ECLI:NL:RBROE:2011:BP4361

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
8 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
282940 \ CV EXPL 10-3600
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en tegenvordering in een geschil tussen Essent Retail Energie B.V. en een consument

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Roermond op 8 februari 2011, heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Essent Retail Energie B.V. en een consument, aangeduid als [gedaagde]. Essent had een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor een bedrag van EUR 190,74, dat volgens Essent nog openstond na verrekening van alle betalingen. [gedaagde] voerde verweer en stelde dat hij nog een bedrag van EUR 838,80 van Essent te vorderen had, omdat Essent geen deugdelijk overzicht had verstrekt en niet alle door hem gedane betalingen had meegenomen in haar berekeningen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Essent in haar specificaties niet alle betalingen van [gedaagde] correct had weergegeven. Dit leidde tot de conclusie dat Essent een bedrag van EUR 849,00 aan betalingen door [gedaagde] niet had meegenomen in haar berekeningen. Hierdoor was er geen openstaand bedrag meer, wat leidde tot de afwijzing van de vordering van Essent in conventie.

In reconventie heeft de kantonrechter de vordering van [gedaagde] toegewezen, waarbij hij oordeelde dat Essent ten onrechte een bedrag van EUR 195,00 aan kosten in rekening had gebracht. De kantonrechter heeft Essent veroordeeld tot betaling van EUR 838,80 aan [gedaagde] en heeft tevens de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op EUR 50,00. Het vonnis is uitgesproken door mr. M.P.F. van Dooren, kantonrechter, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector kanton
Zaaknummer: 282940 \ CV EXPL 10-3600
Vonnis van de kantonrechter te Roermond d.d. 8 februari 2011
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Essent Retail Energie B.V., gevestigd te 's-Hertogenbosch,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
gemachtigde: mr. J.P. van der Kooij,
tegen:
[gedaagde], wonende te [woonplaats] aan de [adres],
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna Essent en [gedaagde] worden genoemd.
1. Het verloop van de procedure in conventie en reconventie
1.1. Dit blijkt uit het navolgende:
- de inleidende dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties;
- de conclusie van repliek tevens antwoord in reconventie met producties;
- de conclusie van dupliek tevens repliek in reconventie met producties;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald waarvan de uitspraak nader is bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten in conventie en reconventie
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan:
Essent heeft met [gedaagde] een overeenkomst gesloten en op basis van deze overeenkomst gas en elektriciteit geleverd op het adres [adres] te [woonplaats].
3. Het geschil in conventie en in reconventie
3.1. Essent heeft op gronden als omschreven in de dagvaarding gevorderd, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan Essent van de bedragen en rente als in de dagvaarding vermeld, kosten rechtens.
3.2. [gedaagde] heeft verweer gevoerd en vordert in reconventie veroordeling van Essent als omschreven in de conclusie van eis in reconventie.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie
4.1. Essent vordert van [gedaagde] in hoofdsom een bedrag van EUR 190,74 zijnde het bedrag dat volgens Essent nog openstaat na verrekening van alle (openstaande) posten en betalingen.
4.2. [gedaagde] stelt dat Essent geen deugdelijk overzicht verstrekt, geen rekening heeft gehouden met alle door hem gedane betalingen en dat dientengevolge hij nog een bedrag van EUR 838,80 van Essent te vorderen heeft.
4.3. De kantonrechter wil allereerst afrekenen met de opmerking van Essent dat [gedaagde] niet ontvankelijk moet worden verklaard nu zijn eis niet conform artikel 111 Rv. is gesubstantieerd. Voorop zij gesteld dat de substantieringsplicht niet door de wetgever wordt gesanctioneerd en de kantonrechter daaraan de consequenties kan verbinden die hij geraden acht. In dit geval moet het de kantonrechter echter van het hart dat het juist Essent is die de substantieringsplicht met voeten treedt in deze zaak. Essent onderbouwt haar stelling volstrekt onder de maat door telkens andere en van onvoldoende belegstukken voorziene specificaties en berekeningen in te brengen. Het ontgaat de kantonrechter ten enenmale op grond waarvan Essent meent [gedaagde], zijnde een consument zonder procesgemachtigde, te kunnen houden aan de substantieringsplicht terwijl zij zelf deze plicht met voeten treedt.
4.4. Bij dupliek in conventie/repliek in reconventie brengt [gedaagde] betalingsspecificaties in geding en stelt dat hij in totaal in 2009 EUR 3.142,54 aan Essent heeft betaald. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] bij dit overzicht de betaling van 15 juli 2009 ad EUR 329,00 niet in zijn optelling/opsomming meeneemt. Essent stelt in haar specificatie in de conclusie van dupliek in reconventie deze betaling echter wel te hebben ontvangen op 16 juli 2009. [gedaagde] heeft dus kennelijk zelfs nog EUR 329,00 meer betaald in 2009.
Overigens stelt Essent in deze conclusie dat alle betalingen waarvan door [gedaagde] bankafschriften zijn overgelegd terug zijn te vinden op de specificatie en derhalve door Essent in mindering zijn gebracht. Essent neemt een overzicht op van al deze betalingen met vermelding van: betalingsdatum, bedrag, ontvangstdatum, vereffeningsnummer en
vereffend met. De kantonrechter stelt echter vast dat hij op de specificatie - welke in tegenstelling tot hetgeen Essent in haar conclusie van repliek in conventie/antwoord in reconventie stelt niet als productie 4 doch als productie 3 is overgelegd – de betalingen van 26 januari 2009 ad EUR 260,00 met vereffeningsnummer 20007994652, 18 februari 2009 ad EUR 260,00 met vereffeningsnummer 20008045922 en de betaling van 15 april 2009 ad EUR 329,00 met vereffeningsnummer 20008212858 niet kan traceren. De drie betreffende vereffeningsnummers komen in het geheel niet voor op de specificatie (ook niet als betaling op een voorschot van het jaar 2008!). De kantonrechter kan niet anders dan er van uit gaan dat Essent een bedrag van EUR 849,00 aan betalingen door [gedaagde] niet heeft meegenomen in haar berekeningen. Van een nog openstaand bedrag is dan geen sprake zodat de vordering in conventie van Essent moet worden afgewezen.
4.5. [gedaagde] vordert in reconventie een bedrag van EUR 838,80. Nu naar het oordeel van de kantonrechter door het niet verrekenen van de drie voornoemde betalingen ten onrechte door Essent een bedrag van EUR 195,00 aan kosten in rekening is gebracht moet de vordering in reconventie worden toegewezen.
4.6. [gedaagde] vordert eveneens advocaat en zitting kosten. Deze kosten vallen onder de proceskostenveroordeling (artikel 238 Rv) en daarin wordt voorzien met het liquidatietarief proceskosten. [gedaagde] heeft echter geen enkel stuk overgelegd waaruit blijkt dat hij kosten heeft gemaakt voor de inschakeling van een gemachtigde. Aan proceskosten zal daarom een forfaitair bedrag van EUR 50,00 worden toegekend.
4.7. De kantonrechter acht geen termen aanwezig Essent toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.8. Essent zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
5. De beslissing in conventie en in reconventie
5.1. Veroordeelt Essent om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde] te betalen een bedrag van EUR 838,80.
5.2. Veroordeelt Essent in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] geval¬len en tot aan dit vonnis begroot op EUR 50,00.
5.3. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.F. van Dooren, kantonrechter, en ter openbare civiele terechtzitting op 8 februari 2011 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.