Parketnummer : 04/620084-09
Datum uitspraak : 16 maart 2011
Beslissing van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken op een vordering van de officier van justitie in het arrondissement Roermond.
De vordering houdt in dat de rechtbank de gehele tenuitvoerlegging zal gelasten van de straf voor zover deze voorwaardelijk werd opgelegd bij het hierna te noemen vonnis.
Bij onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank voornoemd d.d. 2 december 2009 is:
[veroordeelde],
geboren te [geboortedatum en plaats]
wonende te [adres en woonplaats]
veroordeeld tot - voor zover hier relevant - :
gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren,
met als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde zich gedurende die proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, arrondissement Roermond, conform de adviesrapporten d.d. 14 september 2009 en 17 november 2009, zolang deze instelling dat noodzakelijk acht, met opdracht aan de reclassering aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde.
De bij voormeld vonnis bepaalde proeftijd is ingegaan op 17 december 2009.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting van de rechtbank voornoemd d.d. 16 maart 2011 is voormelde vordering behandeld.
Tijdens dat onderzoek is de officier van justitie gehoord.
Tevens is toen de veroordeelde, bijgestaan door mr. G.L.P. Biesmans, advocaat te Maastricht, loco mr. P.W. Szymkowiak, en degene die met het verlenen van hulp en steun is belast, mevrouw L.M. van Bussel (getuige-deskundige), gehoord.
De officier van justitie heeft onder verwijzing naar het rapport van de reclassering d.d. 20 januari 2011 gepersisteerd bij zijn vordering, aangezien de veroordeelde zich tijdens de proeftijd niet heeft gehouden aan de afspraken met de reclassering. Veroordeelde is thans opnieuw aangehouden wegens strafbare feiten in België. Dat veroordeelde rechtens de vrijheid is ontnomen is volgens de officier van justitie in dit geval niet relevant, aangezien hij van mening is dat dit alleen geldt indien men in Nederland gedetineerd zou zijn.
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de vordering af te wijzen, aangezien veroordeelde blijkens de verklaring van de getuige-deskundige ter terechtzitting zijn afspraken steeds keurig is nagekomen. Op 13 december 2010 is veroordeelde zijn afspraak met de reclassering niet kunnen nakomen, aangezien hij kort daarvoor in België was opgepakt. Naar de mening van de raadsvrouw was in deze sprake van onmacht. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat veroordeelde thans – onder voorwaarden – is geschorst uit detentie in België. Indien veroordeelde 12 maanden gevangenisstraf in Nederland moet uitzitten, betekent dit dat hij dan in België de schorsingsvoorwaarden overtreedt. Veroordeelde is hier niet bij gebaat, want hij heeft de begeleiding, die hij thans ook in België krijgt, nodig. Voorts is de raadsvrouw van mening dat de proeftijd niet loopt als veroordeelde in detentie in België zit. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de proeftijd te verlengen.
Het oordeel van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat veroordeelde van 8 december 2010 tot 3 maart 2011 in België gedetineerd zat en dat hij als gevolg daarvan op 13 december 2010 niet is verschenen op zijn afspraak met de reclassering. De getuige-deskundige Van Bussel heeft verklaard dat veroordeelde tot dat tijdstip zijn afspraken met de reclassering keurig is nagekomen. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op artikel 14b, 4e lid, van het Wetboek van Strafrecht, de proeftijd in de periode dat veroordeelde in België in detentie zat niet liep. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake kan zijn van overtreding van een bijzondere voorwaarde. De rechtbank zal derhalve de vordering van de officier van justitie afwijzen. Overigens wijst de rechtbank veroordeelde er op dat hij thans – nu hij in vrijheid is gesteld – opnieuw afspraken dient te maken met de reclassering in Nederland, aangezien de proeftijd nu weer loopt.
De rechtbank wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de aan de veroordeelde bij vonnis van de rechtbank Roermond, d.d. 2 december 2009 in de zaak met parketnummer 04/620084-09 opgelegde straf, ten aanzien waarvan toen was bepaald dat deze voorwaardelijk niet tenuitvoergelegd zou worden.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.A.G. van Baal, mr. E.A.M. van Oorschot en mr. N.H.W. Montulet-van der Meer, rechters, van wie mr. E.A.M. van Oorschot voorzitter, in tegenwoordigheid van C. van Est als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 maart 2011.
Mr. N.H.W. Montulet-van der Meer is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen