RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Parketnummers : 04/994608-09, 04/994582-09.
Datum uitspraak : 2 maart 2011
Vonnis van de economische politierechter te Roermond,
in de ter terechtzitting van 11 februari 2010 gevoegde zaken van de officier van justitie in het arrondissement Roermond tegen:
[verdachte],
gevestigd te [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 februari 2011, nadat bij vonnis van de economische politierechter van 25 februari 2010 het onderzoek ter terechtzitting van 11 februari 2010 is heropend en vervolgens voor onbepaalde tijd is geschorst.
De verdachte staat terecht ter zake dat:
in de zaak met parketnummer 04/994608-09:
zij in of omstreeks de periode van 17 maart 2009 tot en met 2 april 2009 in de gemeente Maasgouw, zonder vergunning, meermalen, althans eenmaal, (telkens) al dan niet opzettelijk, met behulp van een werk, te weten een riool en/of de [naam], een hoeveelheid bedrijfsafvalwater, zijnde (een) afvalstof(fen), verontreinigende en/of schadelijke stof(fen) heeft gebracht in de [water], zijnde een oppervlaktewater;
in de zaak met parketnummer 04/994582-09:
zij in of omstreeks de periode van 04 september 2008 tot en met 12 september 2008 in de gemeente Maasgouw, zonder vergunning, meermalen, althans eenmaal, (telkens) al dan niet opzettelijk, met behulp van een werk, te weten een pvc buis, een hoeveelheid (bedrijfs)afvalwater en/of verontreinigd hemelwater, zijnde (een) afvalstof(fen), verontreinigende en/of schadelijke stof(fen) heeft gebracht in de [water], zijnde een oppervlaktewater.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de economische politierechter verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3.De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4.De bevoegdheid van de economische politierechter
Krachtens de wettelijke bepalingen is de economische politierechter bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5.De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6.Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7.1.Standpunten van de officier van justitie en de verdediging.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 17 februari 2011 gevorderd dat het in de zaken met parketnummers 04/994608-09 (maart 2009) en 04/994582-09 (september 2008) ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard. Ten aanzien van de zaak met parketnummer 04/994608-09 wijst de officier van justitie op de metingen en het [bedrijf] te[plaats], alsmede op het aanvullend proces-verbaal d.d. 22 maart 2010, waaruit blijkt dat het afvalwater, dat schadelijke en verontreinigende stoffen bevatte, door verdachte via de rwzi is geloosd in de [water]. De officier van justitie is van mening dat een kortere periode dan de ten laste gelegde periode kan worden bewezen verklaard, dit gelet op het feit dat de metingen zien op een periode van 27 maart tot en met 2 april 2009. Ten aanzien van de zaak met parketnummer 04/994582-09 is door verdachte telkens via een pvc buis zwart gekleurd, stinkend water geloosd in de [water]. Uit de analyses is gebleken dat het afvalwater verontreinigende en schadelijke stoffen bevatte. Voorts blijkt uit het aanvullend proces-verbaal van 22 maart 2010 dat de monsterneming volgens de regelen der kunst is geschied. Verdachte heeft daarbij actief geloosd, hetgeen blijkt uit het feit dat de eerder aangebrachte voorzieningen waren verwijderd en de directeur van verdachte in aanwezigheid van de verbalisanten de slang verwijderde uit de put en deze heeft teruggelegd in een opslagvijver van vervuild hemelwater. Tevens zijn door de directeur van verdachte enkele kranen dichtgezet, waarna de aanvoer van het zwarte stinkende water stopte. Voor beide ten laste gelegde feiten geldt dat de overschrijdingen vaker een factor duizenden betrof.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van beide ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft daarbij aangegeven dat het bedrijf vanaf 2005 stil ligt. Gesteld noch gebleken is dat de eigen waterzuivering van het bedrijf niet zou werken. Voorts stelt de raadsman dat de gevaarzetting van na 8 november 2008 (expiratiedatum vergunning verdachte) niet erger is dan wat was toegestaan onder de oude vergunning. Als dit destijds was toegestaan, is het de vraag wat ten tijde van het ten laste gelegde feit (maart 2009) de gevaarzetting is geweest. Met betrekking tot het feit van september 2008 is de raadsman van mening dat, nu verdachte stelt niet via het werk (een pvc buis) te hebben geloosd, er geen foto’s zijn en er niet is bemonsterd in de betreffende put, er geen sprake is van onderbouwing van de feiten. Verder is het volgens de raadsman zo, dat er in 2009 niet is geloosd buiten de eigen zuivering om; deze voorzuivering is er nog steeds en deze werkt gewoon. De situatie is thans dat het terrein er ligt en dat er regenwater valt dat moet worden afgevoerd. Dit geschiedde destijds legaal, thans wordt het niet geduld. Het moet naar de mening van de raadsman gaan om een acute gevaarzetting, hetgeen niet is geconstateerd. De raadsman concludeert tot vrijspraak, subsidiair tot ontslag van alle rechtsvervolging.
7.2.Bewijsmiddelen en overwegingen van de economische politierechter
De overtuiging van de economische politierechter dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
In de zaak met parketnummer 04/994608-09:
Gerelateerd wordt dat de WVO vergunning V97-164 op 8 november 2008 is geëxpireerd, waardoor [verdachte] geen afvalwater meer mag lozen via de [naam] op oppervlaktewater de [water]. Uit onderzoek door het team Vergunning van het Waterschap Peel en Maasvallei is gebleken dat de door [verdachte] aangevraagde verlenging van de aan het bedrijf verleende vergunning niet verleend kan worden. Ook kan er geen gedoogverklaring worden verleend, omdat er geen zicht is op legalisering. De provincie Limburg heeft op 11 maart 2009 een controle op gevaarzettende situaties binnen [verdachte] uitgevoerd, waarbij is gebleken dat het bedrijfsafvalwater onder andere de zware metalen cadmium, koper, zink, chroom, lood, zilver en kwik bevatte en dat er sprake was van een hoog CZV gehalte. Teneinde te kunnen beoordelen of lozing van bedrijfsafvalwater op de rioolzuiveringsinstallatie [naam] plaatsvindt, is meetapparatuur geplaatst op het voormalige lozingspunt van [verdachte] Uit metingen op het voormalige lozingspunt van de geëxpireerde WVO vergunning V97-164, is gebleken dat er vanaf 27 maart tot en met 2 april 2009 te 08.00 uur totaal ongeveer 448,5 m3 afvalwater via de [naam] is geloosd op het oppervlaktewater de [water] te [plaats]. Van dit geloosde afvalwater zijn op 28, 29, 30 en 31 maart en op 1 en 2 april 2009 tot 08.00 uur, proportionele monsters genomen. Uit de analysecijfers van [bedrijf] blijkt dat het afvalwater dat via de [naam] geloosd is op het oppervlaktewater de [water] onder andere de navolgende verontreinigende en/of schadelijke stoffen bevatte.
Datum CZV Kj-N fosfor chroom nikkel koper zink lood totaal Cr,
mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l Ni, Cu, Zn,
Pb mg/l
27-03-09 370 260 1,8 0,63 0,66 0,25 2,2 0,81 4,55
28 +
29-03-09 415 260 1,8 0,61 0,67 0,2 1,8 0,67 3,95
30-03-09 760 515 3,9 1,1 1 0,26 3,4 1,1 6,86
31-03-09 905 705 5,7 1,5 1,3 0,3 4,9 1,4 9,4
01-04-09
02-04-09
te 08.00 uur 430 345 2,1 0,71 0,86 0,12 2 0,61 4,3
In het aanvullend proces-verbaal worden de MTR (Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau)-waarden vermeld:
CZV fosfor chroom nikkel koper zink lood
mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l
MTR: < 10 0,15 0,084 0,0063 0,0038 0,04 0,22
De vertegenwoordiger van verdachte, [naam], verklaart dat hij ervoor heeft gekozen om het afvalwater naar de [naam] te lozen en dat hij de door het Waterschap geconstateerde lozingen zelf heeft gedaan. Verder verklaart [naam] dat hij als enige werknemer ook verantwoordelijk is voor het reilen en zeilen van [verdachte] Daarnaast heeft [naam] verklaard dat hij geen water zal afvoeren naar een andere verwerker en dat de afvoer van dit water ongeveer € 20,-- per ton kost.
Ter terechtzitting heeft [naam] verklaard dat hij tot 2008 nog een WVO vergunning had en dat over de vergunningverlening thans nog steeds wordt geprocedeerd. Verder heeft hij verklaard dat het bedrijf in 2005 is stilgelegd.
De politierechter overweegt dat, gelet op het vorenstaande, vast staat dat verdachte ten tijde van de feiten in maart/april 2009 niet beschikte over een WVO vergunning. Voorts staat vast dat verdachte het afvalwater heeft geloosd. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat sprake is van bedrijfsafvalwater, waarin blijkens de analysecijfers van verschillende metingen, verontreinigende en schadelijke stoffen zaten, die de MTR-waarden veelal met een grote factor overschreden.
Een WVO vergunning beoogt middels in die vergunning te stellen voorwaarden, dat voldaan wordt aan de wettelijke normen met betrekking tot lozingen. Een voorwaarde zou kunnen zijn dat enkel geloosd zou kunnen worden via een bedrijfszuiveringsinstallatie en dat schadelijke stoffen slechts in bepaalde, beperkte concentraties aanwezig mogen zijn in het afvalwater. Nu er geen sprake was van een vergunning voor het lozen van bedrijfsafvalwater en er dan ook geen voorwaarden voor lozingen zijn, die gehandhaafd kunnen worden, is er alleen al op die grond sprake van het bewijs dat opzettelijk, zonder vergunning, meermalen is geloosd in het oppervlaktewater de [water].
De stelling van de verdediging dat de gevaarzetting na 2008 niet erger is geweest dat hetgeen daarvoor vergund was, is dan ook geheel niet relevant. Ook de omstandigheid dat het gehalte schadelijke stof per liter na vermenging met schoner water in de rwzi afneemt en de gemeten waardes per liter als zodanig niet in de [water] terecht komen, doet aan vorenstaande niet af.
In de zaak met parketnummer 04/994582-09:
Op 4 september 2008 constateert de inspecteur [naam] dat er via een pvc buis zwart gekleurd en stinkend water wordt geloosd in het oppervlaktewater de [water] te [plaats]. Ook op 5 september 2008 constateert deze inspecteur een lozing van stinkend zwart afvalwater op de [water] te [plaats]. Op 8 september 2008 bevond de verbalisant zich bij de lozingsbuis in de [water]. Hij zag en rook dat er met behulp van een pvc buis schuimend stinkend water in oppervlaktewater, de [water], werd geloosd. Van het geloosde water zijn in alle gevallen monsters genomen, die ter analyse zijn aangeboden aan [bedrijf] te [plaats]. De verbalisant heeft ter plaatse verder onderzoek gedaan. Daaruit bleek hem dat ter plaatse waar de lozingsbuis van [verdachte] in 1999 in opdracht van [naam], directeur van [verdachte]., was verbroken, het daarbij ontstane gat in de bodem vol stond met zwart stinkend water. Dit betrof dezelfde geur, die de verbalisant had geroken bij de lozing in de [water]. De verbalisant constateert dat het bedrijfsterrein van [verdachte] was afgesloten en dat er niemand aanwezig was. Uit de analyseresultaten van de op 4, 5 en 8 september 2008 genomen monsters blijkt dat het water ernstig verontreinigd was. Voor een dergelijke lozing (rechtstreeks op de beek) van dergelijk afvalwater dan wel vervuild hemelwater was geen vergunning verleend.
Op 12 september 2008 zijn inspecteur [naam] en de verbalisant naar het lozingspunt in de [water] gegaan. Hier zagen en roken zij dat er wederom zwart stinkend water werd geloosd in de [water]. Hierna zijn zij onmiddellijk naar het bedrijf [verdachte] gegaan. Daar troffen zij de directeur, [naam], aan. Met de heer [naam] zijn zij naar het gat met de stukgetrokken buis gegaan. Daar zagen zij dat het gat wederom gevuld was met zwart stinkend water. Daarna zijn zij met directeur [naam] naar de voormalige overstortput c.q. pompput op het bedrijfsterrein van [verdachte] gegaan. Om te voorkomen dat er illegaal overgestort kon worden, heeft het bedrijf in 1999 voorzieningen aangebracht. Het betreft een roestvaste plaat, verstevigd met gemetselde stenen en een afdichtdop op een pvc buis. De verbalisant zag dat de put was afgedekt met een stapel bigbags. Nadat [naam] de bigbags had verwijderd zag de verbalisant dat de put was afgedekt met een rooster en daaronder een houten schot. Hij hoorde dat onder het schot en het rooster water overstortte en viel in een lager gedeelte van de put. De inspecteur [naam] en [naam] bevestigden dat ook zij water weg hoorden stromen onder het schot en het rooster. Toen het rooster en het houten schot waren verwijderd zag de verbalisant dat de aangebrachte roestvrije plaat met de gemetselde stenen was verwijderd en dat via deze overstort zwart gekleurd en stinkend water wegstroomde naar een pvc buis in het lager gelegen compartiment van de put. Hierna heeft de verbalisant [naam] verzocht de lozing onmiddellijk te beëindigen. Om de lozing te beëindigen heeft [naam] een slang verwijderd uit de put en gelegd in een opslagvijver van vervuild hemelwater. Ook heeft hij enkele kranen in op het terrein liggende slangen omgezet. Hierdoor stopte de aanvoer van het zwarte stinkende water. Verder heeft [naam] met behulp van enkele stukken hout de afvoer naar de onder in de put gelegen afvoerbuis gestopt. Hierna heeft [naam] met behulp van enkele stenen en een op cement lijkende pasta het gat, waar in het verleden het roestvaste schot had gezeten, afgedicht.
[naam] verklaart dat de afdichting van een put is uitgevoerd door een zware plank en een stalen rooster, pallets, een zeil en bigbags op de put te leggen. Op 12 september 2008 heeft de verbalisant hem gezegd dat hij onmiddellijk met de lozing moest stoppen. Waarom [naam] de slang heeft weggehaald uit de put weet hij niet meer. Verder verklaart [naam] dat [verdachte] verantwoordelijk is voor de lozingen op de [water] en dat hij de enige verantwoordelijke is voor [verdachte] vanaf het moment dat het bedrijf is stilgelegd.
In het dossier bevinden zich analyseresultaten van [bedrijf]. te [plaats] van de op 4, 5 en 8 september 2008 genomen monsters van het in de [water] geloosde afvalwater. Hierin is vermeld – zakelijk weergegeven –:
Resultaten laboratoriumonderzoek:
- monsteromschrijving : lozingspunt [verdachte] in [water] afv.hemelwater.
- monsternamedatum : 04-09-2008
parameter: resultaat: MTR-waarden
fosfor (P) 5.6 mg/l 0,15 mg/l
chroom (Cr) 0.96 mg/l 0,084 mg/l
nikkel (Ni) 1.1 mg/l 0,0063 mg/l
koper (Cu) 0.41 mg/l 0,0038 mg/l
zink (Zn) 1.6 mg/l 0,04 mg/l
zilver (Ag) 0.32 mg/l
cadmium (Cd) 0.0060 mg/l 0,002 mg/l
lood (Pb) 0.53 mg/l 0,22 mg/l
kwik (Hg) 0.0039 mg/l (kwik: is zwarte lijststof, dit betekent dat er in het geheel geen
kwik in het afvalwater mag zitten)
Resultaten laboratoriumonderzoek:
- monsteromschrijving : [water] lozing gebufferd hemelwater [verdachte]
- monsternamedatum : 05-09-2008
chemisch zuurstofverbruik 1350 mg/l MTR: < 10 mg/l
Resultaten laboratoriumonderzoek:
- monsteromschrijving : [water] lozing gebufferd hemelwater [verdachte]
- monsternamedatum : 08-09-2008
chemisch zuurstofverbruik 1180 mg/l MTR: < 10 mg/l
[inspecteur] verklaart dat hij bij de monsterneming van 4, 5 en 8 september 2008 gebruik heeft gemaakt van een monsterfles die hij rechtstreeks onder de in de oever van de [water] uitstekende pvc buis heeft gehouden. De monsterflessen zijn opgehaald door Polychemlab. De monsterneming is conform NEK 6600-1 geschied.
Gelet op het vorenstaande overweegt de politierechter dat met behulp van de pvc buis bedrijfsafvalwater van verdachte in de [water] is geloosd. Dat sprake was van verontreinigende en schadelijke stoffen blijkt uit het onderzoek van [bedrijf]. van de telkens genomen monsters. Uit de bevindingen van de verbalisant dat de heer [naam] om de lozing van 12 september 2008 te beëindigen een slang heeft verwijderd en enkele kranen heeft omgezet, waardoor de aanvoer van het zwarte stinkende water stopte, blijkt dat sprake is geweest van opzet bij (de vertegenwoordiger van) de verdachte.
In de zaken met parketnummers 04/994608-09 en 04/994582-09:
In het aanvullend proces-verbaal wordt over de maximaal toegestane normen bij de gevonden stoffen het volgende aangegeven – zakelijk weergegeven – :
Van verontreinigende of schadelijke stoffen is sprake indien afvalwater of hemelwater wordt geloosd, waarin stoffen zitten in een concentratie, hoger dan de MTR-waarden (Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau).
Uit onderstaande tabel blijkt dat de MTR-waarde van diverse parameters wordt overschreden. De geconstateerde stoffen zijn niet van nature in hemelwater aanwezig. Vermenging van hemelwater met de op het bedrijfsterrein van [verdachte]. opgeslagen en deels niet afgedekte afvalstoffen en/of aanwezig reeds vervuild afvalwater zijn de oorzaak van de aangetroffen stoffen in het geloosde (bedrijfs)afvalwater c.q. verontreinigd hemelwater.
CZV * < 10 mg/l
pH 6,5 / 9
fosfor 0,15 mg/l
chroom 0,084 mg/l
nikkel 0,0063 mg/l
koper 0,0038 mg/l
zink 0,04 mg/l
cadmium 0,002 mg/l
lood 0,22 mg/l
kwik 0,0012 mg/l **
* CZV: norm lager dan 10 mg/l betekent schoon water.
** kwik: is zwarte lijststof, dit betekent dat er in het geheel geen kwik in het afvalwater mag zitten.
De politierechter acht het een feit van algemene bekendheid dat [plaats] deel uitmaakt van de gemeente Maasgouw.
Gelet op vorenstaande bewijsmiddelen en overwegingen acht de economische politierechter wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 04/994608-09:
zij in de periode van 27 maart 2009 tot en met 2 april 2009 in de gemeente Maasgouw, zonder vergunning, meermalen, telkens opzettelijk, met behulp van een werk, te weten een riool en de [naam], een hoeveelheid bedrijfsafvalwater, zijnde afvalstoffen, verontreinigende en schadelijke stoffen heeft gebracht in de [water], zijnde een oppervlaktewater;
in de zaak met parketnummer 04/994582-09:
zij in de periode van 04 september 2008 tot en met 12 september 2008 in de gemeente Maasgouw, zonder vergunning, meermalen, telkens opzettelijk, met behulp van een werk, te weten een pvc buis, een hoeveelheid bedrijfsafvalwater en/of verontreinigd hemelwater, zijnde afvalstoffen, verontreinigende en schadelijke stoffen heeft gebracht in de [water], zijnde een oppervlaktewater.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de economische politierechter niet bewezen.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
8.1.Kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het ten laste van verdachte bewezenverklaarde levert op de navolgende misdrijven:
in de zaak met parketnummer 04/994608-09:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 1, eerste lid van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (oud), meermalen gepleegd, opzettelijk begaan, begaan door een rechtspersoon;
in de zaak met parketnummer 04/994582-09:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 1, eerste lid van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (oud), meermalen gepleegd, opzettelijk begaan, begaan door een rechtspersoon.
De misdrijven zijn strafbaar gesteld bij artikel 6 juncto artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
9.De strafbaarheid van verdachte
De raadsman heeft met betrekking tot de zaak met parketnummer 04/994608-09 – subsidiair – ontslag van alle rechtsvervolging bepleit, zulks gelet op het feit dat de gevaarzetting ten opzichte van de periode dat verdachte wel beschikte over een vergunning, niet erger is geweest dan hetgeen was toegestaan onder de oude vergunning. Gelet op het hiervoor overwogene (pagina 4 en 5) wordt dit verweer verworpen.
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
10.De straffen en/of maatregelen
Op grond van de aard van het bewezenverklaarde, alsmede op grond van de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de (rechts)persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de economische politierechter van oordeel dat aan verdachte na te melden straf behoort te worden opgelegd.
10.1.De bijzondere overwegingen
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 17 februari 2011 met betrekking tot de op te leggen straffen gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot:
-parketnummer 04/994608-09: een geldboete van € 10.000,--;
-parketnummer 04/994582-09: een geldboete van € 5.000,--.
10.2.De overwegingen van de economische politierechter
Bewezen is verklaard dat verdachte zonder vergunning, meermalen – kort gezegd – bedrijfsafvalwater met daarin verontreinigende en schadelijke stoffen in een oppervlaktewater heeft gebracht. Deze handelwijze van verdachte heeft grote schade aan het milieu toegebracht.
De politierechter acht sprake van ernstige feiten, met grote schade voor het milieu, waarbij (de vertegenwoordiger van) verdachte ervoor heeft gekozen het afvalwater niet af te voeren naar een afvalverwerker, doch zelf zonder vergunning te lozen.
Bij de strafoplegging zal de politierechter rekening houden met de omstandigheid dat de verdachte blijkens het uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister niet eerder is veroordeeld.
De politierechter gaat uit van meerdere misdrijven en zal derhalve – anders dan de officier van justitie heeft geëist – één geldboete opleggen. Bij de vaststelling van de geldboete heeft de politierechter rekening gehouden met de draagkracht van verdachte in een mate waarin dat nodig wordt geacht met het oog op een passende bestraffing van verdachte. Verdachte wordt door die vaststelling in haar inkomen en vermogen niet onevenredig getroffen.
11.Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 23, 24, 51, 57, 91.
Wet op de economische delicten art. 1a, 2, 6.
Wet verontreiniging oppervlaktewateren (oud) art. 1.
De economische politierechter verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder de parketnummers 04/994608-09 en 04/994582-09 ten laste gelegde zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
De economische politierechter verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
De economische politierechter verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte terzake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een geldboete van
€ 15.000,--;
Vonnis gewezen door de economische politierechter mr. M.J.A.G. van Baal, in tegenwoordigheid van C. van Est als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting op
2 maart 2011.