kleeft aan het primaire besluit een motiveringsgebrek en zal dit besluit in bezwaar niet ongewijzigd in stand kunnen blijven.
4. Op grond van het vorenstaande, acht de rechtbank termen aanwezig om verweerder op grond van het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de proceskosten die verzoekers redelijkerwijs hebben moeten maken in verband met de behandeling van dit verzoek, een en ander overeenkomstig de normen van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Voor de in aanmerking te nemen proceshandelingen worden twee punten toegekend. Het gewicht van de zaak wordt bepaald op gemiddeld, hetgeen correspondeert met de wegingsfactor één. Voorts zal verweerder worden veroordeeld tot vergoeding van het door verzoekers voldane griffierecht. Het totaal van deze bedragen bedraagt respectievelijk € 874,- en € 41,-, welk door verweerder dient te worden vergoed.
Waarvan door de griffier is opgemaakt dit proces verbaal, dat door de voorzieningenrechter en door de griffier is ondertekend.
w.g. J.C. Kupers-Leenen, w.g. mr.drs. E.J. Govaers,
griffier voorzieningenrechter
Voor eensluidend afschrift:
de griffier,
verzonden op: 9 juni 2011.