ECLI:NL:RBROE:2011:BP0860

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
7 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
04/050706-99
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering hervatting dwangverpleging na misverstand tussen reclassering en betrokkene

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 7 januari 2011 uitspraak gedaan over de vordering tot hervatting van de dwangverpleging van een ter beschikking gestelde persoon. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, omdat de vermeende overtreding van de voorwaarden op een misverstand berustte. De ter beschikking gestelde, die eerder ter beschikking was gesteld vanwege poging tot doodslag, verkeerde in de veronderstelling dat hij toestemming had om zijn ouders te bezoeken. Dit misverstand ontstond door een gebrek aan duidelijke communicatie tussen de reclassering en de kliniek waar hij verbleef. De rechtbank oordeelde dat de sanctie van hervatting van de dwangverpleging niet in verhouding stond tot de situatie en dat er behoefte was aan een goed gesprek tussen de reclassering en de ter beschikking gestelde om de voorwaarden opnieuw door te nemen.

De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de ter beschikking gestelde zich moet houden aan de voorwaarden die zijn opgelegd door de reclassering en dat hij, voor zover zijn verplichtingen dat toelaten, bij zijn ouders mag verblijven. De rechtbank heeft de officier van justitie opgedragen om de reclassering te verzoeken om te onderzoeken of zij de begeleiding van de ter beschikking gestelde kunnen overnemen, gezien de moeilijkheden die hij ondervindt bij het vinden van passende woonruimte. De beslissing benadrukt het belang van goede communicatie en samenwerking tussen de betrokken instanties om herhaling van dergelijke misverstanden in de toekomst te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector strafrecht
Parketnummer: 04/ 050706-99
RK-nummer: 10/ 1523
Uitspraakdatum: 7 januari 2011
Beslissing op een vordering ex 509j van het wetboek van strafvordering
Beslissing van de rechtbank te Roermond op de op 24 december 2010 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van het openbaar ministerie in de zaak van
[Ter beschikking gestelde],
geboren te [geboorteplaats en datum],
thans verblijvende in [verblijfadres]
hierna te noemen [Ter beschikking gestelde]
1.1. De vordering houdt in dat rechtbank de hervatting van de verpleging van overheidswege zal bevelen gelet op het advies tot beëindiging reclasseringstoezicht ten behoeve van voorwaardelijke beëindiging TBS van [reclassering] d.d. 22 december 2010 en de aanvullende rapportage van FPC [instelling].
2. De stukken
In het dossier bevinden zich onder andere:
- de beslissing van de rechtbank Roermond d.d. 30 november 2010, waarbij de rechtbank de termijn gedurende welke [ter beschikking gestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaren heeft verlengd en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk heeft beëindigd met voorwaarden zoals in de beslissing vermeld;
- het advies tot beëindiging reclasseringstoezicht ten behoeve van voorwaardelijke beëindiging TBS van [reclassering] d.d. 22 december 2010;
- het schrijven van FPC [instelling] d.d. 23 december 2010;
- de beslissing voorlopige hervatting verpleging van overheidswege van de Rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Roermond
d.d. 23 december 2010;
- schrijven d.d. 31 december 2010 van mr. [naam], advocaat te [plaats] en raadsman van [ter beschikking gestelde], met als bijlage een schrijven van [Ter beschikking gestelde]
3. De procesgang
Bij vonnis van deze rechtbank d.d. 24 december 1999 is [ter beschikking gestelde] ter beschikking gesteld.
De termijn van de terbeschikkingstelling is gaan lopen op 19 mei 2000.
Bij beslissing van de rechtbank voornoemd d.d. 30 november 2010 heeft de rechtbank de termijn gedurende welke [ter beschikking gestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaren verlengd en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd met voorwaarden zoals in laatstgenoemde beslissing vermeld.
Ter openbare zitting van deze rechtbank van 7 januari 2011 zijn gehoord de officier van justitie, [ter beschikking gestelde] voornoemd, bijgestaan door zijn raadsman mr. [naam], advocaat te [plaats], [naam], maatschappelijk werker bij FPC [instelling] en de heer [naam], reclasseringswerker bij [verslavingszorg]
4. Overwegingen van de rechtbank
De beslissing van de rechtbank waarbij de TBS voorwaardelijk werd beëindigd is op 15 december 2010 onherroepelijk geworden. Nu er nog geen andere huisvesting voor [ter beschikking gestelde] voorhanden was, heeft de kliniek aangeboden dat [ter beschikking gestelde] nog 3 weken in [instelling] mocht verblijven en de kliniek als uitvalsbasis mocht gebruiken voor het zoeken naar huisvesting, het aanvragen van een sociale zekerheidsuitkering en andere formaliteiten.
Vrijdag 17 december 2010 heeft het eerste gesprek tussen [ter beschikking gestelde] en de reclasseringswerker de heer [naam] van [reclassering] plaatsgevonden. In dat gesprek zijn de door de rechtbank opgelegde voorwaarden besproken. De afgesproken gedragsregels zijn door [ter beschikking gestelde] voor akkoord ondertekend. [ter beschikking gestelde] heeft tijdens dat gesprek gevraagd of hij de kerstdagen bij zijn ouders in [plaats] mocht doorbrengen. Volgens [ter beschikking gestelde] heeft de heer [naam] hem op maandag 20 december 2010 laten weten dat het adres van zijn ouders door de reclassering was gecontroleerd en goedgekeurd, dat hij van de reclassering de kerstdagen bij zijn ouders mocht doorbrengen, maar dat volgens de reclassering de kliniek het ook moest goedkeuren. De heer [naam] geeft aan dat dit gesprek maandag 20 of dinsdag 21 december 2010 heeft plaatsgevonden en dat hij daarbij heeft aangetekend dat hij op woensdag 23 december 2010 een gesprek met de kliniek over deze kwestie zou hebben.
Die maandagavond is er een misverstand tussen [ter beschikking gestelde] en een van de begeleidsters in de kliniek. [ter beschikking gestelde] attendeert deze begeleidster dat de telefoon afgaat in het kantoor ([ter beschikking gestelde] en een aantal patiënten wachten op de bezorging van een bestelde maaltijd waarbij een telefoontje dan een teken is dat deze bezorgd is). Deze begeleidster reageert geïrriteerd omdat zij gestoord wordt in een gesprek. [ter beschikking gestelde] stelt dat hij niet wist dat deze begeleidster in gesprek was en voorts dat zij de enige begeleider was die op dat moment op de afdeling was en aangesproken kon worden. De irritatie liep vervolgens over en weer enigszins op, waarna [ter beschikking gestelde] zich terugtrok op zijn kamer. Diezelfde avond is een en ander uitgepraat. De kliniek betitelt dit gebeuren als een incident. De rechtbank acht deze term voor dit voorval, dat eigenlijk geen naam mag hebben, te zwaar beladen.
[ter beschikking gestelde] stelt in de veronderstelling te zijn geweest dat hij toestemming had om naar zijn ouders te gaan en heeft die avond besloten om de volgende dag 21 december 2010 al op bezoek naar zijn ouders te gaan. Op 22 december wilde hij dan weer terug omdat hij een afspraak in [plaats] had. Dit voornemen om naar zijn ouders te gaan heeft hij besproken met de in de kliniek aanwezige begeleiders die hem nog geholpen hebben met het opzoeken van openbaar vervoer informatie. Gesteld noch gebleken is dat iemand in de kliniek hem er op gewezen heeft dat het verstandig zou zijn een en ander uitdrukkelijk met de reclassering kort te sluiten.
De kliniek stelt dat [ter beschikking gestelde] over zijn voorgenomen vertrek op 21 december 2010 geen melding bij de reclassering heeft gemaakt en dit ook niet heeft besproken met het hoofd behandeling en/of maatschappelijk werker in de kliniek. Gelet daarop meldt de kliniek op 21 december 2010 aan [ter beschikking gestelde] dat de kliniek het vrijwillig verblijf van [ter beschikking gestelde] in de kliniek staakt en dat hij zich verder met de reclassering moet verhouden.
De reclassering stelt dat [ter beschikking gestelde] zijn besluit om voortijdig naar zijn ouders af te reizen eenzijdig heeft genomen, namelijk zonder voorafgaande toestemming van de reclassering en tegen de adviezen van de kliniek in.
Daarnaast neemt de reclassering het [ter beschikking gestelde] kwalijk dat hij in een telefoongesprek op 21 december 2010 met de heer [naam] van de reclassering niet heeft gemeld dat hij die dag naar [plaats] was gegaan. Door [ter beschikking gestelde] wordt echter stellig ontkend dat hij op 21 december 2010 met de reclassering heeft gesproken. De rechtbank houdt het ervoor dat de stelling van de reclassering dienaangaande mogelijk berust op een vergissing. De heer [naam] heeft verklaard dat hij of maandag 20 december of dinsdag 21 december aan [ter beschikking gestelde] heeft gemeld dat het adres van zijn ouders in beginsel was goedgekeurd. De heer [naam], maatschappelijk werker van de kliniek, heeft verklaard dat hij de heer [naam] op dinsdag 21 december niet te pakken kreeg, waarna hij een mail gestuurd heeft, hetwelk bevestigd wordt door [naam] zelf die zegt dat hij pas woensdag 22 december de mail van de kliniek over het vertrek van [ter beschikking gestelde] onder ogen kreeg, waarna hij de terugmelding naar de officier van justitie heeft gedaan.
Naar aanleiding hiervan adviseert de reclassering het volgende:
“Betrokkene is een 42 jarige man uit [plaats]. Hij heeft een strafblad met de nodige geweldsdelicten. In 1999 wordt de maatregel van TBS met dwangverpleging opgelegd vanwege poging tot doodslag. FPC [instelling] constateert in haar rapportage dat middelengebruik, omgang met mensen in het criminele circuit, spanningen in de omgang met bepaalde mensen, gevoelens en/of ideeën hebben te worden bedreigd, krenking en aantasting van het zelfbeeld en een sturende, eisende omgeving behoorlijke risicofactoren vormen, mocht betrokkene op dit moment in de samenleving moeten gaan functioneren. De recidivekans is naar ons idee aanwezig gezien betrokkene al tien jaar niet heeft deelgenomen aan de huidige samenleving en zijn eigen mogelijkheden te positief inschat en de risico’s onvoldoende helder heeft. Dit wordt gezien bovenstaand handelen van betrokkene bevestigd.”
De kliniek heeft nog aangeboden [ter beschikking gestelde] in het kader van een zogenaamde time-out plaatsing tijdelijk op te nemen. De reclassering acht echter een dergelijke time out plaatsing niet geïndiceerd “gezien het feit dat er geen sprake is van onmacht van betrokkene maar van een toerekeningsvatbaar besluit”.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering tot hervatting van de dwangverpleging.
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman hebben geconcludeerd tot afwijzing van de vordering. [ter beschikking gestelde] heeft niet bewust gehandeld in strijd met de gemaakte afspraken. Hij verkeerde in de veronderstelling dat zowel de reclassering als de kliniek akkoord gingen met zijn vertrek naar [plaats]. Voor zover er sprake was van een overtreding van de voorwaarden berust dit op een misverstand. De sanctie van hervatting dwangverpleging staat hiertoe in geen enkele verhouding.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat uit de houding van de reclassering blijkt dat ze dit misverstand met beide handen hebben aangegrepen teneinde onder de begeleiding van [ter beschikking gestelde] uit te komen. Tijdens de vorige zitting van 18 november 2010 bleek al dat de reclassering eigenlijk geen trek had in het dragen van verantwoordelijkheid als de kliniek zelf verloven niet aandurfde. De reclassering heeft ook tijdens het opstellen van het advies tot voorwaardelijke beëindiging [ter beschikking gestelde] alles zelf laten regelen. Ze hebben bijvoorbeeld op geen enkele wijze geholpen met het zoeken naar woonruimte omdat zij dit een verantwoordelijkheid van [ter beschikking gestelde] zelf vonden. In het eerste en enige gesprek dat met de reclassering na de voorwaardelijke beëindiging heeft plaatsgevonden heeft zij meteen een mogelijke verhuizing naar [plaats] te berde gebracht. Ook daaruit blijkt dat [reclassering] gewoon van de zaak af wil en [ter beschikking gestelde] dus geen eerlijke kans zal bieden om de voorwaardelijke beëindiging succesvol te doorlopen. De verdediging stelt zich dan ook op het standpunt dat het aangewezen is om te bezien of de begeleiding van [ter beschikking gestelde] door een andere reclasseringsinsttelling zal worden overgenomen, bij voorkeur in [plaats], omdat [ter beschikking gestelde] aldaar zo lang bij zijn ouders kan verblijven en niet gedwongen moet verblijven in de nachtopvang, met alle risico’s van dien.
De rechtbank is van oordeel dat uit voorstaande genoegzaam blijkt dat voor zover er al sprake is van een overtreding van de voorwaarden, deze op een misverstand berust. Een dergelijk misverstand noopt wellicht tot een goed gesprek tussen reclassering en cliënt, waarin nogmaals alle voorwaarden worden doorgesproken. Een dergelijk voorval rechtvaardigt echter geenszins de draconische maatregel van hervatting dwangverpleging. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
Nu het vinden van passende woonruimte in [plaats] moeilijker is dan gehoopt, en [ter beschikking gestelde] er de voorkeur aangeeft niet te verblijven in de nachtopvang omdat hij juist dan weer in contact komt met het milieu van gebruikers, waar hij verre van wil blijven, zal de rechtbank de officier van justitie opdragen de reclassering regio [plaats] opdracht te geven te bezien of zij voor [ter beschikking gestelde] een maatregelrapport op kunnen stellen opdat zij mogelijk op termijn de begeleiding van [reclassering] kunnen overnemen. Voorop staat echter dat thans de begeleiding en het toezicht van [ter beschikking gestelde] berust bij [reclassering]. De rechtbank gaat er van uit dat deze instelling zich ten volle zal inspannen om deze begeleiding succesvol te laten verlopen. [ter beschikking gestelde] zal zich dan ook aan alle voorwaarden en afspraken met [reclassering] moeten blijven houden en al zijn verplichtingen in [plaats] moeten nakomen, ook als dat zal betekenen dat hij gebruik zal moeten maken van de nachtopvang aldaar. Voor zover zijn verplichtingen in [plaats] zich daar niet tegen verzetten is het [ter beschikking gestelde] toegestaan te verblijven bij zijn ouders in [plaats].
5. Toepasselijke wetsartikelen
Wetboek van Strafrecht: artikel 38i;
Wetboek van Strafvordering: artikel 509j.
6. DE BESLISSING
De rechtbank:
wijst de vordering tot hervatting van de dwangverpleging af;
vult de in haar beslissing van 30 november 2010 vermelde bijzondere voorwaarden aan met de voorwaarde dat de ter beschikkinggestelde voor zover hij geen verplichtingen in [plaats] heeft hij bij zijn ouders, wonende te [adres], mag verblijven;
houdt de beslissing op het door de raadsman gedane mondelinge verzoek om het thans aan [reclassering] te [plaats] opgedragen toezicht over te dragen aan de reclassering [regio] te [plaats] aan;
geeft opdracht aan de officier van justitie om binnen drie maanden na heden de reclassering [regio] te [plaats] te laten rapporteren omtrent de mogelijkheden die zij heeft om de terbeschikkinggestelde [ter beschikking gestelde] te begeleiden en onder welke voorwaarden.
Deze beslissing is gegeven door mrs. L.J.A. Crompvoets, M.J.A.G. van Baal en
P.E.M. Franssen, rechters, van wie mr. M.J.A.G. van Baal voorzitter, in tegenwoordigheid van J.A.H. Bicker, griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 januari 2011.
Typ:MB