ECLI:NL:RBROE:2011:BP2681

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
1 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/860685-09 en 04/856658-10
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling met voorbedachten rade door middel van het toedienen van medicatie aan verdachtes kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 1 februari 2011 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van mishandeling met voorbedachten rade door het toedienen van medicatie aan haar kinderen. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten die zich hebben voorgedaan tussen 1 februari 2009 en 13 oktober 2009 in Tegelen, gemeente Venlo. De verdachte werd verweten opzettelijk haar kinderen medicijnen te hebben toegediend met de intentie hen te schaden, wat resulteerde in zware lichamelijke letsels en zelfs de dood. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de opzet van de verdachte te bewijzen. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld, maar de rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte niet de intentie had om haar kinderen te schaden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat er geen bewijs was dat de verdachte op enig moment de intentie had gehad om haar kinderen te schaden. De rechtbank merkte op dat hoewel het handelen van de verdachte niet strafrechtelijk kwalificeerbaar was, het toedienen van medicatie aan kinderen zonder stil te staan bij de mogelijke gevolgen onaanvaardbaar was. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet was veroordeeld voor de feiten die aan de vorderingen ten grondslag lagen.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Parketnummer : 04/860685-09 en 04/856658-10 (ttzgev)
Datum uitspraak : 1 februari 2011
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[naam verdachte]
geboren te [geboortedatum],
wonende te [adres].
1.Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 januari 2011.
2.De tenlastelegging
De verdachte staat na wijziging van de tenlastelegging terecht ter zake dat:
Ten aanzien van parketnummer 04/860685-09:
zij in of omstreeks de periode van 1 februari 2009 tot en met 13 oktober 2009 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet genoemde [slachtoffer] meermalen een hoeveelheid medicijnen heeft toegediend en/of gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 287 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
althans indien terzake het vorenstaande geen veroordeling zou volgen:
zij in of omstreeks de periode van 1 februari 2009 tot en met 13 oktober 2009 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, aan [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, door genoemde [slachtoffer] opzettelijk meermalen een hoeveelheid medicijnen toe te dienen en/of te geven, terwijl het misdrijf werd begaan tegen haar, verdachtes, kind;
(artikel 302 jo 304 Wetboek van Strafrecht)
althans indien terzake al het vorenstaande geen veroordeling zou volgen:
zij in of omstreeks de periode van 1 februari 2009 tot en met 13 oktober 2009 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet genoemde [slachtoffer] meermalen een hoeveelheid medicijnen heeft toegediend en/of gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, terwijl het misdrijf werd begaan tegen haar, verdachtes, kind;
(artikel 302 jo 45 jo 304 Wetboek van Strafrecht)
althans indien terzake al het vorenstaande geen veroordeling zou volgen:
zij in of omstreeks de periode van 1 februari 2009 tot en met 13 oktober 2009 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, althans opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] meermalen een hoeveelheid medicijnen heeft toegediend en/of gegeven, tengevolge waarvan genoemde [slachtoffer] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden en/of er benadeling van de gezondheid van genoemde [slachtoffer] heeft plaatsgevonden, terwijl het misdrijf werd begaan tegen haar, verdachtes, kind.
(artikel 301 jo 304 Wetboek van Strafrecht)
Ten aanzien van parketnummer 04/856658-10:
zij in of omstreeks de periode van 1 februari 2009 tot en met 13 oktober 2009 te Tegelen, in elk geval in de gemeente Venlo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] te mishandelen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg genoemde [slachtoffer] meermalen een hoeveelheid medicijnen heeft toegediend en/of gegeven, tengevolge waarvan genoemde [slachtoffer] enig lichamelijk letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden en/of er benadeling van de gezondheid van genoemde [slachtoffer] heeft plaatsgevonden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, terwijl het misdrijf werd begaan tegen haar, verdachtes, kind.
(artikel 301 jo 45 jo 304 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3.De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4.De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5.De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6.Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7.Bewijsoverwegingen
7.1.Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 18 januari 2011 gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het onder parketnummer 04/860685-09 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken en dat zowel de onder parketnummer 04/860685-09 als de onder parketnummer 04/86658-10 ten laste gelegde mishandeling met voorbedachten rade zal worden bewezen verklaard, met dien verstande dat de mishandeling heeft bestaan in het opzettelijk benadelen van iemands gezondheid. Daartoe heeft de officier van justitie ten aanzien van het bewijs verwezen naar de medische verklaringen, de verklaring van [vader] met betrekking tot het gebeuren op 11 oktober 2009, het NFI-rapport betreffende de gevolgen van het gebruik van de betreffende medicatie en de verklaring van verdachte met betrekking tot de periode, het aantal en het soort medicijnen dat zij aan haar kinderen heeft gegeven. Daarbij heeft de officier van justitie bovendien uitdrukkelijk opgemerkt dat zij de blote opzet met voorbedachten rade, niet zijnde de voorwaardelijke variant, aanwezig acht.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het onder parketnummer 04/860685-09 ten laste gelegde als het onder parketnummer 04/86658-10 ten laste gelegde wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs ten aanzien van de (voorwaardelijke) opzet van verdachte. Daartoe heeft de raadsman – kort samengevat en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat uit het dossier op geen enkele wijze kan worden opgemaakt dat verdachte op enig moment de intentie heeft gehad om de gezondheid van haar kinderen te schaden, laat staan om haar zoon om het leven te brengen dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Verdachte heeft verklaard dat zij haar kinderen nooit kwaad of pijn heeft willen doen. Zij voelde zich bij haar kinderen betrokken en heeft op alle manieren geprobeerd hen te helpen. Dit blijkt ook uit andere verklaringen in het dossier.
Voorts is er volgens de raadsman ook geen sprake van opzet in voorwaardelijke zin, nu de bewust door verdachte gehanteerde dosering en frequentie van de toegediende medicijnen nimmer tot de dood c.q. zwaar lichamelijk letsel had kunnen leiden, althans door de deskundigen als gering is gekwalificeerd en voorts niet uit het dossier blijkt dat de handelwijze van verdachte heeft geleid tot letsel, pijn of enige vorm van benadeling van de gezondheid.
7.2.Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder de parketnummers 04/860685-09 en 04/856658-10 is ten laste gelegd. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen in het dossier niet kan worden afgeleid dat verdachte enige opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad op het doden van dan wel toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan haar zoon. Verdachte heeft weliswaar verklaard dat zij haar kinderen met enige regelmaat medicijnen gaf maar zij deed dit met het doel dat zij zich beter zouden voelen en zij beter zouden kunnen slapen. Voorts kan er, gelet op de door verdachte gehanteerde dosering en frequentie van de toegediende medicatie in combinatie met de bevindingen van de deskundigen omtrent de mogelijke gevolgen hiervan, ook niet worden gesproken van de voor voorwaardelijk opzet vereiste aanmerkelijke kans op het doden dan wel op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij de zoon, laat staan van een bewuste aanvaarding van de aanmerkelijke kans. Verder stelt de rechtbank vast dat er geen sprake is geweest van zwaar lichamelijk letsel bij de zoon.
Nu de officier van justitie ten aanzien van de ten laste gelegde mishandeling met voorbedachten rade van beide kinderen expliciet heeft aangegeven dat zij hierbij uitgaat van de volle opzet van verdachte en wel met voorbedachten rade en niet van de voorwaardelijke variant, welke opzet de rechtbank gelet op vorenoverwogene niet aanwezig acht, dient verdachte zowel van het onder parketnummer 04/860685-09 als het onder parketnummer 04/856658-10 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Daarbij merkt de rechtbank ten overvloede op dat hoewel zij verdachtes handelen niet in strafrechtelijke zin kwalificeert, zij het op eigen initiatief toedienen van dergelijke medicatie aan kinderen – ook al is het in aangepaste dosering – en zonder uitdrukkelijk stil te staan bij de mogelijke gevolgen hiervan volstrekt onaanvaardbaar acht.
7.3.De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] en de schadevergoedings-maatregel
[vader] heeft als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 1], wonende te [adres], een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 04/860685-09 ten laste gelegde feit geleden immateriële schade.
[slachtoffer] voornoemd wil als voorschot een bedrag van € 5.000,-- vergoed krijgen.
Aangezien aan de vordering een feitencomplex ten grondslag ligt waarvoor verdachte niet zal worden veroordeeld, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering te worden verklaard.
Aangezien de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de verdachte niet worden veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt.
Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt ten aanzien van de civiele vordering. De rechtbank stelt deze kosten op nihil.
7.4.De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] en de schadevergoedings-maatregel
[vader] heeft als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 2], wonende te [adres], een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van het hiervoor onder parketnummer 04/856658-10 ten laste gelegde feit geleden immateriële schade.
[slachtoffer] voornoemd wil als voorschot een bedrag van € 5.000,-- vergoed krijgen.
Aangezien aan de vordering een feitencomplex ten grondslag ligt waarvoor verdachte niet zal worden veroordeeld, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering te worden verklaard.
Aangezien de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de verdachte niet worden veroordeeld in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt.
Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt ten aanzien van de civiele vordering. De rechtbank stelt deze kosten op nihil.
8.Beslag
Nu verdachte ter terechtzitting afstand heeft gedaan van de onder haar in beslag genomen voorwerpen, zal de rechtbank hieromtrent geen beslissing nemen.
9.Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer
04/860685-09 en 04/856658-10 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in haar vordering;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Vonnis gewezen door mrs. L.J.A. Crompvoets, A.K. Kleine en P.E.M. Franssen, rechters, van wie mr. A.K. Kleine voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 1 februari 2011.
mr. A.K. Kleine is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.